Gezondheidsrecht
1. Regulering van de beroepsuitoefening in de
gezondheidszorg
Belgische complexiteit
o Vlaamse-, Franstalige en Duitstalige
gemeenschap
o Vlaams-, Waals- en Brussels hoofdstedelijk
gewest
Belgische gezondheidszorg
o Verplichte ziekteverzekering
o Federaal niveau
RIZIV en FOD volksgezondheid
Ziekteverzekering, organisatie ziekenhuizen, uitoefening gezondheidszorg,
geneesmiddelen en gezondheidsproducten, medische hulpmiddelen, patiëntrechten
o Gemeenschappen
Departement welzijn, volksgezondheid en gezin
Ouderenzorg, gehandicaptenzorg incl. uitkeringen, GGZ, eerstelijnszorg, thuiszorg,
revalidatie, gezondheids- & ziektepreventie
o Interministeriële conferentie volksgezondheid = verbinding tss Federaal en Vlaams
1.1. Vormen van normering
Mogelijke niveaus van normering van beroepsuitoefening
o Titelbescherming: wie mag welke titel dragen
o Bescherming van uitoefening vh beroep: wie mag welke handelingen stellen
Met voorbehouden handelingen
Met eventueel monopolie
o Samenwerking met andere beroepsgroepen
Delegatie: hiërarchisch
Doorverwijzing: nevengeschikt
Samen behandelen: coöperatie
o Wijze van uitoefening vh beroep (in relatie tot pt)
o Wettelijk bekrachtigde normen
Europese normen
Verordeningen: direct werkend en bindend
Richtlijnen: bindend maar vrijheid over hoe in nationale wet
Verdragen: bindend voor landen die ondertekenen
Formele wetten
Wetten: goedgekeurd door parlement - federaal
Decreten en ordonnanties - regionaal
Uitvoeringsbesluiten
KB, BVR (besluit Vlaamse regering), MB (ministerieel besluit)
Specifieke regelgeving nood om formele wetten in detail te implementeren
Deontologische codes: ethische richtlijnen door beroepsorganisaties
Normen ontstaan door autoregulering
, o Door wettelijk geregelde organen
Orde der artsen
Orde der apothekers
Psychologencommissie
o Door vrij opgerichte organen
Beroepsverenigingen
Normen met en zonder sanctioneringsmogelijkheden
o Strafrechtelijke sancties
o Administratieve geldboeten
o Schadevergoeding
o Beroepsspecifieke/tucht- sancties
1.2. Uitoefening zorgberoepen
Wet uitoefening gezondheidszorgberoepen (WUG)
o Herwerking van KB78: Arts en tandarts stonden boven paramesche beroepen
Opperberoepen (autonome beroepsuitoefening): arts, tandarts, klinisch psycholoog
en -orthopedagoog
Hulpberoepen (minstens deels niet-autonome beroepsuitoefening) : de rest
o Geregelde beroepen in huidige WUG: geneeskunde, tandheelkunde, artsenijbereidkunde,
Kinesitherapie, Klinische psychologie en orthopedagogie, Verpleegkunde, Vroedkunde,
Paramedische beroepen, Ondersteunende gezondheidszorgberoepen (Zorgkundige,
Ambulancier-hulpverlener, Ondersteunende geestelijke gezondheidszorgberoepen)
1.3. Voorwaarden voor uitoefening
Geneeskunde
o Diploma
Wettelijk diploma van doctor in de genees-, heel- en verloskunde
Behaald in Belgie of ander lidstaat van EU
Laten viseren door Directoraat-generaal Gezondheidsberoepen, Medische Bewaking
en Welzijn op het Werk van de FOD volksgezondheid, veiligheid vd voedselketen en
leefmilieu
o Visum
= licence to practise
Toont bekwaamheid aan
Vrijstelling van visum: tijdelijke verrichting van geneeskundige ingrepen + op wettige
wijze geneeskunde uitoefenen in andere lidstaat van de Europese Unie
o Portfolio
Verplicht bijhouden, aantoonbare bekwaamheid
Niet in de wet, verantwoordelijkheid gezondheidsbeoefenaar zelf
Kan opgevraagd w door gezondheidsinspecteurs en onrechtstreeks door pt
o Inschrijving orde
Orde der artsen en Orde der apothekers
Geen orde der Tandartsen -> geen wettelijk tuchtrecht
Bestaande beroepsorganisaties van tandartsen: privaat
o Erkenning
, 1.4. Uitoefening van de geneeskunst
1.4.1 Uitoefening geneeskunde
Wet regels artsenmonopolie
Monopolie is exclusief
o Uitzonderingen: tandheelkundigen en vroedvrouwen
Monopolie is algemeen: elke arts mag alle voorbehouden handelingen stellen
Algemeenheid monopolie w illusie
o Door zorgvuldigheidsbeginsel
o Door beperking in ‘Kwaliteitswet’
o Door specialisatie en bijzondere beroepstitels
42 erkende specialiteiten
Sommige specialiteiten zijn voorwaarde voor erkenning van specialistische prestaties
Andere zijn van belang voor erkenning van diensten of zorgprogramma’s
Onwettige uitoefening van geneeskunde
o Ruime delictsomschrijving
o Strijd tegen kwakzalverij en misbruik patiënten
o Speerpunt in discussies over
Aflijning tussen geneeskunde en ondersteunende beroepen
Alternatieve of niet-conventionele geneeswijzen
o Voorbehouden terrein voor artsen is negatief omschreven door kwalificatie van ‘onwettige
uitoefening’
o Onwettig = gewoonlijk handelingen stellen die tot doel hebben of worden voorgesteld tot
doel te hebben:
onderzoeken van de gezondheidstoestand
opsporen van ziekten en gebrekkigheden
stellen van de diagnose
instellen of uitvoeren van behandeling van fysieke of psychische, echte of vermeende
pathologische toestand
Essentieel (en onderscheidend met andere beroepen) is
o Stellen van diagnose en instellen (bepalen) van therapie
o Voorschrijven van geneesmiddelen en handelingen die andere beroepen slecht mits
voorschrift mogen stellen
Ook voorbehouden aan artsen
o Inenting
o ‘Medische ingreep ‘doorheen de huid of de slijmvliezen’ om het uiterlijk van een patiënt
om esthetische redenen te veranderen’
Niet conventionele (alternatieve) geneeswijzen
o Homeopathie, chiropraxie, osteopathie, acupunctuur
o Wet is er maar niet in werking want
Er moet een commissie opgesteld worden met ‘kamer’ per praktijk
Deze kamer moet adviezen formuleren over beroepsvoorwaarden
Beoefenaars kunnen zich individueel registreren (kunnen niet benoemd w zolang
vwden er niet zijn)
Voor homeopathie is een KB: arts, tandarts of vroedvrouw en diploma goedgekeurd
door unif of hogeschool maar zij doen daar niet aan