Interpretatieve onderzoeksmethoden
LES 1: INLEIDING: QUALITATIVE RESEARCH AND EXCELLENCE
Handboek: p 55-90 & 135
Qualitative research and excellence
Is based on a number of (very well thought of) decisions a researcher has to make
continuous process of reflection and ethics jij als onderzoeker moet beslissingen
nemen, rol als onderzoeker is heel belangrijk, ETHIEK is uitermate belangrijk
Helpful tool = a research journal
Decisions what do you want to study?
Can you find your ‘passion’ in your research project? thinking about researcher’s
position
From the beginning look for a nice balance between the academical and the
practical
Decision from literature review to a never ending process of reading
Vanaf het moment da je zegt dat je een ‘probleem’ hebt zorgt voor een bepaalde
reactie zorgt voor stigma
A lot of researchers get overwhelmed by the existing literature can you make a
scheme/an overview / a mind map
Decisions to make qualitative research framework
Vb: interpretivism moving beyond the bare reporting of acts, but
describes and probes the intentions, motives, meanings, contexts, situations
of an action,… understanding direct lived experiences
Vb: grounded theory emerging structures in rich research material,
inductive word, constant comparison, from data over coding to categories…
Vb: action research: working to change realities, working with participatory
strategies, working to empower participants
Vb: working with narratives: working with life-stories, public vs private
narratives,..
Decisions to make research purposes
Thinking about IMPACT: theoretical/fundamental? , political/policy,
oriented?, method development?, working for participation and
empowerment?, personal goals?; personal /practical / theoretical
Decisions to make research questions
A lot of qualitative researchers are studying ‘ individual experiences’
A lot of qualitative researchers do theor project within or linked to ‘social
structures’
qualitative research is there to UNDERSTAND
Decisions to make selection of research site
Are you an insider/outsider?
Gaining access ? hoe ga je toegang krijgen bij moeilijke onderwerpen
Decisions to make building a sample
Several sampling techniques: convenience sampling, typical case sampling,
theoretical sampling, homogeneous sampling, deviant/extreme sampling,
maximum variation sampling, snowball sampling
Decisions to make selecting research techniques
, Obtaining data: participant observation, focus group , qualitative
interviewing , case studies
Triangulation: versch methodes gebruiken
Decisions to make trustworthiness
Prolonged engagement
Triangulation
Peer debriefing and peer review
Negative cases
Clarification of researcher bias, member checking, rich thick description,
external audit
Decisions to make TIMING
Make sure you “… do not only talk the talk but also walk the walk
Decisions to make PILOT study tasks can be helpful
It’s all about ethics
Ethics is more than an informed consent
LES 2: HISTORISCHE EN EPISTEMOLOGISCHE GRONDSLAGEN (HOOFDSTUK1)
Interpretatief en kwalitatief onderzoek?
Socialisatie en opleiding van mannelijke basketbalspelers
Ervaringen van gender in multiculturele basisschool
Constructie van Afro-Amerikaanse jongens als ‘bad boys’ in Rosa Parks basisschool
Professionele identiteit van vrouwelijke leraars in basisschool in de stad in relatie tot
opvattingen in de media
= diversiteit onderzoekstopics via diversiteit van onderzoeksstrategieën
Methodologie =/ methoden
Onderzoeksmethodologie: algemene benadering in een onderzoeksproject (cf.
