Groepsbijdrage
Art.205/1
§1. Bij de bepaling van het belastbaar inkomen wordt het in dit artikel omschreven bedrag van de
groepsbijdrage in mindering gebracht van de winst van het belastbaar tijdperk. Deze vermindering
wordt “aftrek van de groepsbijdrage” genoemd.
Bijzondere aftrek
Wordt in mindering gebracht van de winst van het belastbaar tijdperk.
De twee vennootschappen moeten met elkaar een overeenkomst sluiten: groepsbijdrage
overeenkomst (overeenkomst dat beiden moeten sluiten).
Moet gesloten worden tussen de belastingplichtige en een in aanmerking komende
binnenlandse/buitenlandse vennootschap, die betrekking heeft op een welbepaald aanslagjaar.
Inwerkingtreding: van toepassing vanaf aanslagjaar 2020 verbonden aan een belastbaar tijdperk dat
ten vroegste aanvangt op 1 januari 2019 (Art.86 B1 Wet 30 juli 2018, BS 10 augustus 2018).
§2. Het bedrag van de groepsbijdrage wordt vastgesteld in een overeenkomstig paragraaf 3 of 4
bedoelde groepsbijdrageovereenkomst die wordt gesloten tussen de belastingplichtige en een in
aanmerking komende binnenlandse of buitenlandse vennootschap en die betrekking heeft op een
bepaald aanslagjaar.
Er kan geen bedrag van de groepsbijdrage in mindering van de winst worden gebracht op basis van
een groepsbijdrage-overeenkomst die betrekking heeft op een ander aanslagjaar.
§2, 2° zegt dat het moet gaan om eenzelfde aanslagjaar. Daarmee is het probleem
opgelost en stel je de vraag:
VB. Twee vennootschappen, de ene heeft een BJ = kalenderjaar, de andere sluit het BJ
op 30/06. Het BJ die sluit op 31/12/19 (AJ20), de andere zal ook AJ20 zijn. Het moet
dus niet om hetzelfde belastbaar tijdperk gaan, maar wél hetzelfde aanslagjaar.
VB. Vennootschap A loopt van 01/01/18 - 31/12/18. Wanneer moet die aangifte
binnen zijn? = AJ2019, aangifte moet binnen per 30/09/2019.
Boekjaar vennootschap B van 31/12/2017 – 30/12/2019 = AJ2019, aangifte moet
binnen per 30/06/2020. De aangifte van Vennootschap A moet al binnen zijn vóór het
BJ ten einde is. Hier is het dus bijzonder moeilijk om de verliezen te kunnen
doorgeven.
1
,[derde lid] Een in aanmerking komende binnenlandse of buitenlandse vennootschap is een
vennootschap die gedurende een onafgebroken periode van 5j, die aanvangt op 1jan van het vierde
kalenderjaar voor het kalenderjaar waarnaar het aanslagjaar wordt genoemd, verbonden is met de
belastingplichtige.
➔ Teneinde in eerste instantie de groepen die geen fiscale bestaansreden hebben toegang te
verlenen tot deze maatregel, wordt vereist dat de band tussen deze vennootschappen
gedurende ten minste 5 opeenvolgende jaren werd aangehouden.
3° eigenlijk moet die vennootschap waarmee je de overeenkomst sluit, al 5jaar
binnen de groep zitten. Je hebt dus een wachtperiode (sperperiode) die je moet
overleven alvorens je dit kan doen.
Wat met een vennootschap die nog geen 5 jaar bestaat? Pech.
VB. Boekjaar met einddatum 31/12/2019 = AJ 2020: 01/01/2016, wat ook de datum
van het einde BJ is.
