Leerdoelen didactiek 2
1. Spel
Benoem de kenmerken van spel en leg uit.
Spel heeft volgende kenmerken:
1. Er is sprake van plezier
= kleuter beleeft plezier aan het spelen, het is intrinsiek bevredigend en er is
betrokkenheid
2. Er is sprake van vrijheid van denken en handelen
= kleuter bepaalt zelf hoe ze iets doen/wat ze doen. Ze geven zelf betekenis
aan hun handelen
3. Er is sprake van regels
= kinderen zijn vrij in het speken, maar maken zelf regels en kennen deze toe
aan een situatie
4. Er is sprake van vrijwilligheid
= het spel komt uit de kleuter zelf, het is zijn eigen fantasie en
verbeeldingskracht
5. Er is sprake van een open en flexibele bezigheid
= de focus ligt op het spelen, niet op het bereiken van een vast omschreven
product
Leg uit wat we wel/niet met ‘werk’ bedoelen voor het
kleuteronderwijs.
Indien een activiteit dat wordt aangeboden in het kleuteronderwijs, niet aan alle
kenmerken van spel voldoen dan spreken we over werk. Er is sprake van een activiteit
met een pedagogische list waarin er een opgebouwde taak/product zit verscholen.
Werk heeft een speels karakter, maar wordt door het materiaal of door de opdracht
gestuurd waardoor het eerder een gesloten karakter heeft.
Het belangrijkste verschil tussen werk en spel is dat de mate van vrijheid van de
kleuter om de activiteit vorm te geven, minder is bij werk.
Voorbeelden: een puzzel maken, lotto spelen, opdracht om met bouwmaterialen een boerderij
te maken…
Leg uit wat bedoeld wordt met een schuifjesmodel.
Het schuifjesmodel is een model waarbij je het schuifje kan verzetten richting werk of
richting spel. Dit schuifje kan meermaals per dag veranderen. Het is belangrijk om als
leerkracht bewust te zijn van dit model zodat je een gevarieerd, evenwichtig aanbod
kan uitbouwen van zowel werk als spel.
Kenmerken werk + spel.
Voorbeelden werk: iets bouwen in het zand, puzzel, gezelschapspel
voorbeelden spel: spelen in de zandbak, spelen in bouwhoek
,Schets de ontwikkeling van spel.
1. Basis voor spel: spelend bewegen, sensopathisch spel, manipulatief spel
2. De ontwikkeling van rollenspel
3. Constructief spel
De ontwikkeling van spel begint bij de basis voor spel (spelend bewegen,
sensopathisch spel, manipulatief spel) gaat over naar het rollenspel en eindigt bij
constructief spel.
De basis voor spel: spelend bewegen, sensopathisch spel, manipulatief spel:
Een baby doet aan spelend bewegen, het beweegt veel en gaat de mogelijkheden met
zijn lichaam gaan ontdekken door sensopathisch spel. Dit is een samentrekking van
voelen en ervaren; het gaat voelend gaan ervaren en de prikkeling van zintuigen staat
voorop. Na het sensopathisch spel, volgt het manipulatief spel waarbij jonge kinderen
speelgoed en andere voorwerpen gaan manipuleren door het betasten met de handen
en het te doen bewegen. In de hoeken kan je dit terugvinden waar het sensopathische
en manipulatieve spel wordt uitgelokt, VB zandbak waterbak…, waarbij ze de
zintuigen gaan stimuleren adhv bepaalde materialen.
VB: in de zandtafel een taart bakken, in de waterbak gaan ontdekken welke potjes
drijven/zinken
De ontwikkeling van het rollenspel:
het bewegen en manipuleren gaat verder bij de kleuters, waarbij de voorwerpen een
rol of functie gaan krijgen. Door het geven van een rol of functie ontstaat er
symboolbewustzijn en is er een overgang van het manipuleren naar het rollenspel.
Rollenspel is een spelvorm waarbij kinderen willekeurige voorwerpen een symbool
gaan geven en een betekenis. De kinderen gaan ook zelf een rol gaan aannemen in
het spel en passen hier hun handelen en gedragingen aan aan.
- Eenvoudig rollenspel (3-4j): ): de kleuters gaan de rol benoemen en het spel
gaat medespelers krijgen. De fantasie en het inlevingsvermogen gaan
toenemen, ze spelen de rollen zoals zij dat willen waardoor het spelen meer een
imitatie van iets is. Ze maken gebruik van de mentale voorstellingen van de
rollen die ze tegenkomen in hun omgeving.
- Thematisch rollenspel: een gezamenlijk rollenspel met een gemeenschappelijk
thema. Er worden meerdere rollen opgenomen en er zijn meerdere handelingen
en gebeurtenissen. Er wordt een verhaal opgebouwd
Een goed uitgeruste klas beschikt over 1 of meerdere hoeken die speciaal zijn
ingericht op het rollenspel, zoals poppenhoek, winkel, verkleedhoek… Voorbeelden van
rollenspel: in de bouwhoek een kasteel maken en vervolgens een gebeurtenis spelen met
riddertjes
,Constructief spel:
Een spelvorm waarbij kinderen gaan onderzoeken, maken, samenstellen en
produceren in het spel. Zowel het bouwen als beeldende activiteiten horen hierbij. De
klemtoon ligt vooral op het manipuleren en vrij experimenteren met voorwerpen en
spullen. Ze gaan dingen uitproberen en hebben plezier in het handelen en
experimenteren. Later gaat er bewust omgegaan worden in het maken van
constructies en gaan ze een eigen weergave brengen van de werkelijkheid
(symboolbewustzijn). Hoe ver kleuters in dit soort spel gaan, hangt ook af van hun
motorische mogelijkheden en de mogelijkheid zich enige tijd te concentreren.
