Communicatiewetenschap
Hoofdstuk 1: Bouwstenen van een discipline en een
praktijk
1.1. Inleiding: communicatie is meer dan communiceren
- Communicatiewetenschap = lego
o Je kunt er zelf mee maken wat je wil, het zijn bouwstenen waarmee je aan de slag
kan
- Voor velen: onnatuurlijk om communicatie aan een strikt theoretisch-wetenschappelijke
analyse te onderwerpen
o Daarom: communicatie steeds in sociale context blijven zien!!
Communiceren = OOK gevoelens, rituelen, emoties en sociaal handelen
1.2. Het teken als basis voor betekenisvol communiceren
- Kernvraag: Hoe ontstaat betekenis?
o Eerst dieper ingaan op de allerkleinste component van om het even welk
communicatieproces het teken
- Voorbeeld: 1999
o Kan uitgesproken worden als negentien negenennegentig OF als duizend honderd
negenennegentig
1.2.1. Semiotiek
- Semiotiek: overkoepelend veld
o Semiotiek = de leer van tekens het bestudeert de wijze waarop tekens
functioneren en hoe ze betekenis doen ontstaan
o Grondleggers: de Saussure en Peirce (zie hierna)
- Subdomeinen van semiotiek
o Fonologie = klankleer en studie van letters
Bv. Engelse woorden juist uitspreken
o Syntaxis = structuren die je terug vindt wanneer iemand communiceert
Bv. Hoe zijn de tekens geordend?
Per dag, per uur,…
1
, o Semantiek = aandacht naar de relatie tussen een teken en de betekenis die aan een
teken wordt toegekend
Logo verwijst naar iets groters dan het thema
Bv. Logo van 1 verwijst naar zender
o Pragmatiek = studie van contextuele en sociale factoren die een rol spelen in het
proces van betekeniscreatie
Bv. Wat is het praktische nut van een teken?
Onderscheid tussen intensie en extensie
- Intensie = alle mogelijke criteria waaraan een bepaald object moet voldoen
o Wat zijn de kenmerken of eigenschappen dat iets moet bezitten opdat je een
bepaalde term kan toepassen
- Extensie = klasse van zaken
o Alle mogelijke voorwerpen die terecht die term dragen
- Voorbeeld: term ‘horrorfilm’
o Intensie: Wat zijn de criteria waaraan een film moet voldoen, zodat het een
horrorfilm wordt?
Constante spanning, personages zoals moordenaars en hulpeloze
slachtoffers, verschillende griezelelementen
o Extensie: concrete films
Bv. Halloween, Saw, IT
- Voorbeeld: term ‘romantische komedie’
o Intensie:
Liefde en romantiek, grappig
Drama
Vaak een happy end
o Extensie
Bv. Notting Hill, Love actually,…
Potentiële bron van frustratie
o De extensie en intensie van mezelf kan anders zijn dan van iemand anders
1.2.2. Teken, tekensysteem en tekenindeling
Teken: allerkleinste eenheid van communicatie
De Saussure onderscheidt daarbij 2 kernelementen
- Element 1: Betekenaar = significant = SA
o = Drager van betekenis
o De materiële tekenvorm of (fysieke) verschijningsvorm waarin het teken tot uiting
komt
Bv. Foto, schrift, uitspraak, tekening, …
2
, Bv. Het woord ‘stoel’
Bv. Foto van een stoel
Bv. Tekening van een stoel
- Element 2: Betekende = signifié = SE
o Het concept, begrip, beeld of idee waarnaar de tekenvorm verwijst
o Voorbeeld
Het woord ‘hond’, tekening of foto van een hond = betekenaar
Idee of concept van een dier met vier poten en een staart = betekende
Soms kan betekenaar bij verschillende mensen ietwat verschillende
betekenden oproeben
Bv. Sommigen denken direct aan een poedel, terwijl anderen denken
aan een grote jachthond
Relatie tussen beide = arbitrair en louter op een afspraak gebaseerd
o Bv. Wij hebben afgesproken dat de significant stoel wordt toegekend aan de signifié
met een zitvlak en rugvlak
- Voorbeeld: oude examenvraag (dia 12)
o SA =
Hetgeen geprojecteerd is (bolletje, lijntjes,…)
‘Uitspraak van la’
Letters la op het bord
o SE = de muzieknoot la
Daarnaast: referent
- Referent = het fysieke object waarnaar het teken verwijs
o Is NIET altijd aanwezig
o Moet NIET in dezelfde ruimte aanwezig zijn als SA en SE
Bv. Auto er is geen auto aanwezig in de aula MAAR toch kunnen we erover
praten
Significatie of volledige betekenis van een teken bepalen (Roland Barthes)
- Denotatie: primair betekenisniveau
o Denotatie = de letterlijke of objectieve betekenis van een teken
Soort van wikipedia definitie
De standaard, neutrale of primaire betekenis van een woord
o Voorbeeld
Denotatie van vuur = rood, heet natuurelement dat rook en hitte uitstoot
- Connotatie = secundair betekenisniveau
3
, o Connotatie = de figuurlijke of subjectieve betekenis van een woord
Hangt samen met specifieke (fysieke) verschijningsvorm van de betekenaar
o 2 componenten
Evaluatieve lading = connotatie kan verwijzen naar iets wat goed, slecht of
neutraal is
Referentiële lading = naast standaardbetekenis kunnen woorden ook een
variabele betekenis of verwijzing hebben
Kan wijzigen naargelang tijdstip of culturele context
o Voorbeeld
Connotatie van vuur = passie, energie, gevaar, warmte, gezelligheid
- Voorbeeld: davidster
o Primair = davidster
o Stel met blauw op witte achtergrond secundair = Israël
o Stel Jodenster secundair = Holocaust
1.2.2.1. Tekensystemen
- Tekensystemen = alles wat te maken heeft met het puur technische aspect van relaties
tussen tekenen
o Er is een grote variatie aan tekensystemen
Hier: focus op die van Peirce en de Saussure
Tekensysteem van Charles Peirce (VS)
- 3 componenten
o 1. Representatem (spreekt hierover i.p.v. over tekens) = tekenvorm
o 2. Object waar het teken naar verwijst
o 3. Interpretant = betekenis die aan het teken wordt gegeven
- Als je de combinatie representamen + object toont aan iemand nieuwe betekenis =
interpretant
o Interpretant =
Zal vaak overeenstemmen met SE
MAAR stel dat iemand er een negatieve ervaring mee heeft interpretant
overvloed met negatieve ervaring
o Voorbeeld:
Representamen: student
4