[vierde lid] Indien de belastingplichtige of een binnenlandse of buitenlandse vennootschap die
verbonden is met de belastingplichtige
Werd opgericht binnen de in het derde lid vermelde periode ingevolge een fusie door
oprichting van een nieuwe vennootschap, een splitsing door oprichting van nieuwe
vennootschappen, een gemengde splitsing of een hiermee gelijkgestelde verrichting,
Mag voor de toepassing van dit derde lid een belastingplichtige of de met de
belastingplichtige verbonden vennootschap gelijk worden gesteld met de vennootschap of met elke
vennootschap waarin het totale vermogen van de belastingplichtige of van de hiermee verbonden
vennootschap zich bevond voor de uitwerking van deze fusie, splitsing of hiermee gelijkgestelde
verrichting.
4° fusies en splitsingen:
Een fusie door oprichting: ze fuseren en er komt een nieuwe in de plaats
Splitsing door oprichting nieuwe vennootschappen
Gemengde splitsing:
Stel: Vennootschap A splitsen in B en C, A houdt op met bestaan. Voor zover dat alles wat in A zat, in
B en C terecht komt en A de termijn van 5j heeft voldaan, mag hier toch gebruik van gemaakt
worden.
2
,[vijfde lid] Indien het vermogen of een deel van het vermogen van een vennootschap
• Is overgegaan in het vermogen van de belastingplichtige of van een binnenlandse of
buitenlandse vennootschap die verbonden is met de belastingplichtige binnen de in het
derde lik vermelde periode ingevolge een fusie door overneming, splitsing door overneming
of een hiermee gelijkgestelde verrichting, een inbreng van een tak van werkzaamheid of een
inbreng van de algemeenheid van goederen,
• Zal voor de toepassing van het derde lid elke vennootschap waarin een deel van het totale
vermogen van de belastingplichtige of van de vennootschap die verbonden is met de
belastingplichtige zich bevond voor de uitwerking van deze fusie, splitsing, inbreng of
hiermee gelijkgestelde verrichting.
• Worden gelijkgesteld met de belastingplichtige of de binnenlandse of buitenlandse
vennootschap die verbonden is met de belastingplichtige en zullen deze eveneens aan de
toepassingsvoorwaarden van dit derde lid moeten voldoen.
5° Men wil die organisaties algemeen beheersen, er door kijken en ervoor zorgen dat je toch
van de mogelijkheid gebruik kan blijven maken.
Er zijn dus drie situaties die we van elkaar moeten onderscheiden:
1. Ten eerste zijn er de vennootschappen die werden opgericht in uitvoering van een
verrichting waarbij het totale of gedeeltelijke vermogen van één of meerdere
vennootschappen overgaat op deze nieuw opgerichte vennootschap.
a. Indien de nieuw opgerichte vennootschap van deze maatregel zal willen genieten zal
deze de mogelijkheid moeten krijgen om aan te tonen dat elk van de
vennootschappen waarin haar vermogen was opgenomen voor de uitwerking van de
verrichting, aan de toepassingsvoorwaarden van het derde lid voldoen.
b. Het nieuwe vierde lid heeft tot doel om in deze mogelijkheid te voorzien.
2. Vervolgens zijn er de vennootschappen wiens vermogen is verminderd ten gevolge van de
uitvoering van een verrichting.
a. Een voorbeeld hiervan is een vennootschap waarvan het vermogen wordt gesplitst
en deels overgaat op een nieuwe vennootschap. Voor deze vennootschappen
hoeven er geen bijkomende wettelijke bepalingen te worden voorzien.
3. Ten slotte zijn er de vennootschappen wiens vermogen is aangegroeid ten gevolge van een
fusie, splitsing, inbreng of een hiermee gelijkgestelde verrichting.
a. Deze vennootschappen zullen indien zij van deze maatregel wensen te genieten
verplicht moeten aantonen dat niet enkel zij, maar ook de vennootschap of
vennootschappen die voor de uitwerking van de verrichting een deel van het huidige
vermogen van de eerste vennootschap bevatten, voldoen aan de voorwaarden van
het derde lid.
b. Het nieuwe vijfde lid heeft tot doel om in deze verplichting te voorzien.
