Leerstoornissen: Definitie en classificatie van dyslexie
1 De definitie van dyslexie
1.1 Dyslexie: discrepantiedefinities
Fenomeen dyslexie ontdekt vanuit wat later discrepantiecriterium is geworden
Klinische ontdekking dyslexie te maken met gevoel van leerkrachten en ouders: hoe komt het dat kind
zo intelligent is en goed is in wiskunde, maar heel slecht is in lezen en/of spellen?
Groot verschil tussen veronderstelde intelligentie/cognitieve mogelijkheden en leesniveau
Dyscalculie ontdekt als logisch verder redeneren op kennis over dyslexie: als het bestaat voor
geschreven taal, moet het toch ook bestaan voor wiskunde?
Dyscalculie als analogie aan dyslexie
Veel groter idee dat wiskunde meer met intelligentie te maken heeft dan lezen/spellen
Leerkrachten zullen eerder kinderen die goed scoren in wiskunde aanduiden als meest intelligent in
plaats van kinderen die snel en accuraat kunnen lezen
DSM werkte classificatiesysteem uit → gedragskenmerken waar iemand aan moet voldoen om label
van stoornis te krijgen
In DSM-IV vanuit discrepantiecriterium gedefinieerd
Bij voldoen aan criteria altijd intelligentietest afgenomen, anders kon men discrepantie niet zien
In zekere mate al sprake van exclusiviteitscriterium: problemen kunnen niet verklaard worden door
iets anders
Met DSM-5 versoepeld: er mogen andere problemen zijn, maar de leesproblemen moeten ernstiger
zijn dan men hier normaal bij zou zien
Comorbide stoornissen zijn mogelijk, maar de leesproblemen moeten ernstiger zijn
Dyslexie (DSM-IV, 1994): om een diagnose dyslexie te krijgen, moet een persoon aan enkele
criteria voldoen.
● Het leesniveau ligt, gemeten met een individueel afgenomen gestandaardiseerde test voor
leesvaardigheid of begrip, aanzienlijk onder het te verwachten niveau dat hoort bij de
leeftijd, de gemeten intelligentie en de bij de leeftijd passende opleiding van de betrokkene
● De stoornis interfereert in significante mate met de schoolresultaten of de dagelijkse
bezigheden waarvoor leesvaardigheid vereist is
● Indien een zintuiglijk defect aanwezig is, zijn de leesproblemen ernstiger dan die die hier
gewoonlijk bij horen
Kritiek op definiëring van dyslexie in DSM:
● Cruciale rol van intelligentie
○ Zelfs bij uitkomen DS-IV was het al een discussieonderwerp, vooral bij pedagogisch
en psychologisch georiënteerde onderzoekers
○ Meer en meer ontdekt dat dyslexie volledig onafhankelijk is van intelligentie
● Dyslexie is onafhankelijk van intelligentie
○ Er bestaat geen sterke evidentie dat zwakke lezers met een hoge en een lage
intelligentie duidelijke verschillen vertonen in de fundamentele cognitieve en
neurologische processen die de oorzaak zijn van hun leesproblemen
○ Studenten met een hoger IQ en slechte leesprestaties (IQ-discrepant) en studenten
met zowel een lager IQ als slechte leesprestaties ... verwaarloosbaar tot kleine
verschillen op verschillende manieren van lezen en fonologische verwerking
1
,Naar IQ kijken om over dyslexie na te denken heeft absoluut geen zin → geen evidentie dat zwakke
lezers, of ze ook zwakke intelligentie hebben of niet, verschillen in fundamentele processen die
onderliggend zijn aan dyslexie
Fonologische problemen die ten grondslag liggen hebben eigenlijk niets met intelligentie te maken
1.2 Dyslexie en discrepantie
We maken een foute vooronderstelling
● Bij kinderen met leesproblemen en laag IQ
○ Laag IQ is oorzaak van leesproblemen
○ Expected underachievement
● Bij kinderen met leesproblemen en een goed IQ
○ Er moet een specifieke oorzaak van leesproblemen zijn
○ Unexpected underachievement
Oorzaken van leesproblemen kunnen heel verschillend zijn!
