100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Verbintenissenrecht €4,04   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Verbintenissenrecht

4 beoordelingen
 319 keer bekeken  14 keer verkocht
  • Vak
  • Instelling
  • Boek

Samenvatting van het vak verbintenissenrecht (tweede leerjaar). Het boek dat ik hierbij heb gebruikt is het Compendium van het Nederlands vermogensrecht. Deze samenvatting bestaat vooral uit uitleg van begrippen en voorbeelden. De theorie is beschreven in eigen woorden, zoals het in colleges is uit...

[Meer zien]
Laatste update van het document: 4 jaar geleden

Voorbeeld 4 van de 36  pagina's

  • Nee
  • H1, h3, h4, h17, h19, h20, h21, h22, h23, h24, h25, h26, h27, h28, h29, h30, h31 en h32
  • 30 oktober 2019
  • 30 oktober 2019
  • 36
  • 2019/2020
  • Samenvatting

4  beoordelingen

review-writer-avatar

Door: nirayaeshiya • 1 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: mwulms1 • 3 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: karlijnarends • 4 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: basel7322 • 3 jaar geleden

avatar-seller
Inleiding verbintenissenrecht
Week 1 – H1, H3 nr. 28 t/m 41, H4 m.u.v. nr. 84 en 84a, H18 nr. 298 en 299, H19
nr. 302 en 303, H20 nr. 315, H29 nr. 452 en 453 en H30 nr. 464 t/m 468 en 470.
Bij verbintenissenrecht gaat het over de relatie tussen twee personen. Die personen kunnen een
natuurlijk persoon of rechtspersoon zijn. De relaties noem je rechtsrelaties, die ook wel
rechtsverhoudingen worden genoemd. Bij verbintenissenrecht gebruik je vooral Boek 3, Boek 6 en
Boek 7 BW.

Een verbintenis is een rechtsrelatie tussen twee personen, waarbij de ene partij verplicht is om een
prestatie te leveren/presteren (=schuldenaar) en de andere partij heeft een recht (=schuldeiser).
Een verbintenis ontstaat uit de wet (art. 6:1 BW):
> Direct uit de wet – dit staat gewoon in de wet. Een voorbeeld is de (on)rechtmatige daad;
> Bronnen waarnaar de wet verwijst – voorbeelden hiervan zijn wilsverklaringen van de bij
een rechtshandeling betrokken partijen, de gewoonte (art. 6:248, lid 1 BW) of rechtelijke
uitspraken.
> Stelsel van de wet – dit is de rechtspraak. Een rechter kan uiteindelijk bijv. zeggen dat je een
verbintenis hebt.
Schending van een verbintenis noem je een wanprestatie.

Een natuurlijke verbintenis is een rechtens niet afdwingbare verbintenis (art. 6:3 BW). Een
natuurlijke verbintenis ontstaat in twee gevallen:
1. Wanneer de wet of een rechtshandeling aan een verbintenis de afdwingbaarheid onthoudt;
2. Wanneer iemand jegens een ander een dringende morele verplichting heeft van zodanige
aard dat naleving daarvan, of ofschoon rechtens niet afdwingbaar, naar maatschappelijke
opvatting als voldoening van een ander die ander toekomende prestatie moet worden
aangemerkt.

Een rechtens relevante handeling is een handeling die relevantie heeft voor het recht, dus een
handeling die een rechtsgevolg heeft. De rechtens relevante handeling kan je opsplitsen:
1. Rechtshandeling (art. 3:33 BW) – hierbij wil je dat er iets veranderd in de wereld van het
recht. Je bent erop gericht dat er een rechtsgevolg ontstaat. Voor dit soort handelingen is de
wilsuiting van de handelende persoon belangrijk;
2. Feitelijke handeling – deze handeling heeft wel een rechtsgevolg, maar hier was je niet op
gericht. Je had niet de bedoeling om het rechtsgevolg in stand te brengen.

