Inleiding tot de psychiatrie
1. Wat is psychiatrie
- Houdt zich bezig met patiëntenzorg, wetenschappelijk onderzoek & onderwijs op gebied van
psychiatrische ziekten
- Psychiatrische ziekten = aandoeningen die zich kenmerken door afwijkingen van psychische
functies & die gepaard gaan met lijdensdruk en/of sociaal disfunctioneren
- Psychische functies:
o Cognitief = denken
▪ Denken, waarnemen, taal, intelligentie,
oriëntatie, geheugen
o Affectief = voelen
▪ Stemming, emotieregulatie/-herkenning,
affect
o Conatief = willen/gedrag
▪ Motivatie, wil, praxis, psychomotoriek,
executieve functies
o Lichamelijke functies?
- Wanneer is een psychische functie afwijkend?
o Soms duidelijk
▪ Bv. buurman spuit gifgas langs televisie in mijn woonkamer op bevel van CIA
o Soms minder duidelijk
▪ Bv. iedereen is tegen mij, ze willen mij kapot
o → grens tussen normaal & abnormaal = mede maatschappelijk & cultureel bepaald
- Psychiatrie = > 1 diagnose stellen of behandelingsrichtlijn uitvoeren
o Probleem niet enkel verklaren vanuit diagnostische analyse maar vooral hem/haar
als mens proberen te begrijpen
a. INTERACTIEF-GELAAGD MODEL
- = problematiek van patiënt proberen te begrijpen vanuit verschillende lagen (psychologisch,
biologisch, relationeel, sociaal)
Meerdere lagen kunnen interageren
binnen 1 problematiek
Gezinssituatie: meestal
oorzakende/luxerende/onderhoudend
rol binnen psychiatrische
problematiek
Tabel niet volledig kennen, wel: wat
bedoelen we met verschillende lagen
in psychiatrie?
1
,- Waarom wordt iemand depressief: verklaring vanuit interactief-gelaagd model
o Genetische aanleg?
o Chronisch overactief stress-systeem?
o Bepaalde dysfunctie in limbisch systeem?
o Trauma’s meegemaakt als kind?
o Lastige relationele of financiële situatie?
o Leven zinloos beschouwen?
2. De psychiatrische anamnese
- ~ somatische geneeskunde, aantal specifieke kenmerken:
o Accent op subjectieve symptomen
▪ = beschrijving door patiënt wat hij/zij ervaart
o Psychiatrisch onderzoek
▪ = observatie van patiënt tijdens anamnese
▪ Anamnese & onderzoek: gelijktijdig
o Symptoom-anamnese: aangevuld met sociale & biografische anamnese
o Interactie patiënt-psychiater = cruciaal voor goede diagnose
a. SPECIËLE ANAMNESE
- = zorgvuldige bevraging van hoofdklacht
- Tips
o Laat hem/haar eerst vrij vertellen wat er aan de hand is
o Open vragen
o Toon interesse in klacht
▪ Over wat gaat het precies? Hoe ernstig? Hoe lang bezig? Wat kan het
uitgelokt hebben? Wat helpt eventueel? Waarom komt patiënt nu?
o Aanmoediging om meer te vertellen over moeilijke thema’s
▪ Bv. suïcidaliteit, seksualiteit
▪ Vermijd ongezonde nieuwsgierigheid
b. ALGEMENE PSYCHIATRISCHE ANAMNESE
- = brede bevraging van psychopathologische domeinen
i. Cognitief
- Bewustzijn, cognitieve functie (vaak geheugenstoornissen bij depressie)
o Bewustzijnsdaling of -vernauwing
o Stoornissen in korte-termijn-geheugen
o Stoornissen in lange-termijn-geheugen
- Psychose (≠ diagnose, = symptoom)
o Hallucinaties = stoornissen in waarnemen
▪ Kunnen alle zintuigen betreffen
• Auditief, visueel, tactiel, olfactorisch, gustatorisch
o Auditief & visueel = meest voorkomend
o Auditief: typisch bij schizofrenie
o Visueel: bv. bij delirium
▪ Doorvragen
• Bv. stemmen horen: kent pt de stemmen? Wat zeggen ze? Geven ze
negatieve commentaren? Geven ze bevelen & wat voor bevelen?