In het geval het totale of gedeeltelijke vermogen van een vennootschap voor de verrichting die heeft
plaatsgevonden binnen de in artikel 205/5, § 2, derde lid, WIB 92 bedoelde termijn was
ondergebracht in verschillende vennootschappen, zullen al deze vennootschappen waarin het
vermogen van de belastingplichtige of de hiermee verbonden vennootschap was in ondergebracht,
moeten beantwoorden aan de voorwaarden van dit derde lid, alvorens de nieuw opgerichte
vennootschap de mogelijkheid heeft om een groepsbijdrage-overeenkomst af te sluiten.
3
, Voor de toepassing van dit artikel is een binnenlandse of buitenlandse vennootschap die verbonden
is met de belastingplichtige een vennootschap:
• Die beschikt over een rechtstreekse deelneming van ten minste 90% in het kapitaal van de
belastingplichtige, of
• Waarvan het kapitaal rechtstreeks voor ten minste 90% wordt aangehouden door de
belastingplichtige, of
• Waarvan het kapitaal rechtstreeks voor ten minste 90% wordt aangehouden door een
andere binnenlandse of buitenlandse vennootschap en voor zover deze andere binnenlandse
of buitenlandse vennootschap beschikt over een deelneming van ten minste 90% in het
kapitaal van de belastingplichtige.
o Het toepassingsgebied van de maatregel wordt dan ook beperkt tot de moeder-,
dochter-, of zustervennootschap van de belastingplichtige, of de Belgische
inrichtingen van deze vennootschappen.
o Het feit dat er rekening wordt gehouden met de groepsbijdragen binnen België is in
overeenstemming met de rechtspraak van het Europees Hof van Justitie (arrest OY
AA, C-231/05 van 18 juli 2007).
Een buitenlandse vennootschap kan enkel en alleen een vennootschap zijn die behoort tot de
Europese ruimte → Een moedervennootschap in VS met twee dochtervennootschappen in België
behoort hier dus niet toe.
De in het eerste lid bedoelde overeenkomst kan niet worden gesloten indien één van beide partijen:
- Een vennootschap is die een onroerend goed of ander zakelijke recht met betrekking tot
dergelijk goed ter beschikking stelt aan een of meerdere natuurlijke personen die in de
vennootschap een opdracht of functies als bedoeld in artikel 32, eerste lid, uitoefenen, of
aan de echtgenoot of kinderen van deze personen wanneer die personen of hun echtgenoot
het wettelijk genot van de inkomsten van die kinderen hebben;
- Een in Art.185bis bedoelde vennootschap is;
- Een zeescheepvaartvennootschap is die aan de belasting wordt onderworpen met toepassing
van de artikelen 115 tot 120 of van artikel 124 van de programmawet van 2 augustus 2002;
- Een als diamanthandelaar geregistreerde vennootschap is die aan de belasting wordt
onderworpen met toepassing van artikel 67 tot 71 van de programmawet van 10 augustus
2015;
- Een vennootschap is die in toepassing van artikel 342, §2 en 4, forfaitair wordt belast op de
winst van het belastbaar tijdperk.
- Voor de toepassing van paragraaf 4, een in het buitenland gevestigde vennootschap is die,
alhoewel ze in het land van haar fiscale woonplaats onderworpen is aan de
vennootschapsbelasting of aan een buitenlandse belasting van gelijke aard als die belasting,
in dat land een belastingregeling geniet dat afwijkt van het gemeen recht.
o Daarnaast worden de vennootschappen uitgesloten die niet aan de gemene regels
van de vennootschapsbelasting zijn onderworpen, zoals bijvoorbeeld de
beleggingsvennootschappen die onder het toepassingsgebied van artikel 185bis, WIB
92, zijn opgenomen, de vennootschappen die in toepassing van de artikelen 115 tot
120 of van artikel 124 van de programmawet van 2 augustus 2002, aan de
tonnagetaks zijn onderworpen, of de vennootschappen die in toepassing van
artikelen 67 tot 71, van de programmawet van 10 augustus 2015, aan het ‘Diamant
Stelsel’ zijn onderworpen.
4