Een rechtshandeling kan eenzijdig of meerzijdig zijn:
> Eenzijdige rechtshandeling – hierbij wordt het rechtsgevolg tot stand gebracht door één
persoon, zonder dat de medewerking van een ander persoon nodig is. Bijv. het opstellen van
een testament. Deze rechtshandeling kan persoonsgericht of niet-persoonsgericht zijn:
- Eenzijdige persoonsgerichte rechtshandeling – dit wordt verricht door een van de beide
partijen en zijn gericht tot de andere partij. Bijv. de huur opzeggen van een woning.
- Eenzijdige niet-persoonsgerichte rechtshandeling – dit is ook wel een ongerichte
rechtshandeling. Het is een handeling die door één partij wordt verricht, maar niet tot
een specifiek persoon is gericht. Bijv. aangifte doen van je kind bij de burgerlijke stand.
> Meerzijdige rechtshandeling – hierbij is het noodzakelijk dat er twee personen een bepaald
rechtsgevolg tot stand willen brengen. De wilsuitingen van beide partijen zijn vereist en
moeten gericht zijn op hetzelfde rechtsgevolg. Bijv. het sluiten van een huurovereenkomst.
- Een meerzijdige rechtshandeling kan worden onderscheiden in overeenkomsten en
andere meerzijdige rechtshandeling. Een andere meerzijdige rechtshandeling is bijv. het
vaststellen van de notulen tijdens een vergadering.


1

,Volgens art. 3:33 BW is voor een rechtshandeling vereist: ‘Een op een rechtsgevolg gerichte wil die
zich door een verklaring heeft geopenbaard’. Er moet aan de volgende vereisten worden voldaan:
1. Iemands wil is gericht op een bepaald rechtsgevolg;
2. De ander openbaart zijn wil door een verklaring.
Dit noem je ook wel de wilsverklaring.
De verklaring is in beginsel vormvrij (art. 3:37 BW). Het kan zowel mondeling als schriftelijk. Er kan
ook sprake zijn van een stilzwijgende verklaring; dit is een wilsuiting die uit een bepaalde gedraging
blijkt, zoals een handgebaar. Uit de wet of rechtshandeling kan echter wel een vormvereiste
voortvloeien (art. 3:37, lid 1 BW).

De rechtshandeling komt tot stand op het moment waarop de wilsverklaring haar werking verkrijgt:
1. Hoofdregel (art. 3:37, lid 3 BW) – de verklaring heeft effect zodra hij de andere persoon
heeft bereikt. Wanneer iemand zijn verklaring op de post doet, heeft de wilsverklaring pas
werking als de andere persoon de brief heeft ontvangen;
2. Nuancering – een verklaring die degene tot wie zij is gericht niet of niet-tijdig bereikt, heeft
ondanks haar werking, indien dit niet of niet tijdig bereiken voor risico van de geadresseerde
komt. Dit is het geval als de belemmering een gevolg is van:
- Een handeling van de geadresseerde zelf;
- Een handeling van personen voor wie hij aansprakelijk is;
- Andere omstandigheden die zijn persoon betreffen en rechtvaardigen dat hij het nadeel
draagt.
De bewijslast rust op de afzender, die stelt dat zijn verklaring de ander heeft bereikt (sub a) of dat
zich een der uitzonderingsgevallen voordoet (sub b). Een reeds verzonden verklaring kan door een
tweede verklaring worden ingetrokken. De intrekking slaagt alleen als de tweede verklaring de
geadresseerde eerder dan of gelijktijdig met de oorspronkelijke verklaring bereikt (art. 3:37, lid 5
BW).
Wanneer intrekking niet meer mogelijk is, maar je wilt wel van het aanbod af, dan kan je eventueel
herroepen ex art. 6:219 BW. Herroeping van het aanbod is mogelijk, tenzij:
> Het aanbod een termijn voor aanvaarding bevat;
> Onherroepelijkheid op de manier uit het aanbod volgt;
> Het aanbod al is aanvaard;
> Al een mededeling met aanvaarding is verzonden.

Discrepantie tussen wil en verklaring
De verklaring dient de wil van de handelende te openbaren. Vaak is dit het geval, er is dan voldaan
aan de vereisten van art. 3:33 BW. De rechtshandeling komt door die grondslag tot stand.
In sommige gevallen kan de verklaring echter afwijken van de wil; de wil is niet gelijk aan de
verklaring. De persoon die zich op het bestaan van een dergelijke discrepantie beroept zal dit moeten
bewijzen:
> De inhoud van de verklaring berust op een verspreking;
> De inhoud wordt onjuist overgebracht (door bijv. een typefout);
> De inhoud van de verklaring wordt door partijen verschillend opgevat (misverstand) (HR
Bunde/Erckens + criteria);
> Verklaring richt zich op een verkeerd persoon (afdwaling)
Het rechtsgevolg hiervan is dat er een nietige rechtshandeling is ontstaan, tenzij de wederpartij een
beroep kan doen op gerechtvaardigd vertrouwen (escape, art. 3:35 BW).