2
, ▪ Patiënten begrijpen dat jij die stemmen niet hoort maar geloven ook niet dat
ze in hun hoofd zitten
o Wanen = stoornissen in inhoud van denken
▪ Veel vormen mogelijk
• Achtervolgingswanen
• Ondergangswanen
• Erotomane wanen
• Betrekkingswanen (= denken dat prikkels die je ziet speciaal voor jou
zijn)
o Bv. je komt iemand met groene trui tegen & leerkracht die
pik op jou had, had ook altijd een groene trui aan
• Grootheidswanen
▪ Typisch bij bipolaire stoornis
o Incoherentie = stoornissen in vorm van denken
▪ Meestal al duidelijk in observatie van patiënt
- Dwanggedachten
o Bv. in ochtend 10x kleren aan & uit doen voor je verder kan gaan
o Patiënten weten dat gedrag absurd is maar indien ze het niet doen, worden ze gek
▪ <-> wanen
ii. Affectief
- Stemming
o Depressieve stemming
▪ Belangrijk onderscheid: continu verdrietig vs. af en toe eens droevig
o Interesseverlies, anhedonie
▪ Belangrijk: van wat kan u nog genieten?
o Euforie
▪ Bv. tijdens manische episode, je wordt zelf niet blij van je blijheid
- Affect
o Affect vs. stemming
▪ Stemming = basisstemming, algemeen gevoel
▪ Affect = de onmiddellijke emotie
• Bv. tijdens gesprek: is affect van patiënt gepast (bv. heel
zenuwachtig, gespannen…)
o Gespannenheid, prikkelbaarheid, boosheid
o Angst, paniekaanvallen
o Fobieën, vermijdingsgedrag
iii. Conatief
- Gebruik van een middel
o Indien indruk van fors gebruik alcohol of kalmeermiddelen of gebruik illegale drugs
▪ Altijd CONCREET in kaart brengen
- Eetgedrag
- Dwanghandelingen
3
, iv. Suïcidaliteit
- Passieve suïcidaliteit
o Ik begrijp dat u het momenteel erg moeilijk heeft, zijn er soms momenten dat u
denkt: ‘ik zou er liever niet meer zijn’. Denkt u soms: ‘ik zou het niet erg vinden als ik
morgen niet meer wakker word?’ Denkt u soms als iemand die u kent overlijdt: “ik
wou dat ze mij waren komen halen, in plaats van die andere?’
- Actieve suïcidaliteit: graduele bevragen
o Denkt u soms dat u zichzelf iets zou willen aandoen?
o Hebt u al eens nagedacht hoe u een eind aan uw leven zou maken?
o Heeft u al voorbereidingen getroffen? (bv. afscheidsbrief, medicatie opgespaard…)
o Als u er aan denkt om een einde aan uw leven te maken, wordt u daar dan helemaal
door overspoeld? Welke dingen helpen u om niet in te gaan op deze gedachte?
- Standaard te bevragen
o Niet in begin gesprek, rustig aankondigingen
o Actieve suïcidaliteit: meestal opluchting voor patiënt om hierover te kunnen praten
▪ Je zal het zeker niet erger maken door dit te bevragen
c. PSYCHIATRISCHE VG & FAMILIE ANAMNESE
- Persoonlijke psychiatrische VG
o + nauwkeurig in kaart brengen
▪ Welke symptomen waren toen aanwezig?
▪ Welke hulp werd er gezocht?
▪ Werd er een diagnose gesteld?
▪ Welke behandelingen werden ingesteld & wat was resultaat?
- Familiale psychiatrische VG
o Familieleden met gekende psychiatrische problematiek?
▪ Vooral 1stegraadsverwanten = belangrijk
d. SOMATISCHE ANAMNESE & LICHAMELIJK ONDERZOEK
- = andere takken in geneeskunde
- Lichamelijk onderzoek:
o Bij specifieke indicaties
▪ Bv. vermoeden organisch psychosyndroom
o BD- & polsslagmeting → nevenwerkingen psychofarmaca
- Soms klachten met functioneel karakter
o Vermoeidheid, pijn, maag-darmlast, druk op borst, duizeligheid, tintelingen
e. SOCIALE ANAMNESE
ste
- 1 milieu
o = leefsituatie
o Hoe verlopen relaties met partner & kinderen?
o Wat zijn eventuele problemen? Wat is steun die men van daaruit verwacht & krijgt?
- 2de milieu
o Functie, werkprestatie, werkomstandigheden, oordeel over werk, waardering,
contact met collega’s, overeenstemming met capaciteiten & ambities
o Indien geen werk: oorzaak of reden, toekomstverwachting
4