Samenvatting deeltentamen 2 Hersenen en gedrag compleet
Samenvatting Hersenen en gedrag deeltentamen 1 (volledig)
Samenvatting H&G dt1
Alles voor dit studieboek (18)
Geschreven voor
Universiteit Utrecht (UU)
Psychologie
Hersenen en gedrag (201500052)
Alle documenten voor dit vak (145)
Verkoper
Volgen
sylkevisscher
Voorbeeld van de inhoud
Hoofdstuk 1 cappacio:
Summary 1.1:
Summery 1.2
Foundation of psychology Things to remember
Wilhelm Wundt (1832– Structuralism Behavior can be broken
1920) down into its components
Max Wertheimer (1880– Gestalt psychology Breaking behavior into
1943) components loses meaning
William James (1842–1910) Functionalism Behavior is purposeful and
contributes to survival
Sigmund Freud (1856– Psychodynamic theory Ideas about the unconscious
1939) mind, the role of experience
in abnormal behavior, and
new approaches to therapy
laid a foundation for later
study in personality and
therapy
Abraham Maslow (1908– Humanistic psychology People are naturally good
1970) and are motivated to
improve.
Ivan Petrovich Pavlov Behaviorism Experience is the primary
(1849–1936) source of behavior
lric Neisser (1928–2012) Cognitive revolution Private mental processing
can be studied scientifically.
Summary 1.3:
Perspective Things to remember
Biological and evolutionary psychology Investigates the connections among mind,
behavior, and biological processes, and
asks how our evolutionary past continues
to shape our behavior
Cognitive psychology: Investigates mental processes, including
thinking, problem solving, and information
processing
Social and personality psychology: Asks how our behavior is affected by the
presence of others; Recognizes that
behavior varies around averages and that
individual differences often interact with
environments
Developmental psychology: Investigates the normal changes in
, behavior that occur across the life span
Clinical psychology: Explains, defines, and treats psychological
disorders and promotes general well-
being.
Key terms:
Behaviorism: Focus op observeerbaar gedrag en de invloed van de
omgeving op leren.
Biological Psychology: Onderzoekt de biologische basis van gedrag,
inclusief het zenuwstelsel en genetica.
Clinical Psychology: Diagnose en behandeling van psychische
aandoeningen en emotionele problemen.
Cognitive Psychology: Bestudeert mentale processen zoals waarneming,
geheugen en probleemoplossing.
Cultural Diversity: Variatie van culturele achtergronden en waarden
binnen een samenleving.
Developmental Psychology: Bestudeert psychologische groei en
veranderingen gedurende de levensduur.
Evolutionary Psychology: Verklaart gedrag vanuit een evolutionair
perspectief van overleven en voortplanting.
Functionalism: Focus op de functies van mentale processen en hun rol in
gedrag.
Gestalt Psychology: Benadrukt dat we ervaringen als geheel waarnemen
in plaats van als losse delen.
Humanistic Psychology: Legt nadruk op persoonlijke groei en subjectieve
ervaring.
Introspection: Zelfobservatie van gedachten en gevoelens om mentale
processen te begrijpen.
Mind: De set van mentale processen zoals bewustzijn, gedachten en
gevoelens.
Natural Sciences: Wetenschappen die de natuur en het universum
bestuderen met empirische methoden.
Philosophy: Studie van fundamentele vragen over bestaan, kennis en
waarden.
Psychology: Wetenschappelijke studie van gedrag en mentale processen.
Social and Personality Psychology: Onderzoekt hoe sociale invloeden en
persoonlijkheid gedrag beïnvloeden.
Structuralism: Analyseert mentale processen door de samenstelling van
bewustzijnselementen.
HOOFDSTUK 1 KAPLAT
Module 1.1 The Cellular Foundations of Behavior
biological psychology : De biologische psychologie is de studie van de
fysiologische, evolutionaire en ontwikkelingsmechanismen van gedrag en
ervaring. Het houdt zich bezig met hersenactiviteit en heeft als doel
biologie te koppelen aan psychologie.
Dualism: Het idee dat geesten één soort substantie zijn en materie een
andere. (Volgens het monisme is die vraag vergelijkbaar met het vragen
,of temperatuur de beweging van moleculen controleert, of dat de
beweging van moleculen temperatuur veroorzaakt.)
monism : Mentale activiteit en bepaalde vormen van hersenactiviteit zijn,
voor zover we kunnen vaststellen, onscheidbaar. Deze opvatting staat
bekend als monisme, het idee dat het universum slechts uit één type
wezen bestaat.
evolutionary explanation: Reconstrueert de evolutionaire geschiedenis
van een structuur of gedrag. Het vestigt de aandacht op gedragsmatige
overeenkomsten tussen verwante soorten.
functional explanation.: n describes why a structure or behavior
evolved as it did.
