Navorsingsmethodes en statistiek in de revalidatiewetenschappen
Formularium op examen krijgen of zelf meebrengen → formules dus niet kennen (een aantal uitzonderingen wel),
maar kunnen toepassen!!
Hb statistiek in de praktijk: handig, niet noodzakelijk.
HOC en WPO niet verplicht!
Programma SPSS → aanwezigheid hoog aangeraden.
Oefenen in computerlokalen B-gebouw of licentie kopen voor thuis.
Hb van andy field zeer handig voor de WPO’s (in principe ppt’s en nota’s voldoende).
Examen:
- HOC 50%: meerkeuzevragen (alles invullen, geen giscorrectie)
- WPO 50%: op computer (2u de tijd voor 4 onderzoeksvragen → goed doorwerken)
- Beide delen min 10/20 voor gemiddelde te maken!
- Geen deelvrijstellingen!
INLEIDING
Wat is statistiek?
De wetenschap van verzamelen, organiseren, bewerken, analyseren en/of interpreteren van data of gegevens.
Statistiek is geen pure wiskunde, het is omgaan met onzekerheid en we moeten deze onzekerheid zo klein mogelijk
houden.
Doel van statistiek
Niet het (be)rekenen op zich, wel het verwerven van inzicht in getallen.
Doel van deze cursus = begrijpen, niet uitvoeren zonder te begrijpen wat je doet.
HH OMT
Fasen in het onderzoeksproces
1 Onderwerp kiezen.
2 Literatuuronderzoek over onderwerp.
3 Probleem definiëren en afbakenen (probleemstelling formuleren).
4 Onderzoeksvraag (en hypothese) formuleren
5 Onderzoeksdesign kiezen.
6 Proefgroep of steekproef bepalen.
7 Meetmethoden bepalen.
-------------------------------------------------------------------------------------
8 Data verzamelen.
9 Data analyseren (statistische analyses).
10 Resultaten interpreteren en rapporteren (onderzoekshypothese al dan niet aanvaarden).
1
,Onderzoekshypothese
Onderzoekshypothese (of wekhypothese) = verwacht resultaat van de studie obv:
- Theorieën.
- Resultaten van voorgaande onderzoeken.
- Vorige ervaringen/observaties van onderzoeker.
Alternatieve hypothese (Ha): er is een verschil/verband/effect → al dan niet te aanvaarden.
Nulhypothese (H0): er is geen verschil/verband/effect → al dan niet verwerpen.
NOTA’S Starten met onderzoekshypothese: vertrekken van nulhypothese.
Deze nulhypothese zegt dat er geen verschil is.
Er kan een verwachting in 1 richting zijn of de hypothese kan openblijven.
Hypothese opstellen obv vorige hypotheses, ervaringen, gedachten…
Nulhypothese (er is geen verschil) alternatieve hypothese (wel een verschil)
Als er wel een verschil is dan verwerp je de nulhypothese (of je verwerpt ze niet)
De alternatieve hypothese wordt aanvaard of niet aanvaard.
Nulhypothese: verwerpen Alternatieve hypothese: aanvaarden.
Populatie en steekproef
Universum → (onderzoeks)populatie → steekproef begin onderzoek → dropout → steekproef einde onderzoek.
Vb. de aarde (universum) → fifa world cup (onderzoekspopulatie) → voetballers (steekproef begin onderzoek) →
neymar (dropout) → voetballers – 1 (steekproef einde onderzoek).
NOTA At random selecteren zodat de steekproef zo representatief mogelijk is.
Validiteit en betrouwbaarheid
Validiteit:
- Belangrijkste psychometrische eigenschap van een test/meetinstrument.
- De mate waarin de test of het instrument effectief meet wat het bedoelt te meten.
- Indicatie van de degelijkheid/accuraatheid van de test(resultaten).
Betrouwbaarheid:
- Deelaspect van validiteit.
- Is test/meetinstrument vrij van willekeurige fouten en/of toevallige factoren?
- De mate waarin test(resultaat) consistent of herhaalbaar is.
Nooit valide indien niet betrouwbaar.
Wel betrouwbaar, maar niet valide kan (vb. meetlat die foutief geijkt is).