Wanneer men laag IQ heeft, is het bijna onverwacht dat men goed kan lezen → vroeger term
hyperlectici: zwak IQ maar zeer goed lezen
Stanovich & Fletcher = aanhangers van phonological deficit-theory
Fenotypische beschrijving van dyslexie:
● Woordherkenning als centraal probleem
○ Niet tot geautomatiseerd herkennen komen
● Problemen met fonologische verwerking als onderliggend cognitief proces
○ Kinderen worden doorheen ontwikkeling bewust van klankstructuur van taal en leren
hiermee spelen
○ Een van eerste tekens van fonologisch bewustzijn: wat rijmt?
○ Rijm-bewustzijn groeit uit tot syllabe-bewustzijn (woorden kunnen uit deeltjes
bestaan)
○ Leren fonemisch segmenteren (‘hakken’)
■ Voor dagelijks leven volledig nutteloos
■ Essentieel om tot lezen en spelling te kunnen komen
Heel veel onderzoek gebeurt
Ruime consensus in wereld: dyslexie hangt samen met onvoldoende fonologische ontwikkeling
Dyslexie en discrepantie:
● Er is een band tussen etiologie en fonologie, maar niet tussen etiologie en
IQ-lees-discrepantie
○ Erfelijkheidsonderzoek
■ Onderzoeken familieleden (ouders en kinderen)
■ Veel grotere relatie op vlak van fonologie dan op vlak van intelligentie
■ Ouders en kinderen hebben dus minder grote correlatie voor intelligentie dan
voor fonologische ontwikkeling
○ Neuro-anatomisch onderzoek
■ Vroeger vooral post-mortem, nu scanners
● Vroeger hersenen van dyslectici kopen om onderzoek uit te voeren
● Nu kan men neuro-anatomische beelden maken
■ Opbouw hersenen meer verbonden aan fonologie dan intelligentie: minder
myelinisatie en kwaliteit tussen zones
■ Bepaalde minuscule misvormingen in hersenen van dyslectische
volwassenen in talige zones (taalontwikkeling en fonologie)
2
, ○ fMRI-onderzoek
■ Verschillen in hersenen van kinderen en jongeren met/zonder dyslexie in
sterkte van verbinding met hersengebieden die te maken hebben met
fonologische ontwikkeling
■ Bv.: gebied van Wernicke, gebied van Broca → zowel taalbegrip als
taalproductie
● Er is GEEN verband tussen IQ en IQ-lees-discrepantie enerzijds, en de fenotypische
kenmerken van dyslexie anderzijds
○ Bij meten van IQ of uitgaan van verschilscore tussen IQ en leesvaardigheden, is er
geen/lage correlatie met woordherkenning
■ Correlatie in eerste leerjaar = 0,6: +/- 36% van verschillen in kinderen in
leesvaardigheid hangt samen met IQ
■ Correlatie in zesde leerjaar = 0,1-0,15: +/- 4% van verschillen in kinderen in
leesvaardigheid hangt samen met IQ
○ Men kan IQ niet hanteren als maat voor expected/unexpected underachievement
○ Bij wiskunde liggen correlaties iets hoger, maar niet genoeg om op basis van IQ te
bepalen hoe goed men zal zijn in wiskunde
● IQ-discrepante zwakke lezers en andere zwakke lezers hebben dezelfde prognose voor
hun leesontwikkeling
● IQ bepaalt minder dan 1% van de unieke variantie in interventie-resultaten bij zwakke
lezers
○ In behandeling gaat men in eerste plaats niet met intelligentie-bevorderende taken
bezig zijn
○ Orthodidactiek bepaalt in grote mate effect van interventie
IQ en dyslexie hebben eigenlijk niets met elkaar te maken → discrepantiecriterium is dus geen goed
idee
Wat moeten we nu? Men had zelfs type 8-onderwijs voor kinderen met leerstoornissen (IQ<80)
Heel veel alternatieve verklaringen op de markt gekomen
● Cognitieve discrepantiemodellen
○ Patroon van cognitieve sterktes en zwaktes
○ Schoolse vaardigheden in beeld brengen
○ Als iemand over brede domein van schoolse vaardigheden op bepaalde delen op
zelfde niveau zat, noemde men het geen leerstoornis
○ MAAR partiële defecten als indicatie
○ Benadering die weinig succes kende → heel weinig aanhangers in Nederlandse
taalgebied
● Verklarende definities
○ Meeste alternatieve benaderingen voor het discrepantiecriterium
○ Specificiteit zoeken in factoren waarvan we veronderstellen dat ze de onderliggende
cognitieve oorzaak van dyslexie zijn
○ Tot voor kort hét model (bv.: in Engeland werd dyslexie gedefinieerd/gediagnosticeerd
op basis van fonologisch deficit, …)
● Beschrijvende definities
○ Low achievement model:
■ Dyslexie is laag scoren op lezen en spellen
■ Hierbij middel we specificiteit: school lang gemist, cultuur waar men niet
leest, … → zijn dit allemaal dyslectici?
