(neuro)Biologie
Inleiding
Examen
Multiple choise met gis
Het waarom weten achter de informatie
Inhoudsopgave
Lesinhoud
DEEL 1: (epi)Genetica
H1 Bouwstenen en Celcylus
• 1. Bouwstenen
• 2. De cel
• 3. DNA-processen
• 4. Celcyclus
Kanker: Leukemie
• 5. De voortplanting
H2 Genetica
• 1. Erfelijkheidsleer
• 2. Erfelijke aandoeningen: Down, fragile X, MUCO, Turner, ADHD, Autisme,
kleurenblindheid,…
• 3. Biotechnologie
Ethische vraagstukken: Nature vs nurture, genetische manipulatie, Gentherapie, stamceltherapie…
Lesinhoud
H3 Epigenetica
• 1. Wat is epigenetica?
• 2. Het Epigenoom
• 3. Epigenetische processen
• 4. Epigenoom en omgeving
• 5. Epigenetische aandoeningen
• 6. Epigenetische overdracht, inheritance
• 7. Epigenetische therapie
Lesinhoud
DEEL 2: Lichaamstelsels + Pathologiën
H1 De spijsvertering en de nieren
• 1. Het spijsverteringsstelsel:
• 1.1 Mond en maag
Braken, Reflux
• 1.2 De dunne darm en de lever
Geelzucht
1
, • 1.3 De dikke darm, de blinde darm
en de endeldarm.
Appendicitis
Diarree en dehydratatie
• 2. Het uitscheidingssysteem:
• 2.1 de nieren , urineleiders, de blaas, de urinebuis.
• 2.2 Urine en ontlastingsonderzoek
• 3. Voeding
• 3.1. Voedingsleer
Ondervoeding: Anorexia, Overvoeding: Boulimia
• 3.2 Gezonde voeding
H2 De Bloedsomloop en het ademhalingsstelsel
1. Bloedsomloop
• 1.1 Bouw
• Het bloed + bloedgroepen en resusfactor + De bloedvaten +
Het hart +
• 1.2 bloedsomloop
• Hartruis
• 1.3 De bloeddruk
• Hypertensie, Hypotensie, Flauwvallen
2 Het ademhalingsstelsel
• 2.1 Bouw
• Bloedneus, Luchtweginfecties
• 2.2 Ventilatie
• Hyperventilatie
• 2.3 Gasuitwisseling
• Roken bij jongeren
H3 Het afweersysteem:
• 1. Ziekteverwekkers:
• 1.1 Virussen
• 1.2 bacteriën
• 1.3 schimmels, protozoa,…
• Knikkerbolziekte
• CORONA
• 2. Afweersysteem:
• 2.1 aangeboren
• 2.2 verworven
Ontsteking, koorts, allergie, auto-immuunziekte (extra ppt)
darmflora
2
,H4 Hormonaal stelsel
1. De werking van het hormonaal stelsel
• 1.1 hormonen
• 1.2 hypothalamus
2.Insuline en glucagon
• 2.1 hypo/hyper
• 2.2 diabetes
3. Adrenaline en cortisol
4. Hypofysehormonen
Puber en hormonen
5. Neurohormonen
DEEL 3: Neurobiologie
H1: Het zenuwstelsel en het brein
• 1. Het centrale zenuwstelsel
• 2. Het perifere zenuwstelsel
• 3. Neuronen en gliacellen
ADHD de impact van relatine op het brein
De impact van drugs op het brein
H2: de ontwikkeling van het brein
• Brein in de Groei (cahier)
• 1. Babybrein,
• 2. kinderbrein
• 3. puberbrein
evolutie, spiegelneuronen, flexibiliteit van de hersenen (neuroplasticiteit), nature vs nurture
fixed en growth mindset
Les 1: Bouwstenen
Inleiding
Biologie? Studie van het leven
• Voedselopname
• Stofwisseling: bepaalde stoffen omzetten in andere stoffen (bv. Suikers in vetten)
• Voortplanting: degenen met de beste genen blijven over
• Reactie op omgeving: al het leven reageert instant op omgeving, ook langdurig
effect via epigenetica, we passen ons aan
• Groei en ontwikkeling
• Erfelijkheid
H1 Bouwstenen en celcyclus
1. De bouwstenen : 4 groepen Moleculen:
1.1 Koolhydraten
1.2 Lipiden
1.3 Eiwitten
1.4 Nucleïnezuren: DNA en RNA!!!
3
, 1. Bouwstenen
1.1 Koolhydraten: sachariden of suikers -ose
Brandstof - omzetten naar eiwitten en vetten - opslaan
• Monosachariden degene die je nodig hebt om instant energie te verkrijgen
(enkelvoudig suiker bv. fructose, glucose), Disachariden moet eerst worden
afgebroken voordat we ze kunnen gebruiken (dubbele suiker), Polysachariden:
zetmeel, glycogeen omzetting en opslaan
• Teveel suikers worden opgeslagen in de lever onder vorm van glycogeen en
vrijgelaten wanneer nodig bv. bij haasten (sporters massa’s, daardoor grotere
uithouding)
1.2 Lipiden: vetten
Opslaan: isolatie laag – afbraak: 2x energie als bij suikers – bouwsteen
Belangrijkste typen: vetzuren, vetten, steroïden, fosfolipiden
Vetten: verschillende ketens vetzuren gebonden aan glycerol: triglyceriden:
• Verzadigde vetten: (slecht), moeilijk af te breken,
wordt vooral opgeslagen als isolatielaag => boter
• onverzadigde vetten: (beter), vet waarvan de keten
niet helemaal is volgebouwd, er zijn stukken
weggevallen, je kan er dus makkelijk in knippen =>
makkelijker af te breken => vloeibaar zoals oliën
Steroïden (hormonen): cholesterol aanmaak van oestrogeen, testosteron
Meisjes die zwaarder zijn op jongere leeftijd, komen sneller terecht
in de puberteit. Door af te vallen, minder snelle puberteit
Fosfolipiden: Membraan van de cel zorgen voor de verschillende cellen, houdt
vocht buiten en binnen daardoor kan cel doen wat hij wil
Belang van vetten als voedingsstof voor kinderen: kleine kinderen > nood aan vetten
voor goede ontwikkeling, ook in pubertijd > opslag voor functies tekort aan
lichaamsvetten bv. Uitblijven van maandstonden
1.3 Eiwitten of proteïnen!!!! (EXAMEN!!!)
50% van de cel bestaat uit eiwitten
zelf aanmaak = niet essentieel, opname uit voeding = essentieel
Essentieel voor het organisme: verschillende functies:
• Structurele eiwitten: raamwerk voor stevigheid in cellen, weefsels en organen
• Plasma-eiwitten (in het bloed): immunoglobuline (antistoffen tegen virussen),
stollingsfactoren, hemoglobine (taxidienst voor zuurstof)
• Receptoreiwitten: info van buitenwereld bv. Op de lens van het oog
• Contractiele eiwitten (samentrekken): beweging van spieren, spierkracht
• Eiwithormonen: insuline (houdt suikergehalte op peil)
• Enzymen: amylase (zit in speeksel, daardoor proef je suiker) en pepsine
4