Contextbegeleiding 2e jaar orthopedagogie
Hoofdstuk 1: Betrekken & begeleiden van gezinnen en contexten
1. Situering
1.1 Van bescherming van het individu naar begeleiding van de context (1)
- Maatschappelijke evoluties en evoluties in wetgeving & hulpverlening gaan hand in
hand
Ja & nee: staat voor duidelijkheid
- Periode van ideaal ingegeven door katholieke kerk die waarden & normen voorop
stelden (klassieke rollenpatronen, seksualiteit..)
- Als ideaal niet wordt gehaald, dan wordt het kind weggenomen
Evoluties:
- John Bowlby -> hechtingstheorie (aapjes)
o Band tussen ouder en kind hier heel belangrijk
o Als er problemen zijn binnen het gezin, moet je ze gaan helpen
(contextbegeleiding aanbieden) – zei dit al
- Ouderparticipatie ‘id jeugdhulp’
o ouders blijven ouders vh kind, ookal zijn de kinderen uit huis geplaatst door
rechter
- Verschillende systemen rond microsysteem –> opkomen systeemtheorie
o Gezinsondersteuning is belangrijk
o Naasten moeten worden betrokken worden, anders wordt het lastig (is nog
niet zo)
- Contextbegeleiding = key
- Emancipatie vd vrouw
o Gevolg op gezinnen = taken moeten veel meer verdeeld worden,
kinderopvang wordt belangrijker, veel meer echtscheidingen
Veel verschillende gezinsvormen = postmoderne gezinnen
Jaren 2000 -> Kind wordt belangrijker
- Veel meer aandacht kinderen & kleinkinderen doordat gezinnen kleiner worden
Opvoedingswinkel eerste ontstaat begin 2000 –
- Maakbaarheidsgedachten = vormen tot een goede burger (je hebt de opvoeding zelf
id hand) (kind creeëren hoe je zelf wilt)
o Gevolg -> als het niet goed gaat met het kind, denken ouders dat ze het slecht
hebben gedaan
Decreet ijh -> stelt contextbegeleiding centraal (decreet integrale jeugdhulp 2013)
- Vermaatschappelijking vd zorg = meer focus op hulp vd gemeenschap / mensen
rondom de cliënt staan (mantelzorg)
1
,Contextbegeleiding 2e jaar orthopedagogie
2 (hedendaagse) speerpunten:
Goed kennen:
“Contextbegeleiding wordt gezien als de centrale “Verschuiving binnen de zorg waarbij ernaar
module binnen het vernieuwde gestreefd wordt om mensen met beperkingen,
hulpverleningslandschap. Contextbegeleiding chronisch zieken, kwetsbare ouderen, jongeren
omvat wat vroeger benoemd werd als met gedrags- en emotionele problemen, mensen
thuisbegeleiding, gezinsbegeleiding, die in armoede leven, … met al hun
netwerkbegeleiding, … mogelijkheden en kwetsbaarheden een eigen
Het is dus veel ruimer dan enkel de contacten met zinvolle plek in de samenleving te laten innemen,
de vader en/of moeder (opvoedingsfiguur). We hen daarbij waar nodig te ondersteunen en de
begrijpen onder contextbegeleiding de aan zorg zoveel mogelijk geïntegreerd in de
hulpverleningsdoelstellingen gekoppelde samenleving te laten verlopen.” (Visienota
begeleidingscontacten in en met het netwerk van integrale zorg en ondersteuning, 2012)
de jongere. Dit betekent dat
hulpverleningscontacten met school, CLB, de
sociaal werker, de vertrouwenspersoon van de
jongere, de trainer van de sportclub, kunnen
inbegrepen zijn.” (Jeugdhulp)
Gevolgen:
- Er wordt ruimer gekeken
- Mensen krijgen de moed om dingen te durven delen
- Kritiek: men zegt dat soms het netwerk overbelast kan worden -> en dat er dan
helemaal niets meer kan geboden worden
- Kritiek: het inzetten op netwerkgericht werken mag geen vervanging zijn voor
hulpverlening
- Kritiek: vermaatschappelijking moet geflankeerd blijven door een structureel
gegarandeerd en toegankelijk zorgaanbod
Kort samengevat:
- Verschuiving in HV naar een meer gezinsgerichte benadering waarbij men naast het
kind als cliënt ook het hele gezin meenam in de begeleiding
- Ook evolutie in het betrekken en uitbreiden van het bredere netwerken rondom de
cliënt
- Rol van HV verandert -> moet een samenwerkingsverband met alle betrokkenen op
bouwen
2
,Contextbegeleiding 2e jaar orthopedagogie
Maatschappelijke evolutie Wetgeving
Moderne gezin als hoeksteen van de Wet op kinderbescherming van 1912:
samenleving en als opvoedomgeving belang van het gezin maar ook
uithuisplaatsing als bescherming
Christelijke (gezins)moraal met duidelijke
waarden en normen
Systeemtheorie en hechtingstheorie Wet op kinderbescherming van 1965: reeks
drukken hun stempel op de inzichten rond aan maatregelen om het gezin te
het begeleiden van individuen en gezinnen ondersteunen, meer gezinsgerichte
hulpverlening en ook buitengerechtelijke
Emancipatie en seksuele revolutie: het ondersteuning
(langzaam aan) ontstaan van meer
verschillende gezinsvormen
Verhoogde aandacht voor de ontwikkeling Integrale jeugdhulp = contextbegeleiding
en opvoeding van het kind en druk op als centrale module
ouders
Vermaatschappelijking = inzetten en
Postmoderne gezinnen & wegvallen van de betrekken van informele zorg en sociale
‘zekerheden’ netwerken
Individualisering en globalisering
1.2 En nu? Contextbegeleiding anno 2023
-> Gaat over zowel het betrekken van het gezin/familiale context als over de wijdere
context rondom de cliënt.