NOTA’S Validiteit: het meet wat het moet weten.
Betrouwbaarheid: de herhaalbaarheid van de test (tijd tussen 2 testen resultaten moeten hetzelfde zijn)
2
,Soorten meetschalen
Nominale schaal: kwalitatief, categorisch, geen kwantitatieve betekenis (vb. geslacht → man 1/vrouw 2).
Ordinale schaal: kwalitatief, kan geordend worden, geen gelijke intervallen (vb. rangen in leger, sterrenindeling
hotels).
Interval schaal: kwantitatief, gelijke intervallen, geen absoluut nulpunt, (dis)continu (vb. kalender- of jaartelling,
temperatuur).
Ratio schaal: kwantitatief, gelijke intervallen, wel absoluut nulpunt, (dis)continu (vb. gewicht, afstand, tijd,
bedragen, aantallen).
Opmerking! Een likert schaal is strikt genomen een ordinale schaal, maar wordt beschouwd als een intervalschaal
vanaf minimum 5 punten.
Soort meetschaal bepaalt keuze statistische toetsen.
NOTA’S Soort meetschaal bepaalt de keuze voor de statistische toetsen.
Nominaal kwalitatief: vb geslacht (in spss man 1 en vrouw 2 → enkel getallen in programma).
Ordinaal kwalitatief: vb rangen in het leger.
Intervalschaal kwantitatief: vb kalendertelling (discontinue: het eindigt ergens).
Ratio kwantitatief: vb gewicht.
Soorten variabelen
Afhankelijke variabele (AV):
- Variabele waarvan men verwacht dat die zal variëren naargelang of oiv de onafhankelijke variabele.
- Variabele waarop men het effect van de onafhankelijke variabele wil onderzoeken.
- Uitkomstmaat.
Onafhankelijke variabele (OV):
- Conditie, eigenschap, methode, programma… waarvan men invloed of effect verwacht op de AV.
Between subjects variabele:
- Eigenschap of groepsvariabele die proefpersonen onderscheidt.
- Vb. geslacht: men kan niet tegelijk man en vrouw zijn.
- Vb. interventie: 3 verschillende fitheidstrainingsprogramma’s (ieder 1/3de deel een ander programma).
Within subjects variabele:
- Variabele wordt gemeten bij alle proefpersonen.
- Herhaalde metingen binnen eenzelfde individu.
- Vb. lichaamslengte gemeten op tijdstip A en tijdstip B.
- Vb. coopertest na afloop van de fitheidsprogramma’s (3x want elke proefpersoon volgt elk programma).
NOTA’S AV: uitkomstmaat (wat wordt er beïnvloed door wat).
OV: heeft een effect op de AV.
Between: een factor of kwalitatieve variabele (vb geslacht), maar in 1 groep zitten.
Within: variabele wordt gemeten bij alle prefpersonen, herhaalde metingen (pre test-post test).
3
, H1: BESCHRIJVENDE STATISTIEK (HB p. 4-62)
Inleiding
Variabele = kenmerk van proefpersoon uitgedrukt in een getal.
Type variabelen:
- Kwalitatief: nominale of ordinale schaal.
- Kwantitatief: interval of ratio schaal (likert schaal vanaf 5 punten).
Beschrijvende statistiek = gegevensverzameling beschrijven.
- Exploratieve data-analyse:
o Elke variabele individueel gaan verkennen.
o Dit doe je eerst grafisch (visualisatie), dan numeriek (data-reductie).
1.1 Weergeven van verdeling met grafieken
Meeste mensen liggen rond het gemiddelde resultaat, weinig liggen bij het min of het max.
A. Grafieken voor kwalitatieve variabelen
Kwalitatieve variabelen = categorische variabelen.
Weergeven via staafdiagram of taartdiagram.
B. Grafieken voor kwantitatieve variabelen
N = steekproefgrootte.
- Verzameling getallen (vb. lichaamslengte in cm).
- In elke verzameling gegevens zekere variatie.
- Variatiepatroon van kwantitatieve variabele: verdeling van variabele.
o Frequentietabel opstellen.
o Grafische voorstelling: stamdiagram of histogram.
4