Inhoudsopgave
1 Inleiding en definitie ............................................................................................................ 2
2 Gedrag van de oligopolist in geval van duopolie.................................................................... 2
2.1 Samenwerken (‘colluderen': een kartel vormen) .................................................................. 2
2.2 Niet samenwerken (cheating) (kartelafspraak breken)......................................................... 3
3 Oligopolie met meerdere deelnemers .................................................................................. 6
4 Speltheorie verklaring van oligopolistisch gedrag .................................................................. 6
4.1 Gevangenendilemma (‘prisoners' dilemma) ......................................................................... 6
4.2 Andere voorbeelden toepassing speltheorie ........................................................................ 7
4.3 Is een Nash-evenwicht Pareto-optimaal? ............................................................................. 9
5 Verschillende (andere) oligopoliemodellen ......................................................................... 10
6 Overheidsbeleid ten aanzien van oligopolies ...................................................................... 11
HOOFDSTUK 13: OLIGOPOLIE 1 van 11
, HOOFDSTUK 13: Oligopolie
1 Inleiding en definitie
- Een oligopolie is een marktstructuur met weinig aanbieders die identieke of soortgelijke producten
produceren (en waarbij strategische interacties een belangrijke rol spelen)
• Homogeen oligopolie: Producten zijn identiek
(bv. producenten van ruwe olie)
• Heterogeen oligopolie: Producten worden door de consumenten als verschillend beschouwd
(bv. auto-industrie, chocolade, bier)
• Duopolie is een oligopolie met twee spelers aan aanbodzijde
(bv. Boeing-Airbus, ferryrederijen op bepaalde overtochten)
- Graad van concentratie wordt gemeten aan de hand van concentratieratio's
• 𝒄𝒎 : Cumulatief marktaandeel van de 𝑚 grootste ondernemingen in de sector
(bv. 𝑐4 geeft het cumulatief marktaandeel weer van de vier grootste ondernemingen in die sector)
• Herfindahl-Hirschman index (𝐻𝐻𝐼): Marktaandelen van alle ondernemingen worden
gekwadrateerd en nadien opgeteld
(bv. 𝑎 = 0,30 𝑏 = 0,20 𝑐 = 0,15 𝑑 = 0,10 𝑒 = 0,05 𝑓 = 0,05 𝑔 = 0,05 ℎ = 0,05 𝑖 = 0,05
⇒ 𝐻𝐻𝐼: 0,302 + 0,202 + 0,152 + 0,102 + 0,052 + 0,052 + 0,052 + 0,052 + 0,052 = 0,175)
• Hoe dichter 𝑐𝑚 en 𝐻𝐻𝐼 naderen tot 1, hoe geconcentreerder de markt is (monopolie)
• Hoe dichter bij 0, hoe concurrentiëler (monopolistische concurrentie)
o Vanaf 𝑐4 > 0,60 (of 𝐻𝐻𝐼 > 0,18) spreekt men duidelijk van een oligopolie
o Voor 𝑐4 < 0,40 (of 𝐻𝐻𝐼 < 0,10) spreekt men duidelijk van monopolistische concurrentie
2 Gedrag van de oligopolist in geval van duopolie
2.1 Samenwerken (‘colluderen': een kartel vormen)
- Een kartel (ook al is dit door de wet verboden) handelt zoals een monopolist:
• Ze produceren samen de monopolie-output (ze zoeken die hoeveelheid 𝑄 waarvoor 𝑀𝑂 = 𝑀𝐾)
• 𝑃 > 𝑀𝐾
• Ze maximeren de gezamenlijke (over)winst en verdelen deze onderling
- Een oligopolie (hier via kartelvorming) is dus wel duidelijk een geval van marktfaling (zoals het
monopolie)
HOOFDSTUK 13: OLIGOPOLIE 2 van 11
, VOORBEELD (Appendix A13.1):
2.2 Niet samenwerken (cheating) (kartelafspraak breken)
- Cheating: Elk kartellid zal stiekem trachten een hoger aandeel in de markt te bekomen, want dan
stijgt zijn winst (in de veronderstelling dat de andere dat niet doet)
Door het prijseffect daalt de winst voor de andere speler
De andere speler zal nadien hetzelfde doen
- Dit proces gaat echter niet oneindig door totdat de uitkomst van volkomen concurrentie zou zijn
bereikt (𝑄 = 120), want er ontstaat een Nash-evenwicht
- Een Nash-evenwicht is een situatie waarbij economische actoren die met elkaar interageren elk
voor zich de beste strategie hebben gekozen, met andere woorden waarbij gegeven de strategieën
die de andere actoren hebben gekozen – geen enkele actor nog voordeel kan realiseren door van
deze strategie af te wijken
Het aldus bekomen resultaat (= Nash-evenwicht) zal dus stabiel zijn
- Bij kartelbreuk produceert het kartel meer dan de monopolieoutput (𝑄 = 60), maar minder dan
de volkomen-concurrentieoutput (𝑄 = 120)
De prijs is dan lager dan bij monopolie, maar hoger dan bij volkomen concurrentie
DUS: nog steeds: 𝑃 > 𝑀𝐾
Het Nash-evenwicht is hier voor het kartel niet Pareto-optimaal, maar vormt maatschappelijk
wel een (kleine) verbetering want de marktmacht (en 𝑃) zakt
Maar toch blijft het oligopolie (ook bij kartelbreuk) een geval van marktfaling vormen,
waartegen de overheid zal optreden
HOOFDSTUK 13: OLIGOPOLIE 3 van 11