Samenvatting Verzekeringen ondernemingsrisico’s DEEL HILDE
1 DEEL 1: PREVENTIE
1.1 Waarom preventie?
• Financiële bescherming (verzekering) vs. bescherming personen & goederen
o Economische belangen
o Sociaal en menselijk belang
• Drempel: investeringen!
• Weerslag op verzekerde en niet-verzekerde schade
o Belang bedrijf + verzekeraar
1.1.1 Rol van de riskmanager
Þ Controleren en stimuleren van “Fire Safety”
Þ Prioriteit geven aan preventie en protectie
o → continuïteit bedrijf
Þ Jaarlijkse budgetten voorzien!
Þ Zorgen voor een dynamisch continuïteitsplan
Þ Zorgen voor een correcte risico overdracht = verzekering
o Risico overdracht = risicotransfer
1.1.2 Rol van de makelaar
Verzekeraar wil weten wat voor risico het is.
Þ Zorgen voor de acceptatie van het risico:
o Verzekeraar informeren m.b.t. protectie/preventie binnen het bedrijf
o Aangepaste premie bekomen
§ Verminderingen of alsnog moeilijk risico verzekerbaar maken
Þ Beseffen dat:
o Hij geen specialist is in preventie
o Verzekeraar andere doelstellingen heeft dan overheidshulpdiensten
§ Brandweer kijkt alleen naar toegangswegen
Tips voor de makelaar:
• Informeer de verzekeraar op tijd als het bedrijf zijn nieuwe gebouwen optrekt/verbouwt
o Niet als alles er al staat!
• Spreek met de verzekeraar over veranderingen in het bedrijf:
o Aanpassingen aan installaties/gebouwen
o Nieuwe/veranderde procédés (technieken)
o Incidenten/ongevallen
§ Incident = er gebeurd iets maar er is geen schade
Vb.: Iemand valt van de trap
§ Ongeval = je hebt effectief schade
Laura Cooreman -1-
,Samenvatting Verzekeringen ondernemingsrisico’s DEEL HILDE
1.1.3 Rol van de verzekeraar
Þ Risico-analyse
o Risicokennis: Welke activa?; Hoe ziet het bedrijf eruit?; …
o Invloed op:
§ Acceptatie: wil verzekeraar risico onderschrijven?
§ Tarief: afhankelijk van risico
§ Vrijstelling: hoe hoger de vrijstelling, hoe kleiner de premie
§ Max te verzekeren kapitaal (gebouw)
Þ Hoe?
o Inschatting/evaluatie het technisch risico
§ Wat is de schadelast i.g.v. worstcasescenario (= alles brandt af)?
→ MPL en EML
§ Wat is de kans op het zich voordoen van het risico?
= wanneer kan de schade zich voordoen?
o Inschatting hoe de onderneming met risico’s omgaat
§ Housekeeping (orde en netheid), preventie en protectie
1.1.3.1 Frequentie en omvang
Frequentie bepaalde elementen Schade omvang bepaalde elementen
= wat kan leiden tot een gevaar? = weerslag op omvang van de schade
• Problemen elektrische installaties • Aard en hoeveelheid opgeslagen stoffen
(kortsluitingsgevaar) • Brandbaarheid: weerstand brand
• Onderhoudswerkzaamheden infrastructuur
• Zelf ontbrandende capaciteit van • Verbrandingssnelheid/reactie bij brand
producten/stoffen • Aard verpakking (paletten?)
• Stapelwijze (hoogte/onderlinge afstand) • Stapelwijze, -hoogte en onderlinge afstand
• Brandstichting en sabotage stockagezones
• Dichtstbijzijnde brandweer + bereikbaarheid
1.1.3.2 MPL en EML
MPL = Maximum Possible Loss
• Schade die kan optreden wanneer de minst gunstige omstandigheden zich samen voordoen,
het schadegeval niet wordt bestreden
• = TMS = Totale Maximale Schade
→ Er breekt brand uit en het wordt niet bestreden, wat is dan de schade?
EML = Estimated Maximum Loss
• Omvang van de schade onder normale bedrijfs-, gebruiks- en brandbestrijdings-
omstandigheden in de gebouwen
• = VMS = Vermoedelijke Maximum Schade
→ Wat is de schade wanneer de brand wel bestreden wordt?