wetenschapstheoretische basis, onderzoekscyclus – praxis: theorie & empirie) is de
paraplu en onderzoeksmethode zit onder de paraplu
Onderzoeksmethoden: technieken die gehanteerd en gecombineerd worden om
onderzoek te doen en diepgaand inzicht te verwerven in de betekenis van een
complexe sociale realiteiten (cf. strategieën van data-verzameling en data-analyse,
triangulatie)
I. Historische grondslagen
Historische grondslagen
Theoretische stroming in de sociale wetenschappen, geïnspireerd door de
antropologie: “symbolisch interactionisme” (Chicago School 1920-1930, o.m. John
Dewey, Herbert Mead, Herbert Blumer, …) opdat moment in Amerika: industriële
revolutie, toeloop in de steden, veel sociale problemen probleemgedrag bij
jongeren. Chicago school keek nr de problemen in de samenleving en niet de
jongeren als schuldige
Doel: ‘onbegrijpelijke’ sociale problemen in de micro-cosmos van Chicago als
grootstedelijke context proberen begrijpen
Vb. crimineel gedrag in jongensbendes
Vb: meisjesbende in Brugge: “Pedagogisch directeur Petra De Schepper
vermoedt dat de meisjes dit voor de lol doen.” (…) “De politie kwam bij de
vechtpartijen al meermaals tussen en neemt de zaak ernstig. Het meisje dat
, vanmorgen werd gearresteerd, is door de jeugdrechter in een halfopen
instelling geplaatst op verdenking van belaging en opzettelijke slagen en
verwondingen.” men weet niet wrm de meisjes het doen
symbolisch interactionisme
zoektocht nr hoe worden menselijke ervaringen geïnterpreteerd
productie van symbolen, betekenis verlening
based on the assumption that human experience is mediated by
interpretation (Blumer, 1969)
niet het individu, maar het symbool wordt gezien als constituerend element van de
samenleving
“People act, not on the basis of predetermined responses to predefined
objects, but rather as interpreters, definers, signalers, and symbol and signal
readers whoe behaviour can only be understood by having the researcher
enter into the defining process”
het symbool wordt geproduceerd in sociale interacties: subjectieve ervaringen zijn
de neerslag van een interactie- en interpretatieproces tussen mensen worden
doorgegeven aan elkaar
“Human beings are actively engaged in creating their world; understanding
the intersection between biography and society is essential” (Bogdan &
Biklen, 1998: 25)
Symbolen als ‘sensitizing concepts’
“This ambiguous nature of concepts is the basic deficiency in social theory. It
hinders us in coming to close grips with our empirical world, for we are not
sure what to grip. Our uncertainty as to what we are referring obstructs us
from asking pertinent questions and setting relevant problems for research”
(Blumer, 1954: 7)
In contrast met definitieve concepten, geeft een sensitizing concept “the
user a general sense of reference and guidance in approaching empirical
instances” (Blumer, 1954: 7) (praxis= theorie + emperie)
“In 1955 ging een negervrouw, Rosa Parks, in een bus in Montgomery zitten op een
plaats die normaal voor blanken gereserveerd was. Ze weigerde het bevel van de
bestuurder om op te staan en plaats te maken voor een binnengekomen blanke
passagier” (Schuyt, 1972: 26)
verschillende werkelijkheidsniveaus (Schuyt, 1972):
het actuele handelen, het concrete gebeuren (het “feit”)
de subjectieve interpretatie van dit gebeuren of van dit handelen door de
verschillende actoren: “leefwereld” (“ervaring)
“Mrs. Rosa Park vertelde, toen men haar beweegredenen gevraagd
werd, dat ze de hele dag gewerkt had en dat haar voeten erg moe
waren en dat ze daarom geen zin had om op te staan” (Schuyt, 1972:
27) (individuele ervaring)
het begin van de wat als symbool staat voor de befaamde door
Marther Luther King geleide Montgomery-busboycot als protest
tegen rassendiscriminatie (collectieve ervaring)
de interpretatie van de sociale wetenschapper
door macro-sociologen gethematiseerd als symbool voor openlijk
protest en verzet tegen collectieve rassendiscriminatie (interpretatie
– referentiekader(s)?)
, Vanaf de jaren ‘60-70 ontstaat in deze traditie een diversiteit van onderzoeks-
benaderingen in diverse disciplinaire tradities in het onderzoek (zie handboek), vb.
Sociology of education
Europese social survey movement
Fenomenologie
Ethno-methologie
Cultuurstudies, feministisch onderzoek, postmodernisme en
poststructuralisme, antropologie/etnografisch onderzoek,…
Vb. “lantaarnpaal” (Bleeker & Mulderij1982 Pedagogiek op je Knieën)
Adults have already divided up their world fairly definitively. The way we
accord a meaning to something is functional and rational. For children, the
world is more of a blank piece of paper.
A lamp post is for us a thing which gives light, which you can chain your
bicycle to and, with a bit of bad luck, which you hit when parking your car.