Art. 3:34 BW geeft aan hoe een geestelijk gestoorde kan aantonen dat een met de verklaring
overeenstemmende wil ontbrak. Hij moet hierbij bewijzen dat:
1. Het bestaan van een blijvende of tijdelijke stoornis van zijn geestvermogens op het moment
waarop de verklaring werd afgelegd;

2

, 2. Een verband tussen de stoornis en de verklaring:
a. De stoornis belette een redelijke waardering der betrokken belangen;
b. De verklaring is onder invloed van de stoornis gedaan. De verklaring wordt vermoed
onder invloed van de stoornis te zijn gedaan, indien de rechtshandeling voor de
gestoorde nadelig was.
Het gevolg hiervan is dat de rechtshandeling vernietigbaar is.

Gerechtvaardigd vertrouwen (escape) ex art. 3:35 BW
Art. 3:35 BW is van toepassing in alle gevallen, waarin bij een eenzijdige gerichte of meerzijdige
rechtshandeling een discrepantie bestaat. Er moet dan aan de volgende voorwaarden worden
voldaan:
1. Een verklaring of gedraging van ‘A’ – er moet schijn zijn gewekt;
2. Subjectief vertrouwen van de wederpartij – B vatte deze verklaring/gedraging op als een tot
hem gerichte verklaring van een bepaalde strekking;
3. Objectief (gerechtvaardigd) vertrouwen – de opvatting van B kwam overeen met de zin die
hij in de gegeven omstandigheden redelijkerwijze aan A’s verklaring/gedraging mocht
toekennen.
Als aan de vereisten van art. 3:35 BW is voldaan, kan A tegen B geen beroep doen op een
discrepantie tussen de wil en verklaring. Het gevolg is dat de rechtshandeling krachtens art. 3:35 jo
3:33 BW geldig tot stand is gekomen.
De escape is een beschermingsbepaling; hier hoeft de beschermde geen gebruik van te maken.

Wilsvertrouwensleer en gerechtvaardigd vertrouwen
In sommige gevallen kan er geen beroep worden gedaan op art. 3:35 BW:
1. Niet te goeder trouw (art. 3:11 BW) – dit is bijv. als iemand heel erg dronken is. Je bent wel
te goeder trouw als je niet kan merken dat er iets is; als het er heel ‘normaal’ uitziet.
- Op de ontvanger van de verklaring rust een onderzoeksplicht (HR Hajziani/Van
Woerden). Hij dient zich er dan van te verzekeren of de handelende beseft wat hij
verklaart. Als dit moet gebeuren, maar de betrokkene dit niet doet, zal niet aan de eis
van gerechtvaardigd vertrouwen zijn voldaan.
2. Het is in strijd met de redelijkheid en billijkheid (art. 6:2 BW) – dit is met name als de
rechtshandeling voor de niet-willende nadelig is, terwijl de ander van het uitblijven van
bescherming geen nadeel zou ondervinden (HR Westhoff/Spronssen).

Iedere rechtshandeling kan onder een tijdsbepaling of onder een voorwaarde worden verricht, tenzij
uit de wet of de aard van de rechtshandeling anders voortvloeit (art. 3:38 BW).
Tijdsbepaling houdt in dat de werking van de rechtshandeling afhankelijk wordt gesteld van een
toekomstige gebeurtenis die zeker zal intreden. Het moment van intreden hoeft niet vast te staan.
Voorwaarde houdt in dat de werking van de rechtshandeling afhankelijk wordt gesteld van een
toekomstige gebeurtenis waarvan niet zeker is of hij zal intreden:
> Opschortende tijdsbepaling of voorwaarde – de rechtshandeling verkrijgt eerst werking op
het moment waarop de gebeurtenis plaatsvindt;
> Ontbindende tijdsbepaling of voorwaarde – de rechtshandeling verkrijgt direct haar
werking, maar vervalt op het moment waarop de gebeurtenis plaatsvindt.
Wanneer de gebeurtenis plaatsvindt, treden de daaraan verbonden rechtsgevolgen zonder
terugwerkende kracht in.


