Mens en samenleving_leerdoelen examen_2022-2023
Thema mens en samenleving, inleiding
- Sociologie kunnen omschrijven als de wetenschap die sociaal handelen
bestudeert en de daaruit voortgekomen patronen en structuren
studie van het sociaal handelen. De aandacht is gericht op menselijk handelen in zoverre dat het
sociaal bepaald is, handelen dat beïnvloed wordt door het handelen van andere mensen. Men gaat
zich hier vooral richten op hoe interacties tussen mensen in het dagelijkse leven verlopen, zoals bv.
de omgang tussen collega’s en hoe deze verschilt van de omgang tussen vrienden, verschillen tussen
het gedrag van mannen en vrouwen, etc. Men spreekt hier over actoren binnen de samenleving, de
individuele die ten opzichte van elkaar acties verrichten. Dit is het microniveau van de samenleving.
patronen binnen een samenleving, de redelijk stabiele resultaten van dat sociaal handelen. Hier kan
gedacht worden aan gedragspatronen, zoals beleefdheidsvormen en omgangsvormen tussen
mannen en vrouwen, ouders en kinderen, maar ook culturele denkbeelden, zoals normen en waarden
die heersen binnen een samenleving en het sociaal handelen aansturen zoals bv. democratische
besluitvorming, het marktdenken, opvattingen over sociale rechtvaardigheid, schoonheidsidealen.
Ook culturele tradities, religieuze rituelen en gerechtelijke procedures vallen onder deze patronen.
Deze patronen worden binnen een samenleving steeds weer herhaald. Ze worden via socialisatie,
opvoeding en onderwijs, doorgegeven aan de volgende generaties en zijn vaak minder goed vatbaar
voor verandering.
Met structuren gaat men kijken naar de samenleving als een samenhangend en georganiseerd
geheel, hier gaat men het onderzoek richten op de grotere domeinen binnen een samenleving, zoals
onder andere politiek, economie, onderwijs, cultuur, milieu, mobiliteit, gemeenschappen, vakbonden,
bedrijven en verenigingen en de wijze waarop deze op elkaar zijn afgestemd en het sociaal handelen
bepalen. De ordening van de samenleving kan harmonisch zijn wanneer de verschillende onderdelen
goed op elkaar zijn afgestemd en vlot samen functioneren, maar regelmatig kan het voorkomen dat er
conflicten ontstaan die dan op beleidsmatig niveau om oplossingen vragen. Verschillen in visie en
tegenstrijdige belangen tussen de diverse groepen binnen een samenleving kunnen ervoor zorgen
dat beleidsmatig ingrijpen niet voor de hand liggend is, er zijn vaak geen pasklare antwoorden te
formuleren. Wanneer men gaat kijken naar deze patronen en structuren, dan richt men zich op het
meso- en het macroniveau van de samenleving.
• Sociologie = leer en studie van de menselijke samenleving en haar verschijnselen,
samenlevingskunde
• de wetenschap die het sociaal handelen bestudeert en de daaruit voortgekomen
patronen en structuren in hun ontstaan, voortbestaan, veranderen
- De drie niveaus in de sociale werkelijkheid kunnen aangeven en uitleggen
(micro-, meso-, macroniveau)
- Microniveau: sociaal handelen (de directe omgang tussen individuen in kleine, informele
groepen)
- Macroniveau: patronen en structuren (algemeen beleid en cultuur van een samenleving;
wetten, tradities, gebruiken en gewoonten)
- Daartussen bevindt zich het mesoniveau: het middenveld, tussenniveau (omvat grotere,
meer formele groeperingen, zoals verenigingen en vakbonden)
,Thema armoede
De definitie van armoede in eigen woorden kunnen weergeven
- Een netwerk van sociale uitsluitingen dat zich uitstrekt over meerdere gebieden van het
individuele en collectieve bestaan, ..
- in die mate dat men geen leven kan leiden dat voldoet aan menselijke waardigheid ..
- Hierdoor ontstaan een kloof met de rest van de samenleving ..
- Deze kloof, die in de samenleving wordt ge(re)produceerd, ..
- kan men niet op eigen krachten overbruggen.
- In deze definitie wordt armoede als breder aanzien dan enkel het hebben van beperkte
financiële middelen. Beperkte financiële middelen wordt wel als belangrijk aanzien, maar
is niet de enige vorm van uitsluiting gelinkt aan armoede. Het gaat daarentegen over een
complex kluwen van diverse vormen van uitsluiting op verschillende levensdomeinen,
waardoor men niet meer in staat is om een leven te leiden dat voldoet aan de vereisten
van een menswaardig bestaan. Armoede is een toestand waarin er enkel een geringe
deelname mogelijk is aan maatschappelijk belangrijke domeinen zoals inkomen, arbeid,
onderwijs, wonen, gezondheid, toegang tot hulp- en dienstverlening en andere collectieve
voorzieningen zoals vrije tijd en cultuur. De opeenstapeling van allerlei vormen van
sociale uitsluiting betekent dat er niet wordt voldaan aan de menselijke basisbehoeften en
dat er geen volwaardige participatie aan de samenleving mogelijk is. Men kan een
onderscheid maken tussen verschillende soorten armoede.
