Sociaal Pedagogische Hulpverlening / Social Work / MWD
Pedagogiek
Alle documenten voor dit vak (4)
Verkoper
Volgen
jolienjellema
Voorbeeld van de inhoud
Pedagogiek
Readerstuk 1
Pedagogiek houdt zich bezig met de opvoeding van kinderen en jeugdigen van 0 tot 18 jaar.
Andere begrippen voor pedagogiek zijn: opvoedkunde, opvoedingsleer of
opvoedingswetenschap. Toch verschillen deze 3 begrippen van elkaar:
Opvoedkunde richt zich op de vaardigheden van de opvoeder.
Opvoedingsleer richt zich op het vergaren van kennis over opvoeden.
Opvoedingswetenschap richt zich op het ontwikkelen van theorieën over en
methoden met betrekking tot opvoeden.
Definitie opvoeding: opvoeding is alle omgang tussen ouder en kind waarbij gericht een
relatie wordt aangegaan. In deze omgang biedt de ouder het kind liefde, geborgenheid,
veiligheid, intimiteit, aandacht, grenzen, instructie, ondersteuning en controle. Hierdoor zal
het kind tot zelfontplooiing komen en over het nodige zelfvertrouwen en de nodige
zelfstandigheid en zelfredzaamheid beschikken om richting te geven aan zijn verdere leven.
Readerstuk 2
Langeveld zegt dat opvoeding een speciaal soort omgang is: ‘het gebied, waarbinnen we de
opvoeding aantreffen, is dat van de omgang tussen volwassenen en kinderen’. om de
deelverzameling ‘opvoeding’ aan te kunnen wijzen binnen het grote geheel dat ‘omgang’
heet, noemt Langeveld drie voorwaarden:
Er moet omgang zijn tussen volwassenen en kinderen
Daarbij moet invloed worden uitgeoefend
Die invloed moet uitgaan van de volwassen op de kinderen
Langeveld noemt de mens een animal educandem. Wij zijn wezens die afhankelijk zijn van
de opvoeding.
Een kind is tot jaren na de geboorte aangewezen op iemand die eten koopt,
klaarmaakt en opdient
Een kind is afhankelijk van iemand die zorgt voor kleding, een dak en een bed, zodat
zij of hij beschut is tegen wind, regen, zon en andere weersinvloeden
Ene kind dient beschermt te worden tegen ziekteverwekkende microben, agressieve
schoonmaakmiddelen, scherp keukengerei, voorbijrazend verkeer en talloze andere
risico’s
Een kind heeft jarenlang iemand nodig die erop toeziet dat zij of hij zich wast, kleedt,
verschoond, de billen afveegt, de tanden poetst en de handen wast.
Dat de afhankelijkheid van een kind verder gaat dan deze vier basale gebieden, is bekend
sinds de vondst van wolfskinderen en geïsoleerde kinderen. Publicaties hierover hebben de
pedagogiek beïnvloed. Ze tastten de opvatting aan dat wij van nature slecht zijn, maar ook
de gedachte dat wij van nature goed zijn. wolfskinderen en geïsoleerde kinderen zijn niet
slecht of goed. Op dat inzicht stoelt de moderne opvatting dat elk kind op hulp is
aangewezen.
Een eerste aanvulling op de vier gebieden waarop een kind afhankelijk is, betreft de
behoefte aan erkenning. Bowlby stelt dat een baby contact zoekt met de ‘moeder’. Vanaf het
begin kijkt en lacht de baby naar de verzorger. Na enige tijd grijpt het kind de verzorger vast
en brabbelt. Dat vragen om aandacht staat volgens Bowlby los van fysieke behoeftes, want
er zou vanaf het begin een aparte sociale behoefte zijn. Het gevoel van waardering voedt de
interesse dat kind in vreemde dingen, situaties en personen. Een minder goede band zorgt
ervoor dat het kind angstig en wantrouwig worden.
