Samenvatting kwalitatief onderzoek
1. Inleiding
1.1 Wat is kwalitatief oz?
Overkoepelende term voor verschillende technieken en (filosofische) benaderingen
gedetailleerd inzicht in ervaringen en opvattingen
Maar meer dan enkel ‘methode’:
Onderzoek vanuit perspectief van participant
Hun visie, interpretatie, ervaringen…
= de interpretatieve benadering
= ook een bepaalde kijk op onderzoek!
1.2 Paradigma kwalitatief onderzoek
Reactie op (te sterk) positivistisch paradigma (vnl vanaf 1970)
Paradigma:
o “framework for observation and understanding which shape both what we see
and how we understand it” (Babbie, 2007)
o Epistemologische, ontologische en methodologische premissen (Thomas Kuhn
1970: The structure of scientific revolutions)
Epistemologisch= wat is goede kennis
Ontologisch= vb. homeopathie… bepaalde krachten/energie dmv
(extreme) verdunningen; morfogenetische velden intuïtie
Methodologisch: studie 1 casus zinvol?
Heel wat van onze waarnemingen en interpretatie is gevolg van mentale programma’s
en een groot deel gebeurt onbewust
1.3 Positivistisch paradigma
Gebaseerd op methode natuurwetenschap (experimenteel onderzoek)
Observatie en meten feiten
o Interpreteren van de werkelijkheid op bepaalde manier
Los van observator, waardenvrij…
Voor sommige periodes en domeinen succesvol (bv 17e eeuw, astronomie)
Dit ideaalbeeld bleek onhoudbaar:
o Lukt niet in complexe wetenschappen: wnr beginsituatie omschrijft, kan nt meer
zaken voorspellen
Hypothese testen (deductief)
Nu bijgestuurd (o.a. door kennisleer)
Meer en meer synthese (ipv these en antithese)
1.4 Interpretatieve paradigma
Alle ervaringen gebeuren bn een sociale, culturele, historische context
De werkelijkheid als sociale constructie
o Vb. ziekte ADHD, CVS
o Onze manier van omgaan met ziekte is gevolg van sociale constructie (kinderen
ADHD vroeger lastige kinderen)
1
, Perceptie van realiteit = subjectief verschillende perspectieven
(i.p.v. de waarheid)
o Biomedische benadering is positivistisch. Ziekte heeft een biologisch dimensie
maar ook een sociale dimensie
o Diverse culturen , diverse periodes heeft specifieke opvattingen over wat ziek is.
Vb: ziektes?
Belang interactie co-construction
o Beeld van werkelijkheid gevormd door co-constructie= beeld onderzoeker
gevormd door subject
consequenties:
Centraal staat Verstehen > begrijpen
hoe participanten de werkelijkheid zien vanuit hun perspectief
o Bv ‘verkoudheid’ en ‘bronchite’
o Belang? campagnes: niet enkel correcte info maar ook vertrekken van
perspectief van doelgroep
Emic = insiders perspectief (versus etic= outsidersperspectief)
o = nodig om van daaruit campagne te vertrekken
o Vb. bouw toiletten in ontwikkelingsland. Etic= toilet goed voor gezondheid; emic=
sociaal contact onder vrouw verloren door samen naar veld te gaan.
1.5 Reflexiviteit
Interpretatieve paradigma erkent rol subjectiviteit
o Subjectiviteit van participant én…
o Subjectiviteit van onderzoeker
co-constructie van ‘realiteit’
belang reflexiviteit = deel van data
zicht op invloed eigen achtergrond
vb. studie aids door Kameroense dame visie bepaald door cultuur en sterfgevallen naaste
omgeving.
1.5.1 Nut reflexiviteit:
Methodologische transparantie
o Vb: onderzoek stigma HIV/AIDS impact?
o Hoe zijn data tot stand gekomen? Welke beslissingen?
Theoretische transparantie:
o = belangrijk in cultuur + hoog geacht
o Bv autonomie centraal in dr-pt relatie
Transparantie m.b.t. de research setting
o Vb.: focusgroep over contraceptie: jongere generatie stiller wegens oudere
generatie aanwezig
Transparantie m.b.t. bredere context
o Euthanasie bij ons aanvaard, in andere landen taboe
o Vb.: interviews in Polen over abortus taboe
2
,1.6 Wanneer kwalitatief onderzoek?
Diepgaand inzicht nodig
Complexe onderwerpen (factoren?)
Perspectief van betrokkenen belangrijk
Verklaren van opvattingen & gedrag
Sensitieve onderwerpen
Typisch = hoe en waarom vragen
1.7 Kwalitatief vs kwantitatief
Kwalitatief Kwantitatief
Diepgaand inzicht motivaties, Kwantificeren en extrapoleren
opvattingen Meten, tellen, correlaties…
Om te begrijpen waarom… Getallen
Woorden Grotere N representatief
Kleine aantallen ‘subjecten’
‘participanten’ Surveys, enquêtes
Interviews, observaties… Statistische analyse
Interpretatieve analyse Om prevalenties, gemiddelden…
Begrijpen, identificeren en verklaren patronen in data generalisatie
van gedrag, opvattingen populatie
1.8 Voorwaarden kwal. onderzoeker
Aandacht voor de context
Voorwaarden m.b.t. onderzoeker
o Belangstelling, empathisch, betrokken
o Open-minded
o Internaliseren van kwalitatieve principes
= interpretatieve paradigma
1.9 Kernpunten
2 dominante paradigma’s in sociale wetenschappen: positivisme & interpretativisme
Kwalitatief onderzoek steunt op Interpretatief paradigma = focus op perspectief van
studiepopulatie
Kwal oz hecht belang aan context om te begrijpen hoe de sociale, economische &
culturele context opvattingen en gedrag bepaalt
Kwal oz is nuttig voor hoe en waarom vragen, exploratie onbekende en/of complexe
topics, gedrag verklaren, sociale en culturele normen begrijpen
Belang insiders perspectief: Verstehen & ‘emic’
3
, 2. Hoe begin je aan een kwalitatief onderzoek?
Kwalitatieve onderzoekscyclus
Ontwerp Etnografische
cyclus cyclus
Analytische
cyclus
Start met ontwerpcyclus, dan naar etnografische en dan data verzamelt doe je
analytische
2.1 1e cyclus DE ONTWERP CYCLUS :
Bevat ONTWERP + ETHISCHE ASPECTEN
2.1.1 De ontwerpcyclus
= opzet van het onderzoek (design cyclus)
4 aan elkaar gerelateerde taken:
o Onderzoeksvragen
o Literatuur & bestaande theorieën
o Conceptueel framework
o Welke onderzoeksmethode?
Cyclus heen en weer, coherentie, dynamisch/aanpassen
Meest deductieve deel van kwal oz
o Deductief = theorie verwachtingen/hypothese corroboratie of falsificatie
o Inductief: observaties generalisatie
Eerste stap = onderzoeksvragen
2.1.1.1 Onderzoeksvragen
Startpunt bepalend voor al de rest
daardoor blijft onderzoek gefocust
resultaat van interactief proces (niet statisch)
Onderzoeksvragen ≠ interviewvragen
Onderzoeksvragen = meer abstract, conceptueel
Doel (objective, aim) volgt logisch uit onderzoeksvraag
Initieel vaak breed verfijnen
Voorbeelden
o Welke opvattingen hebben mensen over griep? (=percepties)
4