Zie voorbeeld MPL en EML preventieverslag dia 13
Laura Cooreman -2-
,Samenvatting Verzekeringen ondernemingsrisico’s DEEL HILDE
1.1.3.3 Belangrijke elementen risicoanalyse
Elementen bepaald voor risico-analyse:
• Aard activiteit → per gebouw
(kantoren hebben een kleinere risicograad dan een magazijn)
• Omstandigheden m.b.t.:
o Verzwaringsfactoren:
§ Aard en hoeveelheid opgeslagen goederen
§ Verwarming, droogprocédés, schilderwerken, elektriciteit
§ Gevaarlijke stoffen
§ Verpakkingsmateriaal en wijze van verpakking
§ …
o Protectie: beveiligingsgraad (constructiewijze, compartimentering, brandmuren/
deuren, …)
o Preventie = prevoir = voorzien
→ Gevolg: weerslag op offerte verzekeraar m.b.t. verzekerde gevaren/limieten, …
1.1.4 Brandpreventie en -protectie
Preventie = maatregelen die ervoor zorgen dat de brand niet ontstaat of kan ontstaan
Protectie = maatregelen die ervoor zorgen dat de gevolgen van een brand beperkt blijven
• Detectie, blussen, bestrijden
• Passieve protectiemiddelen vs. actieve protectiemiddelen
o Passieve protectiemiddelen = blussen of beperkten van schade zonder menselijke
interventie
Voorbeelden: bouwaard en bouwmaterialen (= isolatie, reactie weerstand brand),
compartimentering, keuze juiste automatische blusinstallaties, …
o Actieve protectiemiddelen = vragen een menselijke interventie
Voorbeelden: aangepaste detectie, doormelding en interventie; juiste en voldoende
blusmiddelen; interventieploeg; training en opleiding personeel; …
Preventie domeinen
• Brandpreventie
• Diefstalpreventie
• Arbeidsongevallenpreventie
• …
Preventie “brand” industriële risico’s heeft ook impact op:
• Bedrijfsschadeverzekering
• Alle risico’s elektronica
• Arbeidsongevallen
• …
Voorbeeld arbeidsongevallen preventieverslag zie dia 18
Voorbeeld noodstopschakelaar op machines zie dia 19
Laura Cooreman -3-
, Samenvatting Verzekeringen ondernemingsrisico’s DEEL HILDE
1.2 Risicoanalyse en preventie
A. Risico bepalende elementen
B. Omvang bepalende elementen
C. Brandbestrijdings-, alarmerings- en preventiemaatregelen
D. Andere
1.2.1 Risico bepalende elementen
→ Kans op schade
1. Aard van de activiteit
a. Beschrijving per apart gebouw welke de aard van de uitgeoefende activiteiten zijn
2. Toegepaste fabricage- of behandelingsmethode
a. Detail beschrijving van de processen en technieken
b. Droogprocédés: gebruik kunstmatige warmte? Brandbaarheid stoffen?
c. Schilderwerken: gebruik van ontvlambare stoffen
3. Organisatie van het werk/”housekeeping”/installaties
a. Opruiming afval, compartimentering voor gevaarlijke procédés, elektrische heftrucks
in afgescheiden lokaal opgeladen
b. Afzuigsystemen voor stof, gevaarlijke dampen, zaagmeel
c. Verwarmingssystemen: vast op verplaatsbaar?
Zie voorbeelden dia 22 – 26
1.2.2 Omvang bepalende elementen
1. Constructies van de gebouwen (belending1, nabijheid)
a. Oppervlakte, compartimentering, dakbedekking, materialen constructie
b. Brandmuren en -deuren, brandpoorten, brandwerende beglazing
2. Wijze van stapelen
a. Hoogte? Veiligheidsafstand verlichting en lampen
3. Stockage van ontvlambare gassen en vloeistoffen
a. Boven of ondergrondse citernes, rookverbod
4. Brandbaarheid of brandbestendigheid van de verpakkingsmaterialen
a. Paletten, plastiek, karton
Materialen met slechte brandeigenschappen:
• Isolatiemateriaal van piepschuim
• Brandbare plafondbekleding
• Houtconstructies
• …
Brandreactie = eigenschappen van een bouwmateriaal i.v.m. ontstaan en ontwikkeling van brand.
→ ontvlambaar, niet-ontvlambaar of brandbaar
Brandweerstand = de tijd in minuten dat aan de criteria stabiliteit, vlamdichtheid en thermische
isolatie gelijktijdig wordt voldaan.
Zie voorbeelden dia 29 – 35
1
Aangrenzend pand of terrein
Laura Cooreman -4-