Bij de steun die een kind nodig heeft op de vijf tot dusver genoemde gebieden gaat het
volgens Langeveld alleen om beginvoorwaarden voor de echte opvoeding. Daarom moeten
nog twee terreinen worden toegevoegd aan het huidige vijftal afhankelijkheidsgebieden
,Bij afhankelijkheidsgebied zes is kennis in het geding. Bij het opdoen van kennis is een
hedendaags kind afhankelijk van ouders en leraren. Afhankelijkheid bestaat tot slot bij de
regeling van gedrag. Denk bijvoorbeeld aan het verwerven van een dag-nachtritme,
zindelijkheidstraining, het verwerven van omgangsregels en de ordening van het seksuele
gedrag. Bij die gedragsnormering vindt eerst sturing van buitenaf plaats, geleidelijk wordt dit
vervangen door inwendige normering. Schending van de regels leidt tot een gevoel van
schaamte of schuld. Gedragsregulering en kennisoverdracht zijn twee aspecten van
cultuuroverdracht. Elk kind groeit op in een tijd- en plaatsgebonden cultuur. Het gaat bij die
cultuur om een geheel van voortbrengselen van voorgangers. Bij het opgroeien leert een
kind van meer geoefende cultuurdragers hoe je taal, kennis, gewoontes en voorwerpen
gebruikt. Het proces heeft twee kanten: het kind maakt zich cultuur eigen en de oudgediende
draagt cultuur over. Leren gebeurt twee keer: eerst in contact met anderen en met behulp
van communicatie, vervolgens in de mentale binnenwereld (Vygotsky).
Langeveld zegt dat het onvermogen van een kind afneemt door om te gaan met iemand die
al zelfstandig is. Als de hulp van een volwassen opvoeder komt is het bijna opvoeding. Er
ontbreekt nog 1 ingrediënt: de invloed die volwassenen op een hulpbehoevend kind hebben,
heet alleen ‘opvoeding’ als de mondigheid van dat kind erdoor toeneemt.
Readerstuk 3
Wat ouders doen als ze een kind opvoeden, kan worden uitgesplitst in vier
basishandelingen, namelijk:
1. Ondersteuning bieden
2. Instructie geven
3. Controle uitoefenen
4. Grenzen stellen
Deze vier dimensies zijn met elkaar verbonden, door deze verbondenheid kunnen ze niet
afzonderlijk toegepast worden in de opvoeding.
Ondersteuning bieden
Ondersteuning is te omschrijven als het opvoedgedrag van de ouder dat liefde en zorg voor
het kind uitdrukt en dat zich richt op zijn fysieke en emotionele welzijn, waardoor het zich
begrepen en geaccepteerd voelt. Als het kind ondersteuning van de ouder ervaart, zal het de
wereld om zich heen met vertrouwen tegemoet treden. Het ervaart deze ondersteuning door
de emotionele betrokkenheid, ‘warmte’ en affectie van de ouder te voelen. Nauw verwant
aan het warmeaspect is het begrip responsiviteit, dat de mate van adequaat reageren van de
ouder op de signalen van het kind aanduidt. Voorafgaand gebeurt sensitiviteit, dat het
gevoelig zijn inhoudt voor de signalen die het kind afgeeft ten aanzien van zijn behoeften en
gevoelens. Ondersteuning kan op verschillende manieren worden gegeven, namelijk
materieel of samen iets doen, het kind aanwijzingen en adviezen geven.
Instructie geven
Instructie geven houdt in duidelijk maken aan het kind wat de bedoeling van iets is en welk
gedrag verwacht wordt. Het gaat hier om de informatie die het kind krijgt voor het
ontwikkelen van kennis en vaardigheden. De zelfstandigheid en zelfredzaamheid worden
bevordert. Dit is een proces dat gevraagd en ongevraagd verloopt. Als kinderen overladen
worden met instructies van de ouder kan het volgende gebeuren:
- Het kind zal geen eigen initiatieven durven ontplooien
- Het kind zal te veel bezig zijn met wat de ouder zal denken van de acties die het van
plan is te ondernemen, waardoor het niet durft te handelen
Controle uitoefenen
Er zijn 2 soorten controles die in deze dimensie onderscheiden kunnen worden: autoritaire
controle en autoritatieve controle.