Voorbeeld: bouwen van torens, huizen of beeldende activiteiten zoals boetseren, knutselen
Leg uit: meegaan in het spel, meedenken en meespelen is een
belangrijke voorwaarde bij spelbegeleiding.
Door als leerkracht te gaan begeleiden tijdens het spel, kan je het op een hoger
niveau gaan brengen. Dit door als leerkracht jouw kennis te gaan overbrengen door
vragen te stellen, door mee te gaan denken en spelen en een betekenisvolle bijdrage
te hebben in het spel.
Als je als leerkracht gaat meedenken en meespelen in het spel, dan kan het zijn dat je
jouw ‘leerkrachtenrol’ eens gaat moeten uitzetten zodat je ten volle kan meegaan in
het imaginaire spel van de kleuters en dat je dit serieus kan nemen.
VB: Zara en Julien lopen door de klas: Zara probeert boef Julien te vangen die zojuist een ketting uit de
huishoek heeft gestolen. Ifra komt Zara te hulp. De leerkracht houdt Julien tegen. “Bent u de politie?”
vraagt ze aan Ifra. Ifra knikt. “Gaat u een boete geven, agent?”, wil de leerkracht weten. Zara krijgt de
ketting terug. “Je moet naar de gevangenis,” zegt ze tegen Julien. “Misschien niet,” zegt de leerkracht,
“want hij heeft de ketting wel netjes teruggegeven.” Agent Ifra besluit enkel een boete te geven. “Het
is vijf euro,” zegt hij. Julien maakt een betaalgebaar en loopt weg.
Leg uit wat het betekent om spelbegeleiding aan te bieden in de
zone van naaste ontwikkeling is.
Door als leerkracht te gaan begeleiden tijdens het spel, kan je het op een hoger
niveau gaan brengen. Dit door als leerkracht jouw kennis te gaan overbrengen door
vragen te stellen, door mee te gaan denken en spelen en een betekenisvolle bijdrage
te hebben in het spel.
Spelbegeleiding dat als doel heeft om kinderen te stimuleren in hun ontwikkeling,
moet plaatsvinden in de zone van naaste ontwikkeling. In deze zone bevinden
kleuters zich wanneer ze heel graag iets willen kunnen, maar het nog net lukt. Door
een duwtje in de rug lukt dit meestal wel.
De evolutie van spel kan aanknopingspunten bieden voor de spelbegeleiding.
Benoem de begeleidingsmogelijkheden voorafgaand aan spel,
tijdens en na afloop van spel. + leg uit.
, Door als leerkracht te gaan begeleiden tijdens het spel, kan je het op een hoger
niveau gaan brengen. Dit door als leerkracht jouw kennis te gaan overbrengen door
vragen te stellen, door mee te gaan denken en spelen en een betekenisvolle bijdrage
te hebben in het spel.
De begeleiding van spel kan op verschillende momenten van belang zijn:
1. Vooraf aan het spel: creëren van voorwaarden om spel tot ontwikkeling te laten
komen, kinderen oriënteren op het spel en vooruitblikken.
2. Tijdens het spel: begeleiding geven tijdens het spel.
3. Na afloop van het spel: terugblikken op het spel, reflecteren en daaruit
conclusies trekken
1. Vooraf aan het spel
Voorwaarden voor spel creëren
Als eerste moeten er aan enkele voorwaarden voldaan worden als m’n aan
spelontwikkeling wil doen:
- Voldoende tijd en ruimte krijgen om te spelen zodat ze naar een hoger niveau
kunnen brengen
- Er moeten voldoende materialen beschikbaar zijn die inspireren tot spelen en
waaraan kinderen zelf een betekenis kunnen geven
- Er moeten zowel basis- als themamaterialen beschikbaar zijn, thema zorgt voor
verdieping
- Er moet vrijheid zijn zodat kinderen met een zelfgekozen activiteit kunnen bezig
zijn
- Regels en afspraken moeten het spel ondersteunen, maar niet belemmeren
- Ieder kind moet een gevoel van veiligheid kunnen ervaren, ze moeten op hun
gemak zijn en over voldoende zelfvertrouwen beschikken
Kinderen oriënteren op het spel
Daarnaast moeten kleuters zich kunnen oriënteren op het spel, hier zijn 2 situaties:
- Bij de kinderen die moeite hebben met kiezen of wat ronddwalen door de klas,
kunnen zich samen met de juf oriënteren op het spel
- Kinderen die voor een activiteit gekozen hebben, maar nog niet weten hoe ze
het spel gaan invullen, kunnen geholpen worden door samen te overleggen wat
ze willen doen/hoe
VB: De speelwerktijd is begonnen en de meeste kinderen zijn volop aan het spelen. Twee kinderen
lopen wat rond door de klas en gaan dan op de bank zitten. De leerkracht komt naar hen toe om te
vragen wat ze graag willen doen. Ze weten het nog niet goed en de leerkracht stelt voor om samen
eens rond te kijken in de klas. Ze wijst de kinderen op verschillende activiteiten: beeldend creëren,
bouwen, klimmen en klauteren, … Ja! De kinderen willen graag klimmen en klauteren.
Vooruitblikken