100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Beknopt schema van juridische argumentatieleer () €5,99
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Beknopt schema van juridische argumentatieleer ()

 12 keer bekeken  1 keer verkocht

Dit document bevat een beknopt schema van het vak juridische argumentatieleer. Dit kan helpen om een duidelijk overzicht te hebben van de leerstof.

Voorbeeld 2 van de 6  pagina's

  • 22 augustus 2024
  • 6
  • 2023/2024
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (15)
avatar-seller
mgdts
- Retorische truc = Contraire uitspraken presenteren als Geldige redenering
DEEL I. REDENEREN contradictorische uitspraken (vals dilemma) - Correcte redenering
Verbanden - Syllogisme = Geldig + feitelijk juiste premissen
1) Voorwaardelijke verbanden (als...dan...) o 1ste premisse = algemene regel – ‘maior’ - Incorrecte redenering
= Proposi)e vormt voorwaarde voor andere proposi)e o 2de premisse = concreet geval – ‘minor’ = Geldig + feitelijk onjuiste premissen
2) Via-verbanden (metonymieën) o Conclusie over concreet geval Structurele redeneerfouten
= En)teit is nauw verbonden met doelen)teit 2) InducGef redeneren 1) Verankering
- Deel/geheel = Vertrekt vanuit concreet geval (omgekeerde v deduc)ef) = Neiging om meer gewicht te hechten aan ini)eel beschikbare info
- Oorzaak/gevolg - Doel = Algemene uitspraak over niet-geobserveerde 2) Framing effect
→ Apofenie = Verbanden leggen tussen dingen die niet gevallen = Neiging om te kiezen voor op)e die posi)ef is geformuleerd
gerelateerd zijn - Kwaliteitseisen : 3) BevesGgingsbias (id ruime zin)
3) Causale verbanden (oorzaak-gevolg) o Representa)eve steekproef a. BevesGgingsbias
= Oorzaak-gevolg o Zorgvuldige observa)e vd individuele gevallen = Neiging om nieuwe informa)e zo te
→ Correla)e = Een verband, maar heeE niet noodzakelijk o Rekening met foutenmarges zoeken/interpreteren/onthouden dat ze strookt met
iets te betekenen o Hoe groter gevolgen vergissing, hoe eerdere opvadngen
4) Als-het-ware verbanden (metaforen) zorgvuldiger (bv. geneesmiddelen) b. OpvaSngspersistenGe
= En)teit uit ander conceptueel domein - Falsifica)e = Bij algemene uitspraken volstaat = Moeite om afstand te nemen v vertrouwde ideeën,
= Beeldspraak 1 tegenvoorbeeld voor weerlegging opvadngen en overtuigingen
3) AbducGef redeneren c. Just world belief
Voorwaarden = Conclusie is (idealiter) best mogelijke verklaring voor premisse = Geloof dat wereld rechtvaardig is + dat alles goed komt
1) Noodzakelijke voorwaarde - Goede abduc)eve redenering = Grote verklarende d. Geldigheid en geloofwaardigheid
= Als het niet vervuld is, kan het gevolg niet intreden waarde = Neiging om geldigheid redenering te verwarren met
2) Voldoende voorwaarde - Kwaliteitsindica)es : geloofwaardigheid v conclusie
= Als het vervuld is, treedt het gevolg sws in o Conserva)ef 4) Post hoc, ergo propter hoc (= nadat, dus doordat)
o Eenvoudig = Neiging om te denken dat A oorzaak is v B, omdat A plaatsvond
Redeneringen o Past in breder patroon voor B
1) DeducGef redeneren - Controle met systeem 2-denken - Cum hoc, ergo propter hoc (= tezamen met, dus doordat)
= Waarheid conclusie w afgeleid uit de waarheid vd premissen - Weerlegging met extra info 5) Hindsight bias
= Deduc)ef geldig redeneren Logica = Neiging om plaatsgevonden gebeurtenis als voorspelbaar te
- Inconsisten)e = Onmogelijkheid dat proposi)es tegelijk 1) ProposiGelogica beschouwen
waar zijn Verband tussen proposi)es = Abstracte uitspraak die waar/onwaar 6) BeschikbaarheidsheurisGek
- Consisten)e = Mogelijkheid dat proposi)es tegelijk waar kan zijn = Neiging om kans dat gebeurtenis plaatsvindt te verwarren met
zijn 2) Modale logica het gemak waarmee je je die kan inbeelden
o ≠ Coheren)e = Proposi)es ondersteunen = GeeE aan of proposi)es beves)gt/ontkent dat haar inhoud 7) AffectheurisGek
elkaars geloofwaardigheid mogelijk, onmogelijk, voorwaardelijk of noodzakelijk is = Neiging om las)ge vragen onbewust te vervangen door
- Onverenigbare uitspraken : - Centrale modaliteiten : makkelijke vragen (en die dan te beantwoorden)
o Contradictorische uitspraken (+ –) o Verplich)ng 8) RepresentaGviteitsheurisGek
= Kunnen onmogelijk tegelijk waar en tegelijk o Toela)ng = Neiging om oordeel te baseren op de mate waarin de op)e
onwaar zijn o Verbod aansluit bij de beschrijving en niet op de relevan)e
o Contraire uitspraken (– –) o Nalaatbaarheid achtergrondinforma)e
= Kunnen onmogelijk allebei waar zijn, maar o Op)e - Base rate neglect of base rate fallacy
mogelijk wel allebei onwaar Modus ponens en modus tollens - Drogreden vd gokker
→ 3de weg mogelijk : max. 1 waar - Modus ponens = Beves)ging vh antecedens Wrm maken we structurele redeneerfouten?
o Subcontraire uitspraken (+ +) - Modus tollens = Ontkenning vh consequens 1) Te veel info
= Kunnen onmogelijk allebei onwaar zijn, maar - 2 diepgewortelde redeneerfouten 2) Te droge info
mogelijk wel allebei waar o Beves)ging vh consequens 3) Te weinig )jd, aandacht of energie
→ 3de weg mogelijk : min. 1 waar o Ontkenning vh antecedens 4) Beperkt geheugen