- Kunnen uitleggen wat relatieve armoede, absolute armoede, sociale
armoede, armoede bij werkenden, kansarmoede, generatiearmoede, nieuwe
armoede is
- Relatieve armoede houdt in dat iemand arm is in vergelijking met de welvaart van de
omgeving waarin hij leeft. Door de ongelijke verdeling van inkomens heeft iemand minder
dan anderen, waardoor die zich bv. geen auto kan veroorloven, geen geld heeft om op
vakantie te gaan, etc.
- Absolute armoede betekent dat iemand stelselmatig een tekort heeft en daardoor niet
kan voorzien in zijn basisbehoeften. Armoede hier betekent dat het bestaan een
dagelijkse strijd is om te overleven,iemand heeft consequent een tekort om te voorzien in
zijn basisbehoeften zoals voedsel en kleding.
- Men spreekt over sociale armoede wanneer iemand door geldgebrek in het dagelijkse
leven niet meer met alles mee kan doen. Iemand gaat bv. niet naar verjaardagsfeestjes,
omdat hij geen geld heeft om een cadeautje te betalen, heeft geen gsm omdat de
abonnementskosten te duur zijn. Het gevolg is datiemand daardoor meer en meer in een
sociaal isolement kan terecht komen.
- Armoede wordt typisch vaak verbonden aan werkloosheid. Armoede bij werkenden
komt echter ook regelmatig voor, zoals bij mensen met een laagbetaalde job, of wanneer
er in een gezin maar één inkomen is waarvan verschillende gezinsleden afhankelijk zijn
zoals bij een alleenstaande vader ofmoeder.
, - Kansarmoede wordt omschreven als een toestand waarbij naast een relatief laag
inkomen ook sprake is van een veralgemeende achterstelling of uitsluiting op vlak van
opleiding, huisvesting, gezondheid en welzijn, vrijetijdsbesteding en sociale, culturele en
politieke participatie
- Armoede kan ook van de ene op de andere generatie overgaan, in dat geval wordt
gesproken van generatiearmoede. Deze mensen zitten als het ware gevangen in een
kringloop van armoede, waarbij ze er niet in slagen op eigen krachten te ontsnappen aan
het kluwen van sociale uitsluitingen. De volgende casus is een voorbeeld van
generatiearmoede dat aantoont dat het niet eenvoudig is om de kringloop te doorbreken..
- Nieuwe armoeden Mensen die niet in een arm gezin zijn geboren en opgegroeid, maar
op volwassen leeftijd in armoede beland zijn, vaak door tegenslagen: (combinatie
van) echtscheiding, werkloosheid, ziekte, overlijden van een gezinslid, … hebben meestal
wel een diploma secundair of hoger onderwijs, hebben doorgaans een sociaal netwerk
Sluiten veel meer aan bij de in de samenleving heersende waarden en normen
Beschikken vaker over bepaalde vaardigheden (omgaan met administratieve drempels,
toegang tot informatie en rechten via internet, lange termijn-denken en bijhorende
oplossingsstrategieën) In hun jeugd kregen ze kansen die ze meestal ook hebben
kunnen verzilveren Het zelfbeeld is minder fundamenteel aangetast (gevoelens van
wantrouwen en machteloosheid minder aanwezig dan bij generatiearmoede)
- Het verschil tussen relatieve en absolute armoede kunnen uitleggen
Relatieve armoede betekent dat iemand arm is in vergelijking met de welvaart van de
omgeving waarin hij leeft
o Veroorzaakt door ongelijkheid in inkomens
o Geen auto kunnen veroorloven, niet op vakantie kunnen gaan, etc.
Absolute armoede betekent dat iemand door een stelselmatig, voortdurend tekort niet kan
voorzien in zijn basisbehoeften
o Bestaan is een dagelijkse strijd om te overleven
o Tekort aan drinken, voedsel, kleding, onderdak
o Vooral in ontwikkelingslanden
Het verschil tussen generatiearmoede en nieuwe armoede kunnen uitleggen
- Generatiearmoede: armoede gaat over van de ene op de andere generatie, kansarmoede
is sterk aanwezig
o Kluwen van sociale uitsluitingen, kringloop van armoede
o Personen slagen er vaak niet in op eigen krachten de kringloop te doorbreken
o Voorbeeld in cursus: “De grootouders Willy en Jenny kwamen als eersten in
budgetbegeleiding bij het OCMW ...
De grootouders Willy en Jenny kwamen als eersten in budgetbegeleiding bij het OCMW. Willy is
voor 66% invalide en het koppel krijgt een ziektevergoeding. Ze hebben verschillende schulden
die afbetaald moeten worden. Willy en Jenny kregen drie kinderen. Saskia, Freddy en Christine.
Zij zijn ook allemaal cliënt bij het OCMW. Saskia hield een café open, maar ging failliet. Nu werkt
ze via het OCMW in het kader van artikel 60. Freddy huwde maar door de grote schuldenberg die
hij met zijn vrouw opbouwde, kwam er een collectieve schuldenregeling. Christine trouwde ook en
kreeg vier kinderen: Kenny, Wesley, koen en Stefanie. Er waren verschillende problemen in het