Inspanningsfysiologie
Het lichaam in beweging
Hoofdstuk 1: Energie in het menselijke lichaam – De menselijke motor
Wat gebeurd er in ons lichaam:
Energie wordt geleverd, opgeslagen en vrijgegeven.
De chemische energie wordt gehaald uit voedsel en wordt omgezet in mechanische energie
(= beweging)
We hebben voor alles energie nodig.
Belangrijkste energieleveranciers = kooldraden en vetten (= energiebronnen in voedsel)
ATP
Het voedsel moet omgezet worden in energie, we kunnen deze energie nog niet rechtstreeks
gebruiken om in actie te schieten. De energie moet eerst omgezet worden in ATP.
ATP = brandstof, energiestof waar ons lichaam op draait
ATP = Adenosinetrifosfaat -> waar nog drie P-groepen opzitten (fosfaat verbinding) -> in deze
verbindingen zit energie opgeslagen, wanneer zo’n verbinding wordt losgemaakt komt er energie vrij
om bewegingen te doen, spieren samen te trekken, hersenen, hartwerking,… Dus: energie voor alle
cellen in ons lichaam.
ATP (=energiedrager)
Stelt onze spieren in staat te werken.
Er is slechts een heel kleine voorraad.
- Er is maar een heel beperkte voorraad ATP aanwezig in de cellen, dus ons lichaam zal
continu ATP moeten aanmaken om te zorgen dat we inspanningen van een lange duur
kunnen volhouden
- Dit aanmaken is cruciaal in het leveren van verschillende soorten inspanningen.
De aanmaak van ATP
Ons lichaam kan op verschillende manieren ATP aanmaken (ons lichaam kiest die ifv de activteit)
1. Snelle weg via creatinefosfaat (CP)
2. Vanuit voeding
3. Via glucose
- Glucose = belangrijke brandstof in lichaam -> komt uit koolhydraten -> zonder zuurstof
kan ATP worden gemaakt, maar kan ook zonder zuurstof
4. Vetten (vanuit onze voeding)
1
,Uitleg bij afbeelding:
ATP en Crp zijn aanwezig in de spier om ‘op te starten’, wanneer er activiteit start worden 3 andere
kraantjes opengesteld. Dit zijn 3 mogelijke wegen die het lichaam kan aanspreken om ATP op niveau
te houden.
Koolhydraat verbranding -> voor deze verbanding is er zuurstof nodig.
Glycolyse
Vetzuur verbranding-> vetten kunnen niet zonder zuurstof gebruik worden, maar veten
beschikken over grote energiereserve.
Mogelijkheden voor aanmaak van ATP
1. Via creatinefosfaat
creatinefosfaat = molecule die in zekere mate aanwezig is in spier en direct kan worden
aangesproken . (fosfaatsysteem = ATP + CP)
Aanmaken van ATP via creatinefosfaat is de meest eenvoudige en snelste manier.
Door de splitsing van CP komt er energie vrij die gebruikt wordt om ATP te vormen.
Aanmaak van nieuwe CP gebeurd dmv energie die vrijkomt bij de splitsing van ATP (ifv
recuperatie)
CP
- Levert onmiddellijke energie
- Is van korte duur (wordt vooral aangesproken bij korte, explosieve inspanningen)
(bij zeer intensieve inspanningen raakt CP-voorraad snel uitgeput)
Het is een anaeroob, alactisch systeem
- Anaeroob = er is geen zuurstof nodig voor energieopbouw
- Alactisch = lactaat, melkzuur, er wordt geen lactaat of melkzuur gevormd uitgaande van
die reacties
Bij intensieve inspanningen geraakt deze voorraad snel op.
2
, Biologische activiteit -> Energie creatine wordt niet rechtstreeks gebruikt, wel om ATP op te bouwen.
ASE = enzym dat nodig is om reactie vlot te laten verlopen.
ASE is zowel nodig voor opbouw als afbraak, voor elk opbouwreactie/afbraakreactie is een
specifiek enzym nodig
Wanneer een bepaald enzym onvoldoende aanwezig is, niet goed werkt kan dit bepaalde
processen vertragen (vb. intolerantie = tekort enzymen in darmstelsel)
2. Via koolhydraten
Koolhydraten = belangrijkste stof bij langdurige inspanningen
Koolhydraten komen in verschillende vormen voor: aardappel, pasta,… als we deze opnemen gaan ze
(vooral in darmstelsel) worden afgebroken adhv enzymen. -> de koolhydraten worden
omgezet/afgebroken tot glucose, wat wordt opgenomen in het bloed.
Snelle suikers = koolhydraten waarbij de omzetting en beschikbaarheid glucose in bloed zeer
snel verloopt. (snelste = pure zuivere glucose innemen)
Trage suikers = afbraakproces duurt veel langer, beschikbaarheid in bloed duurt dus ook
langer -> belangrijk gevolg in sport: Tijdens lange wedstrijd zijn snelle suikers beter -> snel
energie beschikbaar. (bloed brengt glucose naar de spieren)
Koolhydraat rijke maaltijd -> komt in bloed terecht -> op dat moment niet direct nodig -> lichaam gaat
beschikbare glucose sparen onder de vorm glycogeen in spieren en leven -> dit zorgt dat we een
reserve kunnen opbouwen in spier en lever. Wanneer nodig/ tijdens inspanning worden dezen
reserves aangesproken.
SCHEMA
Start: glucose wordt in verschillende stappen in stukken gedeeld -> Op elk van die afbraak fases komt
er een klein deeltje energie vrij.
Eerste afbraakproces van glucose We kunnen hieruit afleiden -> afbraak gebeurd
stapsgewijs, voor elke stap enzym nodig, verschillend enzym,… verschillende stapjes. = veel
tijd nodig
Op gegeven moment komt afbraak proces op een 2 sprong: een splitsing
- Links of rechts, deze 2 sprong wordt bepaald door aanwezigheid of afwezigheid van
zuurstof.
- Rechts -> geen zuurstof aanwezig, proces stopt, het deel glucose dat naar hier komt
uit zich in melkzuur.
- Links -> er is wel zuurstof aanwezig, afbraak gaat verder tot er uiteindelijk H2o en
CO2 overblijft.
3