For children, such an object Is a myriad more things. You can scratch your
name in it, you can climb it (not easy), you can tie a rope around it, maybe
encircling a friend at the same time, you can pretend it is a ship’s mast, you
can try and lasso it with a bicycle tyre, kick at it, and so on…
relevantie voor hedendaagse pedagogiek en sociaal werk: de interpretatie van
‘nieuwe’ sociale problemen waarbij dominante opvattingen tekort schieten om deze
te begrijpen vanuit een humaniserend perspectief
vb. gedrag van Syrië strijders (IS)
vb Autisme Spectrum Stoornis (ASS, DSM V)
(1) beperkingen in de sociale communicatie en interactie
(2) repetitief gedrag en specifieke interesses
De ware gedachtenvertellers – Ambrosia’s Tafel
II. Epistemologische grondslagen
Noodzaak aan wetenschapsfilosofie
Elke sociale wetenschapper is ook een wetenschapsfilosoof
Onenigheid maar toch complementariteit
Over de onderzoeksmethodologie: kwantitatief en kwalitatief
Over het onderzoeksobject: individu en samenleving
kwalitatief en kwantitatief
Tabel op pp. 44-46 handboek: ‘characteristics of qualitative and quantitative
research’
Kwalitatief Kwantitatief
Terminologie Soft data Hard data
Naturalistisch Statistisch
Sleutelbegrippen Betekenis hypothesetoetsend en
kernvariabele
transparantie replicatie
Theoretische Symbolisch interactionisme / positivisme
onderbouw interpretivisme
Academische sociologie/antropologie/ psychologie/sociologie/
affiliaties pedagogische economische
wetenschappen wetenschappen en
bestuurskunde
, Doelen sensitieve concepten testen van theorievorming
ontwikkelen (hypothesetoetsend)
Design flexibel en reflexief voorgestructureerd en zelf-
referentieel
Onderzoeksvoorst Speculatief specifiek in procedures
ellen
Data Descriptief Cijfers
(woorden,beelden)
Sample Klein, niet-representatief Groot en representatief
Onderzoeksmetho observaties experiment
den
Relatie met rapport opbouwen afstandelijkheid
onderzoeksparticip
anten
Instrumenten Tape recorder vragenlijsten
Data- analyse Procesmatig voorgestructureerd
statistisch
Tijdsinvestering Tijdsintensief beheerbaar
Individu en samenleving
Multi-perspectivisme?
Interpretatief onderzoek stelt vaak dominante probleemconstructies
(“symbolen”) in vraag
Bewustzijn van historische, sociale, culturele en politieke en ideologische
invloeden (cf. ethiek)
Geen maagdelijke wetenschapsfilosofie, maar praxis (theorie – empirie):
‘met onze twee voeten in de modder’!
Gericht op sociale verandering en rechtvaardigheid
Humaniserend en reflexief handelingsperspectief voor pedagogen en sociaal
werkers
Individu: onderzoek naar de ervaringen van het onderzoekssubject
“the importance of seeing the world from the perspective of those who
were seldom listened to – the criminal, the vagrant, the immigrant )
was empahsized.(…) “giving voice” to points of view of people marginalized
in the society” (Bogdan & Biklen, 1998,p.10)
… én samenleving: interpretatie
de werkelijkheid is niet objectief causaal en lineair te kennen, maar
subjectief te ‘verstehen’ en interpreteren
het individu wordt altijd gezien in relatie tot structuren, discours en
praktijken in de samenleving cf. leefwereldoriëntatie, Grunwald & Thiersch,
2009
Interpretatie van de dynamische relatie tussen ‘private and biographical
matters’ (biography) en ‘public issues of social structure’ (society) (Wright
Mills, 1959)
Vergt sociologische verbeeldingskracht
‘imagination is the capacity to shift from one perspective to another (…)
there is always the urge to know the social and historical meaning of the
, individual in society and in the period in which he has his quality and his
being’ (Wright Mills, 1959: 7)
Complementariteit!
