Nederlands: Taalbeschouwing 2 – Werkcolleges
Deel I: Morfologie
- Gelede woorden door…
o Flexie/buiging (1e sem.): gram. noodzakelijke aanpassing
(flexiemorfeem/uitgang)
Vervoeging/conjugatie: stam + uitgang
Ww.: we schrijven
Verbuiging/declinatie: stam + uitgang
Zn.: paard – paarden / Peters laptop
Bn.: mooie trui
Lidwoord: de heer des huizes
Vnw.: subjectsvorm – objectsvorm
Interne flexie: klankverandering/ablaut
o Woordvorming (2e sem.): gram. niet-noodzakelijke aanpassing
Zie verder
Woordvorming: samenstellingen en afleidingen
- Definitie: vorming van nieuwe woorden
- Drie types
o Afleiding/derivatie
Grondwoord + affix/toevoegsel
Affix = verzamelbegrip voor…
o Prefixen/voorvoegsels
o Suffixen/achtervoegsels
o Infixen
Ingevoegd in grondwoord zelf
Komt niet voor in modern Ndl.
o Circumfix (enkel in combinatie, bv. gebergte)
Prefix + grondwoord: onvriendelijk
Grondwoord + suffix: huisje
o Samenstelling/compositie
Grondwoord + grondwoord: dierentuin
Samenstellende samenstelling: tweepersoonsbed
*tweepersoon + *persoonsbed
o Samenstellende afleiding
Samenstelling die op zichzelf niet bestaat + suffix: driewieler
- Productieve procedés
o Op nieuwe woorden toepasbaar
o Niet telbaar + onbeperkt
o Vorming vrouwelijke persoonsnamen
-e, -in, -ster (grondwoord meestal < ww. bij -ster)
o Vorming verkleinwoorden (diminutiefvorming)
Allomorfie: vorm diminutiefsuffix wordt bepaald door
fonologische vorm v/h woord waaraan affix gehecht wordt;
hetzelfde morfeem kan verschillende vormen aannemen
-je: na plosieven (plofklanken) + wrijfklanken (fricatieven)
obstruenten
Kopje, snuifje
1
, -etje: na liquidae (vloeiklanken) + nasale klanken + woorden
met -ing met klemtoon; woorden op -ing waarbij de klemtoon
niet op de voorlaatste syllabe ligt
Balletje, bommetje, ringetje
-kje: woorden met -ing zonder klemtoon; woorden op -ing
waarbij de klemtoon op de voorlaatste syllabe ligt
Woninkje
-pje: na [m]
Raampje
-tje: vlak achter klinker of diftong + na dentalen (achter
klinker/diftong) + na liquidae (achter klinker/diftong)
Eitje, strootje, traantje, haartje
Soms twee vormen mogelijk
Brugje – bruggetje
Kipje – kippetje
o Vorming abstracta
-heid: kern = adj. (vrijheid)
-ing: kern = ww.-stam (bedoeling)
-atie: kern = ww. op -eren (organisatie)
- Onproductieve procedés
o Niet toepasbaar op nieuwe woorden
o Telbaar + beperkt
o Vorming vrouwelijke persoonsnamen
-egge (dievegge)
o Vorming verkleinwoorden (diminutiefvorming)
Klinkerverandering
Pad – paden – paadje
-el = oorspr. diminutiefsuffix (kruimel)
o Vorming abstracta
-nis: kern = adj./ww. (duisternis/ergernis)
-st: kern = ww. (vangst)
Terminologische kwestie
- ‘Uitgang’ = gram. noodzakelijke aanpassing (vervoeging, verbuiging)
- ‘Suffix’ of ‘achtervoegsel’ = gram. niet-noodzakelijke aanpassing, enkel
betekenis grondwoord verandert
Theorievragen HB p.37-39
1. Bestaan er niet-gebonden suffixen?
a. Nee, bestaat niet. Suffixen zijn gebonden morfemen.
2. Ken je een niet-productief woordvormingssysteem?
a. Abstracta op -nis of -st, bv. duisternis of vangst
b. -el als diminutiefsuffix, bv. kruimel; trommel
c. -egge als suffix bij de vorming van vrouwelijke persoonsnamen, bv.
dievegge
d. Klankverandering bij diminutiefvorming, bv. schip – schepen –
scheepje
3. Is het morfeem -pje in boompje een uitgang of een achtervoegsel? Spreken
we m.a.w. v/e diminutiefsuffix of v/e diminutiefuitgang?
2
, a. Het morfeem -pje is een achtervoegsel. Het is geen gram.
noodzakelijke aanpassing. Het verandert enkel de betekenis van het
grondwoord (‘kleine boom’). Het is m.a.w. een diminutiefsuffix.
4. Verklaar het verschil tussen de volgende diminutieven: soldering >
solderinkje / zoldering > zolderingetje
a. Bij soldering ligt de klemtoon op de voorlaatste syllabe en voeg je
het suffix -kje toe bij diminutiefvorming
b. Bij zoldering ligt de klemtoon niet op de voorlaatste syllabe en voeg
je het suffix -etje bij diminutiefvorming
5. Is elk woord dat uit twee lettergrepen bestaat een geleed woord?
a. Nee, bv. arend (twee syllaben, maar morfologisch één geheel).
Kruimel heeft historisch gezien wel twee morfemen (-el als
diminutiefsuffix), maar in het hedendaags Nederlands zien we het
morfologisch als één geheel.
Deel II: spelling
Samenstellingen en afleidingen
Algemene regel = aan elkaar: bijzondere gevallen
- Algemene regel: waxinelichthouder, bospaddenstoelensaus,
zeventienjarigen, Mexicaansegriepdode, langeafstandloper,
middellangeafstandsraket
o Aan elkaar schrijven, tenzij leesbaarheid vermoeilijkt wordt (dan
gebruiken we een woordteken)
- Afleiding werkwoordelijke uitdrukking (meestal -ing)
o Aaneengeschreven, uitdrukking zelf losse woorden
(inbeschuldigingstelling, totstandkoming vs. in beschuldiging stellen,
tot stand komen)
- Afleiding met voorvoegsel Latijnse/Griekse herkomst: re-interpretatie, pre-
industrieel, coauteur, co-editie, anticonceptie, anti-Amerikaans, vicevoorzitter,
pseudoklassiek, locoburgemeester, semiautomatisch, semi-empirisch
o Aaneen, tenzij er botsende klinkers zijn
Botsende klinkers: laatste klinkerteken v/h voorvoegsel en het
eerste klinkerteken v/h grondwoord verkeerd zouden gelezen
kunnen worden als één klank of tweeklank. In een bepaald
woord moeten ze apart uitgesproken worden, maar in andere
woorden kunnen ze één klinker of tweeklank voorstellen. p.28
syllabus
Koppelteken na non, no en ex
- Vnw. bw.
o Er/daar/waar/hier + vz. (op, om, naar, aan…) betekent vz. +
het/dat/dit/wat
o Aan elkaar schrijven
Met (n)ergens of overal niet aaneen
o ! Verschil tussen vnw. bw. en verbindingen !
Vnw. bw.: Wie heeft ermee gewerkt? Wie heeft er met
zoiets gewerkt?
Verbinding: Wie heeft er meegewerkt? Wie heeft
meegewerkt?
- Samengestelde ww.: inrijden
3