Een uitgebreide oefententamen met 60 MC-vragen voor het vak Methoden en technieken. Zowel het boek 'Onderzoeksmethoden' als het boek 'Effectonderzoek' komt aan bod. Test je eigen kennis!
Hoofdstukken 1 + 2 van onderzoeksmethoden (voor Inleiding onderzoek)
Alles voor dit studieboek (59)
Geschreven voor
Rijksuniversiteit Groningen (RuG)
Orthopedagogiek
Methoden en Technieken
Alle documenten voor dit vak (5)
6
beoordelingen
Door: EstherTerp • 1 jaar geleden
Door: janethofman • 1 jaar geleden
Door: leoniewerf • 2 jaar geleden
Door: sachawassenaar • 2 jaar geleden
Door: amberkolthof • 2 jaar geleden
Door: gijsgeertzen • 4 jaar geleden
Verkoper
Volgen
xjeaninexx
Ontvangen beoordelingen
Voorbeeld van de inhoud
Methoden en technieken in de sociale wetenschappen l SPO/RUG l 2019/2020 l Pre-master Orthopedagogiek
60 MC-oefenvragen Methoden en technieken.
1. Het aantonen van verschillend gebruik van dezelfde term in 1 theorie wijst erop dat er iets
schort aan de theorie. Op welke formuleringseis heeft dit mankement betrekking?
A. Economisch principe.
B. Empirische referenties.
C. Logische consistentie.
D. Toetsbaarheid.
2. Wat is de juiste volgorde van de vijf fasen in de methodologie?
A. Probleemstelling – Diagnose – Plan – Ingreep – Evaluatie.
B. Diagnose – Probleemstelling – Plan – Ingreep – Evaluatie.
C. Observatie – Inductie – Deductie – Toetsing – Evaluatie.
D. Observatie – Deductie – Inductie – Toetsing – Evaluatie.
3. Wat is de juiste volgorde van de fasen van de regulatieve cyclus in de hulpverlening?
A. Probleemstelling – Diagnose – Plan – Ingreep – Evaluatie.
B. Diagnose – Probleemstelling - Plan – Ingreep –Evaluatie.
C. Observatie – Inductie – Deductie – Toetsing – Evaluatie.
D. Observatie – Deductie – Inductie – Toetsing – Evaluatie.
4. Kenmerkend voor de regulatieve cyclus en de empirische cyclus is dat ze beide:
A. Essentiële aspecten van empirisch onderzoek expliciteren.
B. Gefocust zijn op theoriegericht onderzoek.
C. Gericht zijn op het veranderen van verschijnselen.
D. Het hulpverleningsproces willen professionaliseren.
5. In welke fase van de empirische cyclus valt de keuze voor een welbepaald meetinstrument
om bijvoorbeeld verbale intelligentie te meten?
A. Deductie.
B. Inductie.
C. Observatie.
D. Toetsing.
6. Welke soort mens denk logisch na en observeert veel?
A. Een ontoloog.
B. Een epistemoloog.
C. Een rationalist.
D. Een empirist.
7. Welke wetenschappelijke benadering is kwantitatief van aard?
A. Ontologie.
B. Epistemologie.
1
, Methoden en technieken in de sociale wetenschappen l SPO/RUG l 2019/2020 l Pre-master Orthopedagogiek
C. Empirisch-analytisch.
D. Empirisch-interpretatief.
8. Welke wetenschappelijke benadering is gericht op logisch positivisme?
A. Ontologie.
B. Epistemologie.
C. Empirisch-analytisch.
D. Empirisch-interpretatief.
9. De ‘fenomenologie’ is volgens De Groot een methode om op ideeën te komen. Deze
uitspraak is:
A. Juist, omdat de fenomenologie een plaats zou kunnen krijgen in de eerste fase van de
empirische cyclus.
B. Juist, omdat de fenomenologie een plaats zou kunnen krijgen in de laatste fase van de
empirische cyclus.
C. Onjuist, omdat de fenomenologie geen methode is.
D. Onjuist, want ‘op ideeën komen’ beschouwt hij niet als een onderdeel van de empirische
methodologie.
10. In lijn met wetenschapsfilosoof Popper, is de empirische cyclus van De Groot gericht op het:
A. Bewijzen van een theorie.
B. Expliciteren van een theorie.
C. Ontwikkelen van een theorie.
D. Weerleggen van een theorie.
11. De Groot omschrijft het wetenschappelijk forum als:
A. Alle wetenschappelijke tijdschriftredacties.
B. De verzameling van alle ter zake kundige wetenschapsbeoefenaars.
C. Een commissie die wetenschappelijke onderzoeksvragen beoordeelt.
D. Promotiecommissies die proefschriften moeten beoordelen.
12. De meeste A zijn B, is een voorbeeld van wat voor soort hypothese?
A. Enkelvoudige deterministische hypothesen.
B. Deterministische existentiehypothesen.
C. Probabilistische hypothesen.
D. Geen van bovenstaande antwoorden is juist.
13. Wat is een voorbeeld van deterministische existentiehypothesen?
A. Alle A zijn B.
B. Er zijn A die B zijn.
C. De meeste A zijn B.
D. De meeste B worden niet veroorzaakt door A.
14. Wat is geen hoofdtype van onderzoek?
A. Toetsingsonderzoek.
2
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper xjeaninexx. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,24. Je zit daarna nergens aan vast.