Gezin = dichte familie zijn de mensen die de dagelijkse taken van het huishouden & diegene
die elkaar ondersteunen op een regelmatige basis. Familieleden kunnen via bloed verbonden
zijn (bloedverwanten) of door dichte persoonlijke relaties
Context = alle betekenisvolle relaties die we hebben rondom ons en met wie je in
dynamische verbondenheid leeft.
(Sociaal) netwerk = mensen waar je min of meer duurzame verbanden mee hebt voor de
vervulling van noodzakelijke levensbehoeften (veel breder)
Strong ties = mensen waar je een goede band mee hebt (familie, vrienden..)
Weak ties = mensen waar je een mindere band mee hebt (jeugdbeweging, hobby’s..)
-> Je hebt beide nodig in je leven
Putman maakt hierbij een onderscheid
- Bonding = verbinden, hechten, een emotionele band krijgen met elkaar.
o Vaak met mensen die in gelijkaardige levenssituaties zitten
- Bridging = netwerken die mensen met externe hulpbronnen verbinden
-> Beiden zijn nodig maar bonding kan een noodzakelijke voorwaarde zijn om uiteindelijk
over te gaan naar bridging
Bv: bij kwetsbare mensen is het vaak belangrijk om eerst meer veiligheid, hechten en
vertrouwen te hebben voor er een stap kan gezet worden naar netwerkverbreding en
bridging naar andere minder vertrouwde hulpbronnen.
3
, Contextbegeleiding 2e jaar orthopedagogie
1.2.2 Gezins- en/of contextbegeleiding als functie
Gezinsbegeleider = voorbehouden voor gezinsbegeleiders die aan huis gaan bij gezinnen met
thuiswonende kinderen
- Rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp (Bv: Jeugdhulp)
Contextbegeleider = zowel voor begeleiders die aan huis gaan bij gezinnen met nog
thuiswonende kinderen, als voor begeleiders die inzetten op de context van kinderen &
jongeren die in een residentiële setting verblijven
- Niet-rechtstreeks toegankelijke hulp (Bv: begeleiders die inzetten op context van
kinderen en of jongeren in een residentiële setting)
-> Contextbegeleiding staat centraal in het hulpaanbod
Waarom zou het woord contextbegeleider meer gebruikt worden dan het woord
gezinsbegeleider?
- Contextbegeleider maakt veel duidelijker dan het woord gezinsbegeleider -> veel
ruimer
Gezinsbegeleider en contextbegeleider binnen Gezinnen en contexten betrekken & begeleiden
begeleiding van minderjarigen (minderjarige als als een meerderjarige de aangemelde cliënt is of
aangemelde cliënt) als (leef)groepsbegeleider van kinderen en/of
jongeren
= functie = part of the job
CKG = Centra voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning
CIG = Centrum Integrale Gezinszorg
CBAW = Context Begeleid Autonoom Wonen
OOOC = Onthaal-, Observatie- en Oriëntatiecentrum
RTH = Rechtstreeks Toegankelijke Hulp
NRTH = Niet Rechtstreeks Toegankelijke hHulp
VAPH = Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap
2. Family centered werken
2.1 Inleiding
Family centered werken als uitgangspunt van ouderbegeleiding
= houding, manier v binnenstappen in gezin
2.2 Professionally centered vs family centered
Professionally centered (expert model) = de hulpverlener, expert neemt de leiding: hij stelt
de vragen, neemt de beslissingen, onderneemt actie of geeft opdracht hiertoe. Hiermee
geeft hij blijk van superioriteit
- Hulpverlening centraal
- Afhanken
- Frustraties
4