Virologie
2. Structuur en morfologie van virussen
• Virussen bestaan uit 2 tot 3 delen:
o Nucleïnezuren: DNA of RNA
o Eiwitmantel of capside
o Soms een enveloppe bestaande uit lipiden met ingebedde eiwitten
2.1 Nucleïnezuren
• DNA- of RNA-strengen worden aangeduid met “+” of “- “
o Positieve streng is per definitie dezelfde als het mRNA van het virus
o Negatieve streng is per definitie complementair aan het virale mRNA
• Genoomgrootte uitgedrukt in kilobasen (kb) voor ss-virussen en kilobasenparen (kbp) voor
ds-virussen
2.2 Eiwitmantel of capside
• Dient voor bescherming van de genetische informatie van het virus en voor
vermenigvuldiging van het virus
• Gecodeerd door viraal DNA of RNA
• Uniek voor elk soort virus
• Opgebouwd uit capsomeren: ofwel duidt capsomeer op 1 eiwitmolecule of wel op een
symmetrische groep van eiwitmoleculen
• Steeds bepaalde symmetrie aanwezig, helicale symmetrie of eicosahedrale symmetrie
2.2.1 Helicale (anisometrische, staafvormig)
• Volgende kenmerken:
o Cilindrisch
o Eenvoudige organisatie
o Capsomeer
o In de holte van de cilinder zit het nucleïnezuur
2.2.2 Eicosahedrale symmetrie
• De structuur van ‘ronde’ virussen
• Icosaëder is een gesloten oppervlak bestaande uit 20 gelijkzijdige driehoeken
• Regelmatige polyeder
• Icosaëder gekenmerkt door rotatieassen, elk van de 12 hoekpunten heeft:
o 5-voudige of 5-tallige rotatieas
o 3-voudige of 3-tallige rotatieas
o 2-voudige of 2-tallige rotatiesas
• Bijzonder sterke structuur
• Aantal ontstane driehoeken = triangulatiegetal
1
,2.3 Virale enveloppe
• Opgebouwd uit lipidendubbellaag met ingebedde
glycoproteïnen
• Glycoproteïnen vormen peplomeren
• Peplomeren worden ook ‘spikes’ genoemd
3. Indeling of classificatie van virussen
• Rekening gehouden met gastheer, tussengastheer, type
van nucleïnezuren, aantal strengen, polariteit van de
streng, de polymerasen geassocieerd met viraal
genoom, grootte, symmetrie van nucleocapside en aan-
of afwezigheid van enveloppe
• Geen binominale naam omdat ze geen levende wezens zijn
• Ingedeeld in orden, families, genera en species
3.1 Virusfamilies
• DNA virussen (“HAPPy”)
o H = Herpesvirus (HSV, VZV, CMV, EBV)
o H = Hepadnavirus (hepatitis B)
o A = Adenovirus
o P = Papovavirus (HPV)
o P = Poxvirus (molluscum, smallpox, Orf, milker’s nodule)
o P = Parvovirus B19 (alleen SS-virus)
2
,3.2 De Baltimore classificatie
• Gebaseerd op NZ-samenstelling en manier van replicatie
• Ervan uitgegaan dat elk virus positief mRNA moet maken om EW te produceren en/of zicht te
repliceren
• Replicatiestrategie van het virus is dus afhankelijk van zijn genoom
• 7 arbitraire groepen
• I: double-stranded DNA (Adenovirussen, Herpesvirussen, Pokkenvirussen, Papovavirussen)
o Sommige repliceren in de nucleus en gebruiken cellulaire proteïnen
o Pokkenvirussen repliceren in cytoplasma en maken hun eigen enzymen voor NZ-
replicatie
• II: single-stranded (+)sense DNA (Parvovirussen)
o Replicatie neemt plaats in de nucleus, met tussenkomst van een (-)sense streng, die
dan als template dient voor de (+)sense RNA en DNA synthese
• III: double-stranded RNA (Reovirussen, Birnavirussen)
o Gesegmenteerde genomen
o Elk segment wordt apart overgeschreven en produceert een monocistronische mRNA
• IV: single-stranded (+)sense RNA (Picornavirussen, Togavirussen)
o RNA-genoom fungeert als mRNA
o Complexe transcriptie
• V: single-stranded (-)sense RNA (Orthomyxovirussen, Paramyxovirussen, Rhabdovirussen,
etc)
o Virionpartikel geassocieerd RNA-polymerase
o Gesegmenteerde virussen
o Niet-gesegmenteerde virussen
• VI: single-stranded (+)sense RNA met DNA-intermediair in de levenscyclus (Retrovirussen)
o Genoom is (+)sense maar is uniek onder de virussen omdat het diploid is en niet als
mRNA dienst doet, maar als template voor reverse transcriptie fungeert
• VII: double-stranded DNA met RNA-intermediair (Hepadnavirussen)
o Afhankelijk van reverse transcriptie, maar gebeurt in het viruspartikel tijdens
maturatie
3
, 4. Replicatie van virussen
4.1 Bacteriofagen
• Bacteriofaag bestaat uit een kop en staart
o Kop = icosaëder
o Staart = landingsstel
• Replicatie gekenmerkt door lytische en lysogene pathway
4