○ Response to Instruction/Intervention model (RTI)
○ Hybride benadering
3
, 1.2 Dyslexie: verklarende definities
Dyslexie (Braams): dyslexie is een specifiek probleem met de fonologische verwerking van taal
door de hersenen, dat doorgaans leidt tot lees- en spellingproblemen en vaak ook tot meer of
minder duidelijke problemen bij andere taken waarbij taal een rol speelt.
Omwisseling: hoeft geen lees- of spellingsproblemen te hebben om dyslectisch genoemd te worden
MAAR meestal leiden ernstige fonologische tekorten tot problemen in de ontwikkeling van lezen en
spellen
Dyslexie (Nederlands Referentiecentrum Dyslexie): dyslexie is een specifieke lees- en
spellingstoornis met een neurobiologische basis, die wordt veroorzaakt door cognitieve
verwerkingsstoornissen op het raakvlak van fonologische en orthografische taalverwerking. Deze
specifieke taalverwerkingsproblemen wijken proportioneel af van het overige cognitieve, en met
name taalverwerkingsprofiel en leiden tot een ernstig probleem met het lezen en spellen van
woorden ondanks regelmatig onderwijs. Dit specifieke lees- en spellingprobleem beperkt in ernstige
mate een normale educatieve ontwikkeling, die op grond van de overige cognitieve vaardigheden
geïndiceerd zou zijn.
In Nederland is hulpverlening veel meer gereguleerd
● Kinderen met leerproblemen krijgen veel meer vergoede zorg
● Krijgen in hoge mate behandeling terugbetaald
○ Vroeger door zorgverzekering
○ Nu door gemeenten
● Commissies stellen dat personen voor diagnose aan bepaalde voorwaarde moeten voldoen
● Protocol gaat uit van een combinatie van low achievement en oorzaak
Protocol Dyslexie Diagnostiek en Behandeling (PDDB 2.0) over onderkenning van dyslexie
● Ernstige lees- en spellingproblemen (achterstandscriterium)
○ < pc 10 normgemiddelde lezen OF
○ < pc 16 lezen EN < pc 10 normgemiddelde spellen
● Differentiaaldiagnostiek dyslexie (exclusiviteitscriterium)
○ Algemeen leerprobleem
○ Algemene taalstoornis
○ Specifieke taalstoornis
● Dyslexie typerend cognitief profiel (≥ 2 van 6 indicatoren < pc 10)
○ Fonologische verwerking: accuratesse en snelheid
○ Grafeem-foneemassociatie: accuratesse en snelheid
○ Snel serieel benoemen: letters en cijfers
Problemen gekoppeld aan verklarende definities:
● Heterogeniteit van de dyslexiepopulatie
● Niet alle personen met dyslexie hebben fonologische problemen of
benoemsnelheidsproblemen
○ Heel veel personen met dyslexie hebben problemen met fonologische vaardigheden,
maar er zijn er ook die hier merkwaardig goed op scoren
○ Fonologische theorie kent grote consensus, maar we kunnen niet zeggen dat alle
individuen met dyslexie fonologisch probleem hebben
● Zoektocht naar oorzaken van dyslexie is niet beëindigd
● Beter om te vertrekken van beschrijvende gedragsdiagnosen
○ Dit is algemene trend in kinderpsychiatrie, algemene psychiatrie, …
○ Wij definiëren stoornissen vrij gedragsmatig
4