Urologie Prof. F. Van der Aa en prof. W. Everaerts
H2: LUTS
2.1. LUTS: ANAMNESE
Symptoom- (eerste lijn, niet bij alarmtekens/complicaties) vs. diagnosegerichte benadering (uroloog)
3 te bevragen onderdelen
o Moeite met ophouden vullingssymptomen – storage (“irritatief”)
Moet u overdag (te) vaak plassen? Hoe vaak? (toegenomen mictiefrequentie overdag)
Moet u ’s nachts opstaan om te plassen? (nycturie)
Als u voelt dat u moet plassen, moet u dan onmiddellijk gaan? (aandrang, urine incontinentie)
o Moeite met plassen ledigingssymptomen – voiding (“obstructief”)
Hesitatie, onderbroken straal, zwakke straal, sproeien, persen nodig om urinestraal op gang te
laten komen, eind-druppelen (lange eindfase van mictie, straal neemt af tot druppelen)
o Klachten net na plassen post-mictie symptomen – post-micturition
Gevoel dat de blaas niet leeg is, nadruppelen (meteen na mictie, meestal na verlaten van toilet)
Hoofdklacht uitdiepen: wat is de meest storende klacht?
o Incontinentie? Pollakisurie? Urgency? Mictievolumes? Straal? Hesitatie? Pijn? Hematurie?
Types van urinaire incontinentie
o Urgency incontinentie (“aandrang”)
o Stress incontinentie
o Gemengde incontinentie
o Continue incontinentie/(overloop)
CAVE: HEMATURIE EN PIJN ALARMSYMPTOMEN
o TCC, urineweginfectie, nierkoliek o.b.v. uretersteen, blaassteen
2.3. LUTS: KLINISCH ONDERZOEK
Man
o Suprapubisch palperen/percuteren
o Externe genitalia inspecteren
o Perineum/OL
o PPA
o Globus? Pinpoint fimosis? Prostaat afmeting? Prostaatkanker? Neurologische afwijkingen?
Vrouw
o Suprapubisch palperen/percuteren
o Gynaecologische houding (atrofie, hypermobiliteit, verzakking, kracht/proprioceptie)
o Perineum/OL
2.4. LUTS: BIJKOMENDE ONDERZOEKEN
Mictiedagboek
Urine analyse
o Dipstick (midstream urine)
o Microscopie
o Urinecultuur (midstream urine)
> 105 CFU/mL
Indicatie: symptomatische urineweginfectie; niet bij ongecompliceerde cystitis (klinisch!)
Nier en urinewegen B-KUL-E0C06A 1
,Urologie Prof. F. Van der Aa en prof. W. Everaerts
Bloedname
o PSA bij LUTS door BPH
PSA correleert met prostaat volume
Uroflowmetrie (+ postmictioneel residu)
Urodynamisch onderzoek (vullingscystometrie)
Beeldvorming
o Echo
TREP (TransRectale Echo van de Prostaat)
o RX contrast onderzoek (IV vs. urinewegen)
o CT (à blanc, trifasisch)
o (Urethro)cystoscopie
2.5. OVERACTIEF BLAASLIJDEN +/ - INCONTINENTIE (URGENCY INCONTINENTIE)
Definitie/terminologie
o Overactief blaas syndroom (OAB = OverActief Blaaslijden)
Detrusor overactiviteit incontinentie
Neurogene detrusor overactiviteit
Idiopathische detrusor overactiviteit (meestal)
Andere aandoeningen bv. secundair aan een infravesicale obstructie (BPH)
Diagnose
o Vullingssymptomen navragen (zie 2.1. Anamnese)
Behandeling
o Conservatieve behandeling
Levensstijlmaatregelen + eenvoudige klinische interventies
Blaastraining (multimodaal)
o Farmacologische behandeling (blaasrelaxerende medicatie)
Antimuscarinica (oraal – transdermaal) (bv. oxybutinine)
CI: glaucoom
Neveneffecten: droge mond, constipatie, geheugenstoornissen, oogklachten
β3-adrenoreceptor agonisten (bv. mirabegron)
CI: ongecontroleerde hypertensie
Neveneffecten: urineweginfecties, tachycardie
(Lokale oestrogenen)
o Derdelijnstherapie
Botulinum Neurotoxine A injecties
CAVE: urineretentie nood aan sondage
Neuromodulatie
Neurogene blaas = “detrusor sfincter dyssynergie”
o Stoornis in de normale bezenuwing van de blaas
o Vier verschillende varianten (o.a. overactieve blaas en overactieve sluitspier dwarslaesies!)