Nietigheid en vernietigbaarheid
> Bij nietigheid heeft de overeenkomst nooit bestaan, die is van rechtswege nietig.
> Bij vernietigbaarheid komt de overeenkomst wel tot stand, maar kan je hem vernietigen. Dit
kan je via de rechter laten doen of via een buiten gerechtelijke verklaring. Nadat de

3

, vernietiging heeft plaatsgevonden wordt geacht dat het altijd al nietig is geweest. Met
terugwerkende kracht bij vernietiging houdt in dat de overeenkomst geacht wordt nooit te
hebben bestaan. Terugwerkende kracht staat in art. 3:53 BW.

Vertegenwoordiging
Wanneer iemand een ander direct vertegenwoordigt, dan:
> Gaat het om iemand die daartoe bevoegdheid heeft;
> Een rechtshandeling te verrichten;
> In de naam van een ander, met het effect dat de beoogde rechtsgevolgen niet voor hemzelf,
maar voor die ander intreden.
Een aantal bepalingen uit titel 3.3 van BW 3 is van toepassing op andersoortige
vertegenwoordigingssituaties (art. 3:78 BW). De belangrijkste gevallen van directe
vertegenwoordiging zijn:
1. Wettelijke vertegenwoordiging – de omvang van de bevoegdheid wordt bepaald door de
wettelijke regels. Voorbeelden zijn art. 1:245, lid 4 BW (ouders), art. 1:337, lid 1 BW (voogd),
art. 1:386 BW (curator) en art. 1:441 BW (bewindvoerder);
2. Vertegenwoordiging van een rechtspersoon door zijn bestuurders – hierbij bepalen de wet
en statuten wie bevoegd is tot vertegenwoordiging en in welke omvang;
3. Vertegenwoordiging op grond van volmacht – de omvang van de
vertegenwoordigingsbevoegdheid wordt bepaald door de inhoud van de volmacht (art. 3:60,
3:62 en 3:66, lid 1 BW);
4. Vertegenwoordiging bij zaakwaarneming – dit is het geval wanneer in naam van de
belanghebbende een rechtshandeling wordt verricht. De omvang van de
vertegenwoordigingsbevoegdheid wordt beheerst door de eis dat de zaakwaarneming
behoorlijk moet zijn (art. 6:201 BW).

Indirecte vertegenwoordiging houdt in dat de tussenpersoon in eigen naam een rechtshandeling
verricht voor rekening van een ander.

Volmacht (art. 3:60, lid 1 BW)
Volmacht is de bevoegdheid, die een volmachtgever aan een ander – de gevolmachtigde – verleent,
om in zijn naam rechtshandelingen te verrichten (art. 3:60, lid 1 BW).
- De gevolmachtigde handelt in naam van zijn principaal (volmachtgever).
- Er moet worden gekeken wanneer de gevolmachtigde handelt in naam van de principaal
of voor zichzelf.
- Kribbebijtarrest houdt in dat er moet worden gekeken naar hetgeen dat partijen jegens
elkaar hebben verklaard, en over en weer uit elkaars gedraging hebben afgeleid en
mochten afleiden.
Tenzij de wet het tegendeel bepaalt, is de volmachtverlening vormvrij. Zij kan uitdrukkelijk of
stilzwijgend geschieden (art. 3:61, lid 1 BW). De volmachtgever behoudt de mogelijkheid om zelf
rechtshandelingen te verrichten.
Volmachtverlening is een bron van vertegenwoordigingsbevoegdheid.
Een door de gevolmachtigde (art. 3:66, lid 1 BW):
1. Binnen de grenzen van zijn bevoegdheid – de principaal wordt niet gebonden als de
gevolmachtigde zijn bevoegdheid overschrijdt (art. 3:71 BW);
2. In naam van de volmachtgever verrichte – de naam van de volmachtgever hoeft niet
uitdrukkelijk te worden genoemd. Het gaat erom of de handelende persoon al dan niet zelf
als partij bij de rechtshandeling optreedt. Een overeenkomst kan worden aangegaan in naam
van een eerst later bekend te maken volmachtgever (art. 3:67 BW);
3. Rechtshandeling treft in haar gevolgen de volmachtgever – meestal ziet volmacht in op het
verrichten van een rechtshandeling, maar zij kan ook worden verleend om de verklaring van


4

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

√  	Verzekerd van kwaliteit door reviews

√ Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper MandyyH. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,04. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 78011 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€4,04  14x  verkocht
  • (4)
  Kopen