Een voorbeeld: onderzoek naar armoede
Kwantitatief: onderzoek naar het voorkomen van armoede en de effectiviteit
van strategieën van armoedebestrijding
Kwalitatief: onderzoek naar de betekenis van armoede voor kinderen en
gezinnen in armoedesituaties en de kwaliteit van strategieën van
armoedebestrijding
Quantitative studies are likely to be at the level of structure and they will not
shed much light on how the changes have come about. To observe change,
and in particular to seek to explain it, we need to examine not snapshots but
moving pictures (Alcock, 2004: 401)
LES 3: REFLEXIVITEIT IN DE ONDERZOEKCYCLUS EN ETHISCHE DIMENSIES IN ONDERZOEK
I. Reflexiviteit in de onderzoekcyclus
Kwalitatief onderzoek in de pedagogische wetenschappen
is nooit neutraal en objectief
stelt vaak dominante probleemconstructies (“symbolen”) in vraag
humaniserend perspectief
Cf. De Ware Gedachtenvertellers
Nood aan
kritische subjectiviteit en reflexiviteit doorheen het onderzoeksproces
Combinatie van systematiek, creativiteit en verbeeldingskracht
het openlijk bespreekbaar maken van de eigen onderliggende en vaak
veranderende opvattingen en keuzes, complexiteiten, dilemma’s die tijdens
het onderzoeksproces boven drijven
zie les Geert Van Hove (hoofdstuk 2 handboek ‘Prestudy tasks: doing
what is good for you)
Prestudy tasks
1. Research topic
Via vakantiejob, stage,..
Via actualiteit of shift in denken verleden-heden
Via een masterproefthema van de vakgroepen
Via inspiratie uit lessen
Via literatuurstudie
Via het onbegrip/verontwaardiging over een sociaal probleem waarin we
interveniëren
2. Theoretical Context
comprehensive review of literature
nationaal en internationaal, niet enkel cursusmateriaal
historische en actuele bronnen
boeken, hoofdstukken uit boeken, artikels, …
tip: zoek in gepaste tijdschriften ook via navraag bij promotor
, tip: zoek sleutelteksten ook via navraag bij promotor en zoek in die
referentielijst naar interessante verwijzingen naar nieuwe literatuur
Lees kritisch en laat fricties spreken
3. Research purposes, research statement and questions
Schrijf en herschrijf op basis van lezen en empirisch onderzoek
Bespreek met je promotor
Liever 1 centrale onderzoeksvraag dan 5 verwarrende vragen: zorg dat je op
alle vragen kan antwoorden, bespreek de vragen die je niet kan
beantwoorden bij de ‘scenario’s voor verder onderzoek’ (discussie en
conclusie)
4. Methodology
4.1. Onderzoekscontext (site selection)
1 of meerdere contexten?
Diepgaande case study of vergelijkend onderzoek? (kwalitatief of
kwantitatief, geografische spreiding,…)
Motiveren waarom deze context geschikt is om je onderzoeksvraag te
beantwoorden
Gesprek op tijd aanknopen met gatekeepers in de context (mail?
Telefonisch?...)
4.2. Algemene onderzoeksbenadering
Kwantitatief? Kwalitatief? (zie handboek 1 in handboek) Waarom?
Etnografisch? Interviews? Focusgroepen? Discoursanalyse? Biografisch
onderzoek? (zie handboek diverse hoofdstukken en lessen) Waarom?
4.3. Strategieën van data-verzameling
WIE? selectie en recrutering van de participanten, voorzie een anoniem (!)
overzicht in een tabel (leeftijd, geslacht, functie, opleiding, ervaring, …)
WAT? Selectie van onderzoekstechnieken
HOE? Transparantie over aantal gecontacteerde participanten en aantal
toezeggingen, reden voor niet-participatie,…
Transparantie over locatie van onderzoek
Transparantie over duurtijd van onderzoek (vb. interviews)
Transparantie over ethiek van onderzoek (informed consent, anonimiteit
respecteren, debriefing/co-creatie,… )
4.4. Strategieën van data-analyse
Transcriptie van het materiaal (audio-opnames!) zie hoofdstuk 7 handboek
‘Data Transcription methods!)
Methoden: keuze verantwoorden!
Thematische analysis (zie hoofdstuk 8 handboek)
Kwalitatieve inhoudsanalyse (zie hoofdstuk 9 handboek)
Discoursanalyse (zie hoofdstuk 10 handboek)
Interpretatieve fenomenologische analyse (zie hoofdstuk 11
handboek)
Narratieve analyse (zie hoofdstuk 12 handboek)
Inductief? (onbevangen blik op basis van empirie)
Deductief? (volledig aangestuurd door theorie)
Combinatie van inductief-deductief? (combinatie van theorie en empirie:
feedback loops en verrijking theorie)
,Kwalitatieve inhoudsanalyse (Analytisch proces in zeven stappen
(Kaid, 1989)
1. Formuleren van de onderzoeksvraag
Aanleiding: belevingsonderzoek in opdracht van de Vlaamse Gemeenschap (afdeling
Jeugd)
Onderzoeksvraag: hoe beleven kinderen in armoede in Oostende, Ronse en Leuven
hun vrije tijd?
