Casus 1
De heer De Goede en mevrouw Steen zijn buiten gemeenschap van goederen gehuwd. De
heer De Goede bezit een bedrijfspand dat hij per 1 januari 2014 verhuurt aan de
eenmanszaak van zijn echtgenote, mevrouw Steen. De waarde in het economische verkeer
van het bedrijfspand per 1 januari 2014 bedraagt € 300.000. De zakelijke huurprijs bedraagt
€ 24.000 per jaar. Per 1 januari 2017 komt mevrouw Steen te overlijden. De heer De Goede
is enig erfgenaam en zet de onderneming van mevrouw Steen voort. De waarde in het
economische verkeer van het bedrijfspand per 1 januari 2017 bedraagt € 350.000.
Wat zijn de gevolgen van bovenstaande feiten voor de heffing van inkomstenbelasting
m.b.t. de jaren 2014 en 2017?
2014
Mevrouw Steen is ondernemer in de zin van art. 3.4 IB. Voor haar zijn de huurkosten van
24.000 aftrekbaar (3.8 jo. 3.25 IB)
Meneer de Goede: Hij stelt een vermogensbestanddeel ter beschikking aan de onderneming
van een met de belastingplichtige (meneer de goede) verbonden persoon (mevrouw
Steen) dus art. 3.91 IB van toepassing
Meneer de Goede moet dus een RUOW-balans opstellen en het pand daarop zetten voor
€300.000; dit is ook de beginbalans voor ruow
Het ruow wordt bepaald aan de hand van art. 3.94 jo. 3.95 IB
24.000 wordt bij meneer de Goede belast als RUOW daar moeten nog kosten afgehaald
worden die verband houden met RUOW en daarnaast geldt voor hem ook de tbs-vrijstelling
zoals neergelegd in art. 3.99b IB en deze bedraagt 12% van het ruow
2017
Mevrouw Steen overlijdt. Haar onderneming wordt geacht te zijn gestaakt o.g.v. art. 3.58 IB
Gevolgen van de staking is dat er afgerekend moet worden over de stille reserves, fiscale
reserves en evt. Goodwill
Meneer de Goede zet de onderneming voort. De onderneming wordt dus niet gestaakt,
maar doorgeschoven o.g.v. art. 3.62 IB
Er hoeft dan niet afgerekend te worden, omdat de belastingclaim wordt doorgeschoven.
Degene die gebruik maakt van de doorschuiffaciliteit zoals neergelegd in art. 3.62 IB wordt
geacht in plaats te zijn getreden van degene van wie de onderneming rechtstreeks wordt
doorgezet. Dus meneer de Goede gaat door met die boekwaarde van mevrouw Steen
Na het overlijden van mevrouw Steen, stelt meneer de Goede het pand niet langer
1
, terbeschikking. Hij zet de onderneming voort dus het pand vormt voor hem
ondernemingsvermogen en komt op zijn ondernemingsbalans te staan
Het pand verschuift van RUOW-sfeer naar winst uit onderneming
Resultaat groeit uit naar onderneming (art. 3.99 IB: doorschuiving)
Casus 2
De heer Schoonhoven is directeur enig aandeelhouder van S BV. De heer Schoonhoven bezit
in privé een bedrijfspand dat hij sinds 1 januari 2013 verhuurt aan S BV voor een zakelijke
huurprijs van € 45.000 per jaar. De waarde in het economische verkeer van het bedrijfspand
bedraagt per 1 januari 2013 € 450.000 en per 1 januari 2017 € 550.000. Per 1 januari 2017
trouwt de heer Schoonhoven in gemeenschap van goederen met mevrouw Van Doorne.
Geef de gevolgen weer van bovenstaande feiten voor de heffing van inkomstenbelasting
m.b.t. de jaren 2013 en 2017.
Meneer Schoonhoven heeft een aanmerkelijk belang in S BV en is dus ab-houder in de zin
van art. 4.6 IB
2013
Meneer Schoonhoven (de belastingplichtige) stelt een vermogensbestanddeel, bedrijfspand,
ter beschikking aan een vennootschap (S BV) waarin hij een aanmerkelijk belang heeft
art. 3.92 IB is van toepassing.
Meneer schoonhoven moet een RUOW-balans op stellen en daarop komt het pand te staan
voor 450.000; dit is de ruow-beginbalans
Het ruow wordt bepaald aan de hand van art. 3.94 jo. 3.95 IB.
45.000 wordt bij Schoonhoven belast als ruow. Hij mag de kosten die verband houden met
ruow eraf halen en daarnaast geldt voor hem ook de tbs-vrijstelling zoals neergelegd in
art.3.99b IB en deze is 12% van ruow
De huurkosten zijn voor S BV aftrekbare kosten
2017
Meneer Schoonhoven trouwt igvg met mevrouw van Doorne. Dit betekent dat mevrouw
van Doorne ook ab-houder wordt.
Er sprake van een fictieve vervreemding in de zin van art. 4.16 lid 1 sub e IB. Dus van Doorne
krijgt 50% van de aandelen in S BV
Vervreemding leidt tot vervreemdingsvoordelen (art. 4.19 IB)
Het vervreemdingsvoordeel wordt gesteld op: overdrachtsprijs – verkrijgingsprijs
Maar er is een mogelijkheid tot doorschuiving o.g.v. art. 4.17 IB
2
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper zoyaboers. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.