, - Autoritaire controle wordt omschreven als het opvoedgedrag waarbij de ouder druk
uitoefent op het kind om correct gedrag te vertonen. Macht en gezag van de ouder
ten opzichte van het kind spelen een centrale rol. Het kind wordt gehinderd in zijn
doen en laten doordat strikte normen worden gehanteerd en het kind nauwlettend in
de gaten wordt gehouden. Deze vorm van controle heeft een negatieve invloed op de
ontwikkeling van het kind.
- Autoritatieve controle wordt omschreven als gedragingen van de ouder waarbij uitleg
wordt gegeven aan het kind en eisen worden gesteld aan zijn zelfstandigheid. Het
kind wordt sterk aangemoedigd en ondersteunt door de ouder om zijn eigen handelen
te onderzoeken en er verantwoordelijkheid voor te nemen. Dit heeft in de meeste
gevallen positieve invloed op de ontwikkeling van het kind. Bij regelovertreding wordt
het kind gestraft en het wordt beloond als het positief gedrag vertoont. Inductie: het
gedrag van de ouder is erop gericht om het kind zover te krijgen dat het vrijwillig
tegemoetkomt aan zijn wensen.
Grenzen stellen
Grenzen stellen heeft te maken met de wijze waarop de ouder het kind bestraft of beloont
om gewenst gedrag aan te leren. Het stellen van grenzen vereist consequent gedrag: dat wil
zeggen dat de ouder standvastig moet zijn ten aanzien van de beslissing die hij heeft
genomen. Tevens toont de ouder respect voor de autonomie van het kind en biedt hij hem
de gelegenheid om zich op zijn eigen wijze te ontwikkelen.
Pedagogische opvoedingsdoelen
Het toepassen van opvoedingsdoelen is een kenmerk van de opvoeding dat valt onder
intentioneel opvoedgedrag. De ouder is erop gericht om bewust of onbewust doelstellingen
te bereiken bij het kind. Kuipers noemt drie algemene opvoedingsdoelen: zelfstandigheid,
zelfredzaamheid en zelfvertrouwen. De drie opvoedingsdoelen versterken elkaar: naarmate
een kind meer zelf kan en mag doen, wordt het zelfstandiger, krijgt het meer zelfvertrouwen
en wordt het zelfredzamer. De mate waarin en de wijze waarop het kind ondersteuning,
instructie, controle en grenzen ervaart van de ouder bij het ontwikkelen van de drie Z’s zal
bepalen of het kind de behoefte voelt om zijn geplande acties met de ouder te delen.
Readerstuk 4
Binnen de opvoeding zijn bepaalde patronen van opvoedings-handelen te onderscheiden.
Deze patronen geven de verschillende manieren weer waarop de ouder en het kind met
elkaar omgaan om vorm te geven aan de opvoedrelatie. De wijze waarop de ouder invulling
geeft aan de opvoedrelatie komt tot uiting in zijn opvoedingsstijl: de manier waarop de ouder
invulling geeft aan zijn omgang met het kind, dat gekenmerkt wordt door een bewuste, dan
wel onbewuste opvatting die zij over opvoeding heeft met betrekking tot het gevoel en gezag
in deze opvoedingsrelatie.
Er kunnen 2 dimensies binnen de opvoeding tegenover elkaar gezet worden: autonomie-
controle en afwijzing-liefde. Op grond hiervan kunnen 4 primaire opvoedingsstijlen worden
onderscheiden: autoritatief, autoritair, toegeeflijk/permissief/laissez-faire en verwaarlozend.
De autoritaire opvoedingsstijl
De ouder die deze opvoedingsstijl gebruikt is er opgericht om het kind aan zich te binden.
Van het kind wordt verwacht dat het zich aanpast aan de eisen die de ouder stelt. Wordt
gekenmerkt door veel voorschriften en regels. Drie kenmerken:
1. Een hoge mate van controle en weinig responsiviteit van de ouder richting het kind
2. Geen evenwicht tussen de wensen van de ouder en de wensen van het kind
3. Het communicatiepatroon is dat van een bevelshuishouden
Valkuilen:
Het kind lijkt minder competent in contact met leeftijdsgenootjes
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper jolienjellema. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,00. Je zit daarna nergens aan vast.