Innovatie
1. Basis van innoveren
1.1 wat is innovatie?
• Innovatie?
- Innovatie = het introduceren van ‘nuttige’ vernieuwingen
- Nut = waardecreatie, zowel voor klant als bedrijf
- Waarde gaat niet enkel over winst en omzet, maar ook over efficiënte processen,
gebruiksgemak, snelheid, …
• Een uitvinding is (nog) geen innovatie
- Creativiteit = het vermogen om originele ideeën te bedenken. Dat is onontbeerlijk voor
innoveren, anders vind je geen originele oplossingen
- Uitvinden = het ontdekken van een nieuwe methoden, middel of apparaat.
- Innoveren = het proces van omzetten van een uitvinding of een creatief idee in iets dat
commercieel gezien bruikbaar of waardevol is. Innoveren is dus het toepassen van uitvindingen.
1.2 Wat kun je innoveren?
1. Product (of dienst-) innovatie
• Je biedt nieuwe goederen, diensten of producten aan
• Dit kan zowel het kernproduct zijn als aanvullende
elementen
• Als klanten geen verschil zien, kan je niet spreken van
een succesvolle innovatie (BluRay vs. DVD)
• Hoe kom je tot product- of dienstinovaties?
- Product goedkoper maken
- Product beter maken (suikervrije cola, gebogen tv scherm)
- Radicaal nieuw product maken, die totaal nieuwe behoeftes voldoen (Uber, Airbnb,
contactlenzen)
• Concept- vs. Technologische productinnovatie
- Met een conceptinnovatie wordt bedoeld dat er bestaande technologieën gebruikt worden om
een probleem slimmer op te lossen
- Een technologische innovatie daarentegen betekent het creëren van een technologie die nog
nooit eerder door iemand anders is gemaakt (drones)
- Sommige start-ups doen beide, dus de lijn is in het echte leven vaak vervaagd
2. Mark(e)t(ing)innovatie
• Bij een marketinginnovatie bied je als organisatie je bestaande producten aan aan nieuwe
klantengroepen
• Denk aan:
- Nieuwe doelgroepen: elektrische fiets
- Segmentatie: productvarianten ontwikkelen per soort klant
- Vergelijkbare doelgroep in ander gebied: Bv. Amazon België
, 3. Procesinnovatie
• Als je je proces innoveert, verbeter je de manier waarop een organisatie producten voortbrengt en
aan de doelgroep aanbiedt
• Dit kan door:
- Hetzelfde product tegen lagere kosten te produceren
- Kwalitatief betere producten maken
- Processen zodanig te organiseren dat ze sneller kunnen reageren op verandering van de vraag
• Denk aan:
- Levering van je online bestelling via drones
- Automatiseren van je aanvraag voor een lening
- Customer service via chatfunctie Whatsapp
➔ Reverse engineering = Bv. Daimler die een Tesla X huurt, deze helemaal demonteert om te
zien hoe de auto ineen zit.
4. Bedrijfsmodel (of organisatorische) innovatie
• Hierbij ga je vaak proces, product en markt tegelijk innoveren
- Denk aan Spotify, Uber, Airbnb, Bol.com
• Manieren om je bedrijfsmodel te innoveren
- Personalisatie of maatwerk tegen lagere prijs: 3D printing
- Gesloten kringloop/ circulaire economie: koffiegruis voor paddenstoelenkweek
- Delen van bezittingen: Airbnb
- Prijs gebaseerd op verbruik: autodelen
- Samenwerking met partners: Bol.com verkoopsplatform
- Flexibele organisatie: Uber die prijs aanpast aan het tijdstip van bestelling
De meest succesvolle innovaties combineren innovatietypes!
1.3 waarom moet je innoveren?