verschillende symptomen/klachten
o Diagnose van meest gevaarlijke variant overactieve blaas en overactieve sluitspier
Blaasledigingssymptomen: intermittency, hesitatie, residu
Blaasvullingssymptomen: urgency, urgency incontinentie
Gevolgen
Detrusor hypertrofie, VUJ obstructie, compliantieverlies
Vesico-ureterale reflux, UTI’s, nierfunctieverlies, pyelonefritis
Nier en urinewegen B-KUL-E0C06A 2
,Urologie Prof. F. Van der Aa en prof. W. Everaerts
o Behandeling
Blaasvullingsstoornissen: zie OAB + augmentatie (ileocystoplastie)
Blaasledigingsstoornissen: intermittente zelfsondage (CISC), verblijfssonde, derivatie
2.6. STRESS INCONTINENTIE
Definitie
o Inspanningsgebonden urineverlies in afwezigheid van een detrusorcontractie bij hoesten, heffen, …
Oorzaak
o Onvoldoende sluiting van de mid-urethra
Risicofactoren
o Vrouwen (meer prevalent): multifactorieel o.a. genetische factoren (collageenmetabolisme), vaginale
bevalling, obesitas, COPD, constipatie, leeftijd, vroegere heelkunde voor prolaps of incontinentie
o Mannen: iatrogeen (radicale prostatectomie) of neurogeen
Pathofysiologie
o Urethrale hypermobiliteit en intrinsieke sfincterdeficiëntie
Behandeling
o Levensstijl aanpassingen
o Fysiotherapie = bekkenbodem tonificatie oefeningen, proprioceptie trainen
ALTIJD EERST FYSIOTHERAPIE!!
o (Medicatie: duloxetine) wanneer niets anders kan, niet standaard
o Heelkunde: mid urethrale sling (TOT, TVT)
2.7. CONTINUE INCONTINENTIE (OVERLOOP – FISTELS)
2.7.1. OVERLOOP INCONTINENTIE
Wie?
o Oudere populatie
Wat?
o Continue kleine beetjes verlies – kleine frequente micties
Oorzaken
o Polyfarmacie, constipatie, BPH, neurogeen lijden, …
Pathofysiologie
o Outflow obstructie met eventueel detrusor falen
Diagnose
o KO (evt. globe) en indien twijfel echografie
Behandeling
o Vaak behandelen met katheterisatie (permanent/intermittent)
2.7.2. FISTELS
Incidentie
o Obstetrische fistels (groter, slechte weefsel kwaliteit, complex) armere landen
o Iatrogene fistels (kleiner, goede weefsel kwaliteit, eenvoudig) rijkere landen
Diagnose
o Anamnese
Urinaire incontinentie, continu, (kort) na (gynaecologische) ingreep; vaak dubieus!
Nier en urinewegen B-KUL-E0C06A 3
, Urologie Prof. F. Van der Aa en prof. W. Everaerts
o Klinisch onderzoek
In speculo: opening/granulatieweefsel/lekkage
Palpatie
Methyleenblauw: 3 cotton swab test
Je vult blaas met methyleenblauw en je plaatst 3 kompressen in de vagina
Bij een vesicovaginale fistel gaat kompres blauw worden
Bij een uretero-vaginale fistel gaat kompres geel worden
o Technische onderzoek
Rx cystografie
2.8. PLASPROBLEMEN BIJ DE MAN (“MALE LUTS”)
2.8.1. BENIGNE PROSTAATHYPERPLASIE (BPH)
Terminologie
o De patiënt heeft LUTS suggestief voor BPO, veroorzaakt door BPE met onderliggend BPH
Prevalentie
o Zeer prevalent
o Elke man ontwikkelt BPH als hij maar oud genoeg wordt
Omdat prostaat groeit o.i.v. testosteron
Diagnose
o Anamnese
Plasklachten (voiding) + opslagklachten (storage) (zie 2.1. Anamnese)
Combinatie is typisch!
Evt. IPSS vragenlijst
o Klinisch onderzoek
PPA
o Technische onderzoeken
Dipstick/urinecultuur
Flowmetrie + residubepaling
Complicaties
o Van de lagere urinewegen
Urinaire retentie(s)
Blaasstenen
Recidiverende infecties
Blaasdivertikels
Hematurie
o Van de hogere urinewegen
Hydroureteronefrose
Postrenaal nierfalen
o Andere: vallen (nycturie)
Behandeling
o Afwachtend beleid (“watchful waiting”)
Milde (tot matige) LUTS
Na anamnese en klinisch onderzoek
o Medicatie
α-blokkers (bv. tamsulosine, silodosine, …)
Snelwerkend en verbeteren urinestraal via relaxatie gladde spiervezels
Nier en urinewegen B-KUL-E0C06A 4