Strategie 1: samenvatting
Hoofdstuk 2: basics over communicatie
2.1. Basisbegrippen
Zakelijk aspect De beschrijving van feiten, de informatie in de boodschap
Vb. stoplicht staat op groen
Expressief aspect Het gevoel, de emotie die de zender via de boodschap uit
Vb. ik wil opschieten
Relationeel aspect De verhouding van de zender en ontvanger tot elkaar
Vb. ik vind je soms een slome
Appellerend Het beroep op de ontvanger om iets te doen
aspect Vb. rij nou eens door
Encoderen Omzetten van gedachten in woorden & beelden door de
zender
Vb. kleurkeuze, woordkeuze, korting
Decoderen Omzetten van een boodschap in gedachten door de
ontvanger
Feedback De reactie van de ontvanger
Terugkoppeling Als de zender dan weer op die feedback reageert, spreken
we van terugkoppeling
Ruis Factoren die het communicatieproces verstoren
, - Interne ruis als de communicatie verstoord wordt
door factoren binnen het directe communicatieproces
- Externe ruis ruis veroorzaakt door factoren buiten
het communicatieproces
Redundantie Overtollige informatie. Het is overtollig omdat het geen
nieuws bevat voor de ontvanger.
Referentiekader Het geheel van gewoonten, regels, ervaringen, normen &
waarden waarop de ontvanger zijn denken & handelen
baseert
Metacommunicatie Communicatie over communicatie
Vb. die tekst van jou heeft een rommelige structuur hij
spreekt met taal over taal
Beperkingen van het klassieke communicatiemodel
1. Ontvanger is nooit passief
In het ZBMO-model heeft de ontvanger een vrij passieve rol, maar dat is in
werkelijkheid niet zo.
Hij doet niet zomaar wat je wilt dat hij doet, en hij verwerkt de informatie tot
een eigen interpretatie
Hoe beter je inspeelt op de interesses en behoeftes van de gebruiker, hoe
groter de kans dat je ontvanger ingaat op je boodschap
2. Macht verschuift naar de ontvanger
Hij bepaalt zelf waar hij naar kijkt/luistert
Hoe beter je het medium afstemt op de boodschap & de gebruiker, hoe groter
de kans dat je boodschap aankomt
Empathie De kunde om jezelf te verplaatsen in de gedachtegangen &
de gevoelens van een ander
Communicatie Een proces van tweerichtingsverkeer waarbij de interactie
essentieel is
(figuur 2.2. communicatie als proces)
Media Middel voor de zender om de ontvanger te bereiken
1. Massamedia : met grote groepen mensen (vb.
televisie, radio, billboards...)
2. Interpersoonlijk : face-to-face, chat, e-mail
, 3. Sociale media : zowel massa als interpersoonlijk
2.2. Soorten communicatie
Verbale De zender gebruikt gesproken en geschreven taal
communicatie
Non-verbale Alle niet-talige vormen van communicatie. Dit soort
communicatie communicatie is doorslaggevend bij het vormen v/e eerste
indruk.
Bekijk figuur 2.3. vormen van communicatie (pagina 26)
2.3. Communicatietheorieën
1. Stimulus-respons
2. Two step flow
3. Uses and gratifications
4. Agendasetting
5. Netwerken
1. = injectienaaldtheorie. Het idee van de stimulus-responstheorie was dat
ontvangers klakkeloos accepteren & overnemen wat de zender hen
voorschotelt.
De zender moet de boodschap indringend overbrengen, en de ontvangers
krijgen de informatie ingespoten.
, Het gedrag van mensen beïnvloeden door communicatie zou dan erg simpel
zijn & dat is het niet.
Vb. propaganda, manipulatie…
Vb. fake news, politiek, IS, roddelnieuws…
Gebeurt niet meer vaak, publiek niet meer passief & kritiekloos. Toch recent =
fake news.
2. Volgens de two step flow-theorie wordt eerst een beperkt aantal
opinieleiders/influencers beïnvloed die vervolgens intermediair zijn tussen de
‘zender’ & een grotere (doel)groep.
= communicatie via peers, influencers & celebrities
Mensen laten zich meer sturen door elkaar dan door de media.
Wie opinieleider is, hangt af van onderwerp – belang van authenticiteit,
geloofwaardigheid en vertrouwen.
Intermediairen Opinieleiders & trendsetters worden door media
beïnvloed & sturen de ideeën van mensen
3. De uses and gratifications-theorie legt de nadruk op de actieve rol van de
ontvanger & stelt dat je zelf keuzes maakt over welke media je gebruikt,
wanneer je die gebruikt & welke boodschappen je wilt ontvangen.
Centrale vraag: Niet wat doet de media met de mensen, maar wat doen
mensen met de media?
Van passieve naar actieve mediagebruiker (jaren 70).