1

, - Disposi)o – opbouw betoog 2. Argumenten gebaseerd op de structuur
DEEL II. ARGUMENTEREN = De kunst om argumenten op een ordelijke en doeltreffende vd werkelijkheid
Mening + argumenten = argumenta)e manier uiteen te zeYen en te presenteren (‘opbouw’) = Bouwen voort op verbanden die id
Geheel gestructureerde argumenta4es = betoog o Tradi4onele structuur (ENP PADP) : wereld bestaan
§ Exordium – inleiding • Opeenvolgingsverbanden
4 kenmerken v argumenteren § Narra)o – uiteenze]ng feiten = Link verschijnsel en gevolgen
1) Prak4jk § Proposi)o – stelling • Co-existen4everbanden
2) Beslissingen § Par))o – structuurschets = Link voorwerp en 1 v zijn
3) Rechtvaardigen • Subsidiaire argumenten eigenschappen
- Pro-argumenten • Ondersteunende argumenten 3. Argumenten die de structuur vd
- Contra-argumenten • Overvloedige argumenten werkelijkheid bepalen
o Aanvallend § Argumenta)o – inhoudelijk betoog = Bouwen niet voort op verbanden die id
o Verdedigend • In confirma*o wereld bestaan, maar verwijzen naar
4) Onzekerheid = Argumenten die je eigen illustra4eve voorbeelden of naar
stelling onderbouwen gelijkenissen
Context • In refuta*o • Bv. Metafoor
1) Discursieve context = Argumenten die je stelling • Bv. Argumenteren naar
= Context aangegeven door de rest vh betoog kunnen ondermijnen analogie
2) Situa)onele context • Fractaalprincipe = Verschijnsel vertoont
= Context aangeleverd door de situa4e waarin par4jen zich = Argumenten als mini- gelijkenis met onderwerp v je
bevinden betogen op zich behandelen argument
- Framing bij een complex betoog - Dissocia4e
= Techniek om cogni4eve context zo in te richten dat die § Digressio – uitweiding = Uit elkaar halen v argument en stelling (‘weerlegging’)
strookt met het argument dat je wilt maken • Anekdote/mopje 2) Prak)sche benadering
≠ ‘Framing effect’ = Neiging om vaker te kiezen voor een op4e § Perora)o – einde = Focust op onderbouwende func4e v toegepaste argumenten
als posi4ef geformuleerd • Indruk nalaten - Noodzakelijk : Claim, Data & Warrant
- Elocu)o – s4jl en verwoording - Niet al4jd vereist : Backing, RebuYal & Qualifier
Betoog – Retorica (IDEMP) = De kunst om woorden te vinden die de inhoudelijke
- Inven)o – inhoudelijke vindingrijkheid argumenten tot hun recht laten komen
= De kunst om argumenten en methoden te vinden om te - Memoria – onthouden
overtuigen = De kunst om het betoog te onthouden
o 3 wijzen v overtuigen : - Pronun)a)o – overbrengen betoog
1. Logos : = De kunst om d.m.v. verbale en non-verbale
Beroep op redelijkheid publiek communica4emiddelen de boodschap kracht bij te zeYen
2. Ethos :
Eigen karakter als betrouwbare Deugdelijk argumenteren
en geloofwaardige spreker id 1) Typologische benadering
verf zeYen = Wil belangrijkste argumenta4es in kaart brengen en helder
3. Pathos : onderverdelen
Inspelen op gevoelens v - Associa4e
3) Norma)eve benadering
publiek (sympathie) = Koppeling v argument met stelling (‘onderbouwing’)
= Ontwikkelt aantal regels (‘normen’) waaraan argumenten moeten
o Argumenta4eschema’s
voldoen om aanvaardbaar te zijn
1. Quasi-logische argumenten
- Toepassing : Pragma-dialec4sche theorie
= Lijken op (logische) geldige o Argumenta4e = Complexe taalhandeling met
redeneringen
bijzonder communica4ef doel



1

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

√  	Verzekerd van kwaliteit door reviews

√ Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper mgdts. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 53340 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€5,99  1x  verkocht
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd