, 1.1: De mens als dier met sterke cognitieve capaciteiten..................................................2
2.2: Systeem 1- en Systeem 2- denken..............................................................................3
2.3: Het brein als verbandenleggende machine.................................................................4
Hoofdstuk 2: Bouwstenen van redeneringen..........................................................................6
2.1: Basisbegrippen...........................................................................................................6
2.2: Soorten voorwaarden (bij voorwaardelijke uitspraken).............................................7
Hoofdstuk 3: Soorten redeneringen........................................................................................8
3.1: Deductief redeneren....................................................................................................8
3.3: Abductief redeneren.................................................................................................11
3.4: Verhouding tussen deductief, inductief en abductief redeneren...............................12
Hoofdstuk 4: Geldig en correct deductief redeneren (geldigheid is noodzakelijk voor
correctheid en correctheid is voldoende voor geldigheid)...................................................13
4.1: Logica en haar drie voornaamste soorten.................................................................13
4.2: Modus ponens en modus tollens...............................................................................14
4.3: Twee diepgewortelde redeneerfouten.......................................................................15
4.4: Beperkingen van geldig redeneren...........................................................................15
4.5: Het welwillendheidsprincipe toegepast....................................................................16
Hoofdstuk 5: Structurele redeneerfouten.............................................................................16
5.1: Enkele kernbegrippen...............................................................................................16
5.2: Enkele structurele redeneerfouten............................................................................17
5.3: Waarom maken we structurele redeneerfouten?......................................................21
Hoofdstuk 1: Begripsomschrijving......................................................................................21
1.1: Het begrip ‘argumenteren’.......................................................................................21
Hoofdstuk 2: Opbouw van argumentaties............................................................................24
Hoofdstuk 3: Deugdelijk argumenteren...............................................................................28
3.1: Wat is deugdelijk argumenteren?.............................................................................28
3.2: Drie voorwaarden.....................................................................................................31
3.3: Tien regels voor een productief verloop...................................................................31
Hoofdstuk 4: Argumentatieschema’s → p. 194 - 231 + zie p. 257......................................34
4.1: Argumenten op basis van bijzondere geplaatstheid = een ander persoon is beter
geschikt om de nodige info te bezorgen en de waarheid van de stelling te bevestigen
o.b.v. bijzondere geplaatsheid.........................................................................................34
4.2: Argumenten op basis van (inhoudelijke) deskundigheid = een ander persoon is
beter geschikt om de nodige info te bezorgen en de waarheid van de stelling te
bevestigen o.b.v. deskundigheid, gespecialiseerde kennis → vergaard op ordelijke en
gestructureerde wijze.......................................................................................................34
4.3: Argumenten op basis van de persoon = stelling bekritiseren door de steller te
bekritiseren (op de man spelen).......................................................................................35
4.4: Argumenten op basis van gedeelde overtuiging.......................................................36
4.5: Argumenten op basis van gevolgen..........................................................................37
4.6: Argumenten op basis van regelmaat.........................................................................38
4.7: Argumenten op basis van gelijkenis.........................................................................38
4.8: argumenten op basis van verschil.............................................................................39
4.9: Argumenten op basis van vertrouwen......................................................................40
4.10: Argumenten op basis van regels.............................................................................40
4.11: Argumenten op basis van testresultaten.................................................................41
4.12: Argumenten op basis van gebrek aan informatie...................................................42
Hoofdstuk 5: Enkele argumenten die vaak onterecht overtuigen: ‘drogredenen’................42
5.1: Bevestigende drogredenen........................................................................................43
5.2: Weerleggende drogredenen......................................................................................46
1
, 5.3: Ontwijkende drogredenen........................................................................................47
Deel 3: Juridisch argumenteren.................................................................................................48
Hoofdstuk 1: Begripsomschrijving......................................................................................49
Hoofdstuk 2: Juridische betogen (in het Belgische recht)....................................................49
2.1: Het betoog van de partijen........................................................................................50
1.2: Het betoog van de rechter.........................................................................................52
1.3: Overtuigen en bewijzen: feiten in het recht..............................................................54
Hoofdstuk 3: Twee visies op de voorstelling van de samenhang van bronnen van het recht
..............................................................................................................................................56
3.1: Proloog: 18de-eeuwse problemen..............................................................................56
3.2: De bronnen van het recht als piramide.....................................................................56
3.3: de opgang van de bronnen van het recht als netwerk...............................................58
Hoofdstuk 4: Juridische argumentatieschema’s...................................................................60
4.1: Juridische argumenten op basis van gezag...............................................................62
4.2: Juridische argumenten op basis van regels...............................................................63
4.3: Juridische argumenten op basis van systematische overwegingen..........................65
4.4: Juridische argumenten op basis van doelstellingen..................................................68
4.5: Juridische argumenten op basis van waarden...........................................................69
4.6: Juridische argumenten op basis van gevolgen..........................................................69
4.7: Juridische argumenten op basis van intentie............................................................70
4.8: Juridische argumenten op basis van testresultaten...................................................70
4.9: Onderlinge verhouding.............................................................................................71
Deel 1 Redeneren
Hoofdstuk 1: Cognitieve achtergrond
= context voor inferenties/gevolgtrekkingen
1.1: De mens als dier met sterke cognitieve capaciteiten
Evolutionaire wortels van onze manier van denken = Theorie van het ‘drievuldig brein’ ofwel
Triune brain.
1. ‘Reptielachtig brein’: Oudste laag (ook wel ‘basaal brein’).
Obsessief, compulsief, paranoïde gedrag wordt gestuurd door
dit brein. Controleert spieren, evenwicht, hartslag, ademhaling.
(= instincten) → systeem 1
2. ‘Oud zoogdierenbrein’: tweede laag (ook wel ‘limbisch brein’).
Emoties, kennisverwerving, geheugen, geuren, … wordt
gestuurd door dit brein. (= emotie en gevoel) → systeem 2
3. ‘recent zoogdierenbrein’: derde laag (ook wel ‘neocortex’ of ‘neopalium’). Cognitieve
functies waarover bijna enkel de mens beschikt: Inventiviteit, abstract
redeneervermogen. → systeem 2
- Linker hersenhelft: lineair, rationeel en verbaal
- Rechter hersenhelft: ruimtelijk, abstract, muzikaal en artistiek.
Deze theorie is niet wetenschappelijk nauwkeurig!
2
, ⇒ wel handig om de illusie van de mens als rationele economische actor te doorprikken.
Veel van onze gedragingen zijn nog gestuurd door de meest basale delen van ons brein. (de
eerste 2 lagen)
(Humans ⬄ Econs)
Humans zijn echte mensen.
Econs zijn zuiver rationele actoren.
Op onze emoties en behoeften kan worden ingespeeld, iedereen is dus vatbaar voor
manipulatie (ook ten goede) = Nudging.
2.2: Systeem 1- en Systeem 2- denken
Mensen kunnen in essentie op 2 manieren nadenken wanneer ze info verwerken.
2.2.1: Algemeen kader
‘Snel’ denken, bv. Als je naar een foto van een gezicht kijk zie je meteen dat iemand blij,
boos,… is.
‘Traag’ denken, bv. Wanneer je een rekensom moet oplossen, je merkt dat je een keuze hebt
om deze wel of niet op te lossen en je zal hierbij moeite moeten doen en het gaat niet
vanzelf.
Systeem-1 denken: snel, intuïtief denken, als het ware op automatische piloot. Het grootste
deel van onze handelingen en gedragingen wordt hierdoor gestuurd.
Systeem-2 denken: traag, rationeel, analytisch, schiet in actie om orde in de chaos te
brengen. De ideeën die voortkomen uit het Systeem-1 denken worden door Systeem-2
denken geordend.
Omzetting systeem 2 naar systeem 1
⇒ Wat aanvankelijk Systeem-2 denken is omdat het moeite en aandacht kost kan door
studie en oefening meer en meer automatisme worden en dus Systeem-1 denken.
⇒ Curse of Knowledge: hoe meer automatisch iets wordt voor iemand hoe moeilijker het is
voor deze persoon om te begrijpen dat het voor een ander veel meer tijd en moeite vergt.
(bv: ouders leren kind autorijden)
⇒ Systeem-2 activiteiten vereisen aandacht en worden onderbroken als de aandacht
verslapt!
⇒ Systeem-1 maakt al snel verhalen rond informatie (bv: facebook of twitterpost) daarom
soms nodig om Systeem-2 te activeren en kritisch te denken.
Juridisch argumenteren = Systeem-2 denken. Belangrijk is het onderscheid tussen 1 en 2 te
kennen om redeneerfouten te herkennen en fouten te vermijden.
2.2.2: Ter verduidelijking, 2 testen en een filmpje
CRT (Cognitive Reflection Test)
3
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper morganebulens. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €8,46. Je zit daarna nergens aan vast.