Inleiding Sociaal Werk
Deel ‘beroepsgeschiedenis’
Evolutie van het (Vlaamse) Sociaal Werk in drie héél grote lijnen
sociaal werk nodig anders survivel of the fittest, worden we aan ons lot over
gelaten (arme mensen hebben geen netwerk). Dus evenwicht moet er zijn
anders polaire samenleving, oorlog, criminaliteit.
1ste klassieke periode (vóór de 19de eeuw): SW in het teken van liefdadigheid,
materiële armen- en ziekenzorg uitgaande van de kerk, kloosters en rijke
burgervrouwen
2de moderne periode (19de eeuw): startende professionalisering vanuit organisaties
(vnl. arbeiders- en vrouwenbewegingen, maar ook de Vlaamse Beweging)
3de hedendaagse periode (20ste en 21ste eeuw): SW in de welvaartsstaat -
inhoudelijke professionalisering, theorievorming en specialisatie (20ste en 21ste
eeuw)
de
Les 1/3. SW in de ‘revolutionaire’ 19 eeuw: grove structuur in
trefwoorden
1. Een tijdperk van revoluties (ec, pol, cult)
2. De sociale kwestie (het arbeidersvraagstuk)
3. Reactie van onderop: arbeiders, vrouwen en Vlamingen
4. Reactie van bovenop: ontstaan van de welvaartsstaat
(sociaal werk)
1. Een tijdperk van revoluties in/en relatie tot sociaal werk?
Economisch: Industriële Revolutie: // sociale kwestie, onrecht, uitbuiting in de
fabrieken door de werkgevers, ontstaan van de arbeidersbeweging (SW)
Politiek: Franse Revolutie( tussen 3e stand en geestelijke)... // vrijheids- en
gelijkheidsidealen in het SW (liberté, égalité, fraternité)
Cultureel: Verlichting & Romantiek // SW is harts- én hoofd-zaak
, 2. De sociale kwestie
Er was een groot sociaal probleem bij de lagere arbeidsklasse.
de
De Industriële Revolutie(mechanisatie) leidde tot de 19 -eeuwse sociale kwestie.
de
De uitwassen van de liberale, kapitalistische, industriële 19 -eeuwse samenleving...
De ellendige werk- en bestaansvoorwaarden van het proletariaat in en rond de
fabrieken (huisvesting, werkomstandigheden, voeding, gezondheid…)
Traditionele (armen)doelgroep van het sociaal werk.
3a. De arbeidersbeweging
Reactie op de 19de -eeuwse sociale kwestie van onderop...
Zullen allerlei ‘volkswerken’ oprichten, vooral:
- mutualiteiten: spaarkassen als voorzorg tegen ziekte, ongeval, ouderdom, dood...
(mutualistisch sociaal werk)
- vakbonden: staken voor betere arbeidsomstandigheden (vb. wevers en spinners)
(syndicaal sociaal werk)
- coöperaties: economische samenwerkingsverbanden van arbeiders, bakkers, kleine
ambachtslieden.
- sociaal-culturele (gezelligheids)verenigingen; vervullen sociale behoefte (toneel,
jeugd, ...) (sociaal cultureel werk)
= Werkterreinen, ook van hedendaagse SW’ers !
3b. De vrouwenbeweging (2de helft 19de e.)
Ook de vrouwenbeweging stelde de klassieke 19de -eeuwse verhoudingen aan de
kaak.
Sinds Franse Revolutie (liberté, égalite, fraternite), maar vooral na 1850 in het zorg van
de Tweede Industriële Revolutie en de ‘managerial revolution’
Feministen streven naar juridische gelijkberechtiging op vlak van onderwijs, werk,
loon, stemrecht... (voor 1975 niet alleen spaarrekening opendoen)
Vb. De nijverheidsassistenten (‘surintendantes d’usines’)
Vrouwen en het ontstaan van het beroep van sociaal werker
Vrouwen spelen een belangrijke rol in de ontwikkeling van het sociaal werk als beroep!
Zij waren van oudsher werkzaam binnen:
1. het liefdadigheidswerk: armen- en ziekenzorg, zachte/zorgsector (‘friendly visiting’)
2. De settlement-beweging: geëngageerde vrouwen gaan zich settlen in arme
industriële probleemwijken en van daaruit sociaal (cultureel) werk bedrijven o.v.v.
educatie, animatie, ontmoeting...
Geleidelijke rationalisering (verwetenschappelijking, methodisering, systematisering...)
van de verschillende werken...
... Basis van onze drie ‘major methods’ op micro, meso en macroniveau: social
casework, group- and communitywork!