‘Stem geven’ aan kinderen in armoede via participatief onderzoek (cf. “ervaring”)
2. Selecteren van de te analyseren data
Het documenteren en capteren van “ervaring van armoede” (verhalen vangen)
Wie is arm? Identificatie via onderhandelingsproces en proces van
decoderen en coderen in de natuurlijke context van kinderen (sociale mix
van kinderen): op vakantiespeelplein (Oostende), buitenschoolse
kinderopvang (Leuven), buurtsport (Ronse)
Via ‘rondhangen’ (etnografisch onderzoek)
Via ‘small talk’ (informele kwalitatieve interviews)cf. in/formed consent (rol
van onderzoeker duidelijk maken/bandrecordertje/pc…)
3. Definiëren van de categorieën en 4. codeerproces uitzetten
Data leren kennen
Transscriptie
Jezelf onderdompelen
Herhaald en actief lezen
Patronen en betekenis zoeken
In overleg gaan met promotor
Het verhaal van Benjamin (7 jaar), de jongen met de nieuwe fiets
Ik krijg morgen mijn eigen nieuwe fiets van mijn papa, daar heeft hij voor gespaard! Ik woon
hier kortbij. Met mijn fiets ga ik buiten fietsen of met papa naar het provinciaal domein gaan
fietsen, maar ik kan ook zonder papa met mijn vrienden naar school fietsen of naar hier
(kinderwerking). Zelfs samen met mijn vrienden van het tweede leerjaar, ik ben blijven zitten
in het eerste.
Ik wil politie worden later, maar nog liever postbode. Dan moet ik alleen alles in
brievenbussen steken en dat is niet veel werk, dan moet ik niet veel lezen, alleen adressen,
want ik kan dat toch niet. En een fiets heb ik nu al!
“Interpretatie”?
Wat is armoede/armoedebestrijding?
Poging tot tentatief capteren en interpreteren van wat armoede betekent in
de leefwereld van kinderen in armoede zorgt voor complexiteit
nood aan het expliciteren van onderliggende assumpties en mogelijke
referentiekaders (“brillen”) van de onderzoeker
Vb. kinderarmoede
kinderen als slachtoffers van hun situatie/trauma; of kinderen als mede-
vormgevers aan hun situatie/strategieën van betekenisverlening
Kinderen als passieve slachtoffers van hun situatie/trauma
As Ridge (2011: 81) concludes, ‘poverty imposes a harsh penalty on children’s lives,
constraining their social engagement and penetrating deep into the emotional
heartland of their personal and family life’.
coping strategiëen
Kinderen als actieve mede-vormgevers aan hun situatie
“explore dynamic and interpretable ways in which material, social and cultural
resources as well as discourses are viewed as constraints, opportunities and
, limitations for children to practise their agency, constituting their lived experiences
and indicating the state of children’s welfare” (Alanen, 2004)
survival strategiëen
Verschillende repertoires van interpretatie in relatie tot het armoedeprobleem
mogelijk:
Armoede is een individueel probleem want Benjamin is getraumatiseerd en
hij kan beschouwd worden als een slachtoffer, er moet ingegrepen worden
in zijn situatie (plaatsing?)
Armoede is vooral een sociaal probleem, maar moet niet geproblematiseerd
worden gezien Benjamin zich daar niet van bewust is en veerkrachtige
strategieën van aanvaarding ontwikkelt en zich neerlegt bij zijn situatie
(‘coping’)
Verschillende repertoires van interpretatie in relatie tot het armoedeprobleem
mogelijk:
Armoede is vooral een sociaal probleem, maar moet niet geproblematiseerd
worden, gezien Benjamin zich van het probleem bewust is en creatieve
strategieën van survival ontwikkelt en zoekt naar mobiliteit uit de armoede
Armoede is een extreem hardnekkig sociaal probleem en moet
geproblematiseerd worden, gezien Benjamin achterop raakt op school en
onvoldoende ondersteuning heeft, de moed er in houdt maar tegelijk
vervreemd raakt van zijn gesloten toekomstperspectief
! Keuze voor theoretisch perspectief – leefwereldoriëntatie (Grunwald & Thiersch,
2009) – aliënatie
5. Implementeren van het codeerproces en analyseren van de bevindingen
Data coderen en codes groeperen en ordenen onder thema’s
Codes verwijzen naar iets dat interessant lijkt te zijn
Eén stukje data kan verschillende codes hebben en dus tot meerdere
thema’s behoren
Verschillende codes vormen overkoepelende thema’s
Wat zijn mogelijke relaties tussen codes en thema’s?