- De enige constante is verandering, zowel qua aanbod, klanten, technologie, behoeftes, …
- Zonder innovatie krijg je geen nieuwe industrieën (Nintendo en de game-industrie)
- Het verandertemp nam de afgelopen jaren enorm toe (in tegenstelling tot de levensduurte van
sommige producten zoals je GSM)
- Het overlevingsvermogen van je bedrijf hangt af van het tempo waarmee je vernieuwt
- Globalisering creëert zowel een kans als een noodzaak om te innoveren
• Sommige grote bedrijven zijn heel recent
- Bv. Google (1998), Tesla (2003), Zalando (2008), Bol.com (1999), Spotify (2006)
➔ Digitale camera’s hebben de filmreus Kodak vernietigd.
➔ Smartphoneproducenten zoals Huawei en Samsung tilden Nokia in sneltempo uit zijn
leidende positie als producent van mobiele telefoons.
➔ Spotify vernietigde de cd-handel en Netflix deed hetzelfde voor de filmverhuur.
• Waarom innovaties falen bij bedrijven …
- ‘Innoveren is niet nodig’: succes is vaak de grootste barrière voor verandering. Toch moet je
soms investeren in innovaties die een eind maken aan je huidige werkzaamheden
➔ Delhaize met thuislevering, automerken met autodelen
, - Angst voor verandering: innovatie is ook creatieve destructie. Denk aan de filmindustrie die
Netflix vreesde, en nu rechtstreeks films voor het platform maakt
- Geen risico’s durven nemen: er zijn soms 3000 ideeën nodig om een commercieel succes te
produceren
- Geregeerd door de waan van de dag: hoeveel middelen wil en kan je vrijmaken om morgen
succesvol te zijn?
- Loss aversion: we denken graag in winst en verlies en kijken of de voordelen opwegen tegen de
nadelen. Vaak beschouwen we een situatie als ‘voordelig’ als het 2-3 keer groter is dan het
nadeel (mensen doen niet snel mee aan een 50-50% kans weddenschap)
- Endownment effect: we waarderen als consumenten de producten en diensten die we al
bezitten meer dan de producten die we niet bezitten
- Status quo bias: vaak willen we dat nieuwe product niet eens en klampen we liever vast aan de
huidige situatie
➔ Experiment Kahneman en Tversky
➔ 3 groepen, groep 1 mag kiezen tussen mok en chocolade, groep 2 krijgt mok en groep 3 de
chocolade
➔ Groep 1 kiest bijna 50-50, 2 andere groepen mogen kiezen om te ruilen, slechts 10% doet dit
➔ Zodra consumenten een product in hun bezit hebben willen ze dit graag willen houden, zelfs
wanneer er een aantrekkelijk alternatief tegenover staat. De Status Quo wint het van
vernieuwing.
Innoveren = toekomstdenken
• Toekomstdenken
= hierbij breng je systematisch in kaart wat inde toekomst zou kunnen gebeuren of nodig is. Deze
inzichten gebruik je vervolgens voor je organisatie of bedrijf
- Je doet dit door:
➔ In te spelen op het heden: start vanuit het heden, inventariseer mogelijke ontwikkelen en
onderzoek de gevolgen hiervan
➔ De toekomst zelf vorm te geven: de toekomst ontstaat niet zomaar, is het gevolg van ons
eigen handelen. Na vaststellen van een gewenst toekomstbeleid bepaal je wat er nodig is om
deze toekomst te realiseren en ontwikkel je een plan dat de brug vormt van het heden naar
de gewenste toekomst
• Hoe kan je in de toekomst kijken?
1. Trendanalyse: het ontdekken van patronen in het verleden en die doortrekken naar de toekomst
2. Scenarioanalyse: het bepalen van de te verwachten gevolgen van diverse mogelijke toekomstige
situaties
3. Literatuuranalyse: het in kaart brengen van de kennis over een onderwerp of het bepalen van de
onderwerpen waarover veel wordt gepubliceerd
4. Patentanalyse: vergelijkbare analyse, maar dan toegespitst op patenten of octrooien
5. Technologische roadmap: het identificeren van noodzakelijke technologieën om gewenste
producten of diensten te kunnen aanbieden, soms wil je wel innoveren, maar is de technologie
ervoor (nog) niet beschikbaar