- Gene drift: Within a small, isolated population, a gene can spread by
accident through a process(male spread his genes)- A functional
explanation is that camouflaged appearance makes the animal
inconspicuous to predators en als dit gen dat veel wordt verpreid
door 1 zn mannetje.
mind–body or mind–brain problem: Is de vraag hoe en waarom
bepaalde vormen van hersenactiviteit bewust zijn.// is the question of how
and why certain types of brain activity are conscious.
Ontogenetische verklaring: beschrijft hoe iets zich ontwikkelt.
Bijvoorbeeld, als we willen uitleggen waarom mannen en vrouwen
gemiddeld op bepaalde gebieden verschillen, kunnen we gedrag op
verschillende leeftijden onderzoeken en dit in verband brengen met
veranderingen in het zenuwstelsel.
Fysiologische verklaring: relateert een gedrag aan de activiteit van de
hersenen en andere organen. Het houdt zich bezig met de "machinerie"
van het lichaam, zoals de chemische reacties die hormonen in staat
stellen hersenactiviteit te beïnvloeden, en de routes waarlangs
hersenactiviteit spiercontracties aanstuurt.
1.2 Neurons and other cells
active transport: Een eiwit-gemedieerd proces dat energie verbruikt om
glucose (de belangrijkste brandstof voor de hersenen), aminozuren (de
bouwstenen van eiwitten), omega-3-vetzuren en verschillende vitaminen
vanuit het bloed naar de hersenen te pompen. Het membraan heeft ook
mechanismen om ketonen en verschillende hormonen naar de hersenen
te transporteren.
, Astrocytes (ster-vormig): wikkelen zich rond de dendrieten die
verbonden zijn met functioneel verwante axonen. Een enkele astrocyt kan
de uiteinden van enkele honderden dendrieten omringen. Door een
verbinding tussen neuronen te omgeven, beschermt een astrocyt deze
tegen chemicaliën die in de omgeving circuleren. Astrocyten helpen nauw
verwante neuronen te synchroniseren, waardoor hun axonen berichten in
golven kunnen verzenden. Ze zijn daarom belangrijk voor het genereren
van ritmes, zoals je ademhalingsritme. Astrocyten verwijden ook de
bloedvaten om meer voedingsstoffen naar de meest actieve
hersengebieden te brengen. Bij de tripartiete synaps geeft de punt van
een axon chemicaliën af die de aangrenzende astrocyt ertoe brengen zijn
eigen chemicaliën af te geven, waardoor het bericht aan de volgende
neuron wordt aangepast (hormonen kunnen dit ook doen).
Microglia: functioneren als onderdeel van het immuunsysteem en
verwijderen virussen en schimmels uit de hersenen. Ze vermenigvuldigen
zich na hersenbeschadiging en verwijderen dode of beschadigde
neuronen. Samen met astrocyten snoeien microglia ineffectieve synapsen
en passen ze de effectiviteit van andere synapsen aan.
Oligodendrocytes: vormen de myelinescheden die bepaalde axonen van
gewervelde dieren omgeven en isoleren. Ze voorzien een axon ook van de
voedingsstoffen die nodig zijn voor een goede werking. Ze reageren op
neurale activiteit door de myelinescheden aan te passen, waardoor de
timing van de reacties van axonen verandert. Zo nemen ze deel aan
bepaalde vormen van leren en geheugen.
Axon: is een dunne vezel met een constante diameter. Het axon geleidt
een impuls naar andere neuronen, een orgaan of een spier. Neuronen
kunnen veel dendrieten hebben, maar slechts één axon.
blood–brain barrier : oorkomt dat veel chemicaliën vanuit het bloed de
hersenen binnendringen. Het mechanisme sluit de meeste chemicaliën
buiten de hersenen van gewervelde dieren.
cell body (soma): , bevat de kern, ribosomen en mitochondriën. Het is
bedekt met synapsen.
Dendrites: het oppervlak van de dendriet is bedekt met gespecialiseerde
synaptische receptoren, waarmee de dendriet informatie ontvangt van
andere neuronen. Veel dendrieten bevatten dendritische uitsteeksels,
korte uitgroeiingen die het oppervlak voor synapsen vergroten.
Afferente axon: brengt informatie een structuur binnen.
efferent axon: vervoert informatie weg van een structuur (e van exit).
endoplasmic reticulum: een netwerk van dunne buisjes die nieuw
gesynthetiseerde eiwitten naar andere locaties transporteren.
Glia: or neuroglia), e andere componenten van het zenuwstelsel. Men
dacht dat glia fungeerde als lijm om de neuronen bij elkaar te houden. Het
aantal neuronen en glia is ongeveer gelijk. Aantal neuronen vs glia het
zelfde.
glucose: brain fuel, energie voor de hersnenen
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper sylkevisscher. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,09. Je zit daarna nergens aan vast.