HOOFDSTUK 1: GROEI EN ONTWIKKELING
1. Inleiding
Fysieke groei = een kwantitatieve verandering in grootte, bestaande uit een
vermeerdering (hyperplasie) en toename in grootte (hypertrofie) van cellen en
cellentussenstof (accretie), met als gevolg een toename van de
lichaamsafmetingen en een verandering van de lichaamsverhoudingen en
lichaamssamenstelling.
- Groei bij de mens: conceptie – late adolescentie
- Groei tijdens eerste 4 jaar: 2x de lengte – 5x het gewicht – 1 gram
hersenen/dag
Ontwikkeling = een kwalitatieve verandering bestaande uit een wetmatige rijping en
differentiatie van alle organen, waardoor deze organen op een bepaald tijdstip
gaan functioneren, wat tot uiting komt in het waarneembaar gedrag van het kind.
Ontwikkeling op verschillende domeinen → motorische ontwikkeling =
ontwikkeling van de bewegingsmogelijkheden
Maturatie = het proces om (fysiek) matuur te worden. Het verwijst naar het tempo en
de timing van het proces om tot een volledig biologisch mature (volwassen) status te
komen.
Ontwikkeling loopt nog door nadat het lichaam een mature status bereikt, bv.
vaardigheid om auto te rijden
2. Prenatale groei en ontwikkeling
Begin van het leven ≠ geboorte → conceptie
Intra-uteriene ontwikkeling: ontwikkeling in de baarmoeder
- Morfogenese: genetisch → eerste 2 maanden
Aanlegstoornis of spontane abortus op moment dat je niet weet dat je
zwanger bent
- Organogenese: interacties met omgeving (lichaam van de moeder) →
volgende 7 maanden
Kritieke periode: periode waarin organen snel ontwikkelen in een
bepaalde fase en daardoor op dat moment extra gevoelig zijn voor
invloeden van buitenaf
1
,2.1 Drie stadia van prenatale groei- en ontwikkeling
1. Morfogenese
- Germinale fase (week 0-1): vanaf bevruchting tot zygote/blastocyst zich
innestelt in de baarmoeder
- Embryonale fase (week 2-8): snelle celgroei en celdifferentiatie + orgaan- en
systeemformatie
Ontwikkeling hersenen gebeurt:
Cefalo-caudaal: bovenste ledematen ontwikkelen sneller dan onderste
Proximo-distaal: eerst romp en dan naar distaal toe
Ontwikkeling van het embryo:
- Ectoderm: vorming huid en haar + deel van het zenuwstelsel + hersenen
- Mesoderm: vorming van weefsels (longen, beenderen, spieren, hart)
- Endoderm: vorming interne organen (spijsverteringskanaal, blaas,…)
2. Organogenese
- Foetale periode (week 9-40)
- Toename in grootte en massa
- Verandering in verhoudingen
- Ontwikkeling van orgaanfuncties
2.2 Risicofactoren in de prenatale groei en ontwikkeling
Genetische oorzaken:
- Dominant
- Recessief
- Gen-mutaties
Externe oorzaken (kan je voorkomen):
- Teratogeen: drugs, medicatie, alcohol, (lucht)vervuiling, roken, bestraling
- Gezondheid moeder: leeftijd (20-35j), (onder)voeding, stress, ziektes (diabetes,
AIDS,…)
- Druk: in uterus (andere foetus), op uterus
Postnatale problemen:
- Zwangerschapsduur: vanaf eerste dag van laatste menstruatie (gestational
age = postmenstrual age)
- Aterm = partum op 38-42 weken
- Preterm – prematuur = partum voor 38 weken
- Randprematuur = partum 36-38 weken
- Dysmatuur = te klein voor zwangerschapsduur → maturatie komt niet overeen
met aantal weken
Combinatie van prematuur en dysmatuur mogelijk
- Laag geboortegewicht: < 2,5 kg
- Zeer laag geboortegewicht: < 1,5 kg
2
,2.3 Prenatale motorische activiteit
Motorisch functioneren:
- Trage strekking van de nek (reflexmatig)
- Startles (schrikbewegingen)
- General movements = 1e langzame bewegingen van het hele lichaam
- Geïsoleerde bewegingen van de ledematen en het hoofd
Foetale motorische ontwikkeling cranio-caudaal
Beweeglijkheid neemt af naar het einde van de zwangerschap
→ vereist ontwikkeling van het centraal zenuwstelsel
3. Postnatale groei en ontwikkeling
3.1 Groei
Lengtegroei:
- Lange beenderen (vanuit de groeischijven)
- Spieren (toename in pees- en vezellengte)
- Stress kan botgroei veranderen
- Te veel: groeistop
- Te weinig: rotatieafwijkingen bij kinderen met hersenverlamming
Lichaamsgewicht:
- Zeer gevoelig voor externe factoren
- Verhouding lengte/gewicht: voedingstoestand
3
, Vetweefsel:
- Neemt eerste 6-7 jaar af om vervolgens weer toe te nemen
- Bij jongens stopt de toename, bij meisjes blijft dit duren
Hoofd:
- Groei van de hersenen
- Meten van de hoofdomtrek
- Microcefalie: <2SD onder het gemiddelde
- Macrocefalie: >2SD boven het gemiddelde
Kijken naar het afwijken van de curve ipv de cijfers zelf
3.2 Groeisnelheid
- Afnemende groeisnelheid
- Groeispurt in pubertijd
- Inhalen groeiachterstand bij dysmaturiteit
- < 26 weken: zelden ingehaald
- > 26 weken: ‘inhaalgroei’ mogelijk
3.3 Verhoudingen
- Cephalo-caudale en proximo-distale prenatale groei
- Verschillen in groeisnelheid van lichaamsdelen om volwassen verhoudingen
te bereiken
- Hoofd: 25% postnataal – 10% op 12-jarige leeftijd
- Ledematen: 33% → 50%
- Thorax groeit sneller dan abdomen: protrusie verdwijnt
- Zwaartepunt: hoger bij kinderen dan volwassenen → evenwicht
- Groei is een voorwaarde voor ontwikkeling!
Al zou een baby voldoende spiercontrole hebben, lopen zou zeer moeilijk
zijn door het veel te zware hoofd
3.4 Beïnvloedende factoren
Inwendige factoren:
- Genetisch → bepalen lichaamsbouw en constitutie
- Endocrien (bv. groeihormoon)
- Etnische achtergrond
Omgevingsfactoren:
- Socio-economisch (bv. voeding)
- Seizoen: zomer > winter
- Psychosociaal en moederlijke zorg
3.5 Groeidiagrammen
Wat is een groeidiagram?
- Populatie (leeftijd, geslacht,…)
- Parameters (gewicht, lengte,…)
- Leeftijd (in maanden, jaren,…)
- Percentielcurves
- Individuele gegevens → vormen nieuwe curve
4