Rest-categorie
Codeer alles, sluit niets uit
Voeg samen
Reflecteren je thema’s je data op een geode manier? Kan je een consistent
verhaal vertellen? (cf. krachtige naam voor de thema’s)
6. Bepalen van de betrouwbaarheid – kwaliteitscriteria van onderzoek
6A. Validiteit
Validiteit/authenticiteit: doe je onderzoek naar wat je beweert te
onderzoeken (‘verdedigbare beweringen’)? Zijn je onderzoeksstrategieën
transparent en geloofwaardig?
vb. Expliciet maken van de eigen uitgangspunten – situeer jezelf in
relatie tot de onderzoekscontext
Vb. Transparant maken van het onderzoeksproces (vallen & opstaan,
vertel over de complexiteit en geïnformeerde en gebalanceerde
keuzes/bijsturing, zorg dat lezers heel concreet kunnen volgen wat je
hebt gedaan en anders zou doen,…)
, 6B. Betrouwbaarheid
Betrouwbaarheid: kan een bevinding gereproduceerd worden in de tijd en
door andere onderzoekers? Zijn je onderzoeksbevindingen geloofwaardig?
Zie hoofdstuk 2 handboek
Vb. Inter-beoordelaarsbetrouwbaarheid (vier-ogen principe)
Vb. Iteratief proces: cycli tussen data verzamelen en analyseren
Vb. Rapportage: vertel het complexe verhaal coherent, ga niet
beschrijvend maar analytisch te werk (cf. theorie-empirie), geef
pertinente/levendige voorbeelden, overtuig
7. Analyseren van de bevindingen – voorbeeld
Roets, G., Roose, R., Bouverne-De Bie, M. (2013). Researching Child Poverty:
towards a lifeworld orientation. Childhood-a global journal of child research,
20(4): 535-549.
Roets, G., Cardoen, D., Bouverne-De Bie, M., Roose, R. (2015). We Make the
Road by Walking: challenging conceptualisations of leisure time for children
in poverty. Children & Society, 29(4), 277-287.
Leidt tot drie gerelateerde kwalitatieve bevindingen in tweede fase van
analyse:
(1) het in vraag stellen van evidente betekenissen van vrije tijd
o I have one brother and two sisters. At home I don’t have a room of
my own to make my homework. I’m just around in the house, to
help my mother in the kitchen. You know, we have a lot of work in
taking care for the children: making feeding bottles for my little
sister, taking care of that 7-year old rogue. (…) At home, I take care
of my two sisters when my mother is busy at work. And if they
really misbehave, then I make a fuss about it just the way my
mother does… and they listen well.
(2) betekenis geven aan regimes van tijd als een continu leerproces
o I have three brothers. My father works for the baker, he brings
around the bread. My mother is a housewife, she takes care of me
and my brothers. I prefer most to join my dad, taking a drive in the
car to bring around the bread, on Sundays and on Saturdays too.
We talk to all the people, we hear all the news.
(3) een sociaal rechtvaardige toekomst verbeelden
o I really want to work, now as well as later! I want to become a
waiter in a restaurant, so as to have a lot of money. That would
allow me to establish my own restaurant, to invite my own guests,
and to buy a Porsche! I’m investing my energy in becoming a
brilliant basketball player now, so I will get 9 million euros each
month later. Or I can become the most funny star actor on earth,
they make a lot of money too! I want to take poor people along to
my house where I [will] invite them for a nice meal, free of charge
because I pay for it! Perhaps I can emigrate to Italy. I figured out
that Italians serve pizzas. It’s quality at prices you can afford. My
plan is to live in Rome, the capital city of Italy, very near the
Tower of Pizza [sic] where people eat pizzas all the time.
I. Reflexiviteit in de onderzoekcyclus
Prestudy tasks
5. Discussie en Conclusie