Samenvatting: Werken in team 2019-2020
Hoofdstuk 1: Communicatie
1.1 Luisteren
Goed communiceren kan je leren bewust mee bezig zijn + ‘tips en tricks’
Juiste manier v communicatie bestaat NIET
Feedback gesprekspartner = cruciaal!
1.1.1 Functies van luisteren
Laten weten dat je ander begrijpt
Stimuleren om verhaal verder te vertellen
- NIET invullen vanuit eigen achtergrond
- WEL invullen zoals spreker het werkelijk ziet, ervaart en aanvoelt
Duidelijkheid en helderheid over hoe volledige situatie in elkaar zit
- Voorkomen voorbarige conclusies trekken
Conclusie
Luisteren nga ander goed horen of verstaan
Voorbeeld: Whatsapp-gesprek wanneer gevoel dat ander ECHT naar je ah ‘luisteren’ is?
Situatie, gevoel, vraag,… w verduidelijkt + onstaan wederzijdse band
Non lineariteit van communicatie
Vervorming communicatie
= bedoelde effect tussen zender en ontvanger w niet altijd bereikt
- Communicatie = GEEN eenvoudig lineair proces (rechte lijn A B), MAAR heeft altijd
bepaalde vervorming
- Zender: 2 sporen
o Spoor 1: wat zender bedoelt te communiceren
o Spoor 2: wat diegene onbedoeld communiceert
- Onvanger: 2 sporen
o Spoor 1: boodschap die ontvanger feitelijk waarneemt
o Spoor 2: wat de ontvanger ook (foutief) zou kunnen waarnemen/interpreteren
Interpunctie
= interpreteren v interacties in termen v oorzaak en gevolg
- Aard betrekking = afhankelijk: interpunctie interacties tussen communicerende personen
- Zender en ontvanger interpreteren hun eigen gedrag als reactie op dat vd ander
Bv. conflict waarbij er steeds heftiger op elkaar w gereageerd
o Boos reageren: ander deed dit ook
o Niemand kan nog vaststellen wie/wat oorzaak vd ruzie was
o Geneigd om toch punt te noemen dat oorzaak was vd ruzie communicatie
verstoren
o Op verschillende manieren reageren: afstand nemen, in gesprek blijven, inhoud
niet uit oog verliezen en relatie veilig en goed houden
- Ieder zijn waarheid: Wat ik bedoel is niet per se waar voor ander
- Oorzaak = NIET circulair (= dezelfde werkelijkheid w door 2 personen op andere manier
verklaard) WANT men wijst 1 oorzaak aan
Voorstelling
1
,1.1.2 Actief luisteren
= als luisteraar tijdens luisteren (verbaal en/of non-verbaal) tonen dat je er bij bent, dat je aandacht
hebt voor ander en dat je deze probeert te begrijpen
Oprechte manier!
Voor iedereen op eigen, persoonlijke manier
A. Online zijn
= met oprechte interesse luisteren naar wat ander deelt
Oprechte aandacht voor verzender, verteller
Metafoor: “Je kan maar surfen als je online bent. Je kan maar communiceren als je ‘online’
bent.”
Metacommunicatie = communiceren over communicatie
- Niet instaat zijn om oprecht te luisteren naar ander
- Communiceer hierover
- Geef reden: waarom?
- Vraag om gesprek andere keer te voeren
B. Non-verbaal luisteren
In 1978 ontwikkelde Arthur Wassmer: 'Soften' methode
- Non-verbale signalen, prettig en vriendschappelijk contact gelegd en onderhouden w
- ‘Soften’ methode
o S = Smile = glimlachen (mimiek)
o O = Open posture = open houding
o F = Forward lean = voorwaarts
o T = Touch = aanraken – afstand
o E = Eye contact = oogcontact
o N = Nod = knikken
Glimlachen
Hoofd en gezicht: meest zichtbaar
Belangrijkste rol gezicht: uitdrukking gevoelens
Via gezicht tonen hoe we ons voelen (= ONBEWUST)
Glimlachen: waarderen
NIET glimlachen: desinteresse, onvriendelijkheid, …
Open houding
Rust en zelfvertrouwen uitstralen
Natuurlijke gebaren en spontane bewegingen: overtuiging en enthousiasme
Zenuwachtigheid: onzekerheid
- Ander gelooft niet wat je zegt
- Ander let voortaan alleen op wat je verkeerd zegt
Iemand die je mag: ontspannen
Iemand die je niet mag: zeer weinig/zeer veel ontspannen
Gesloten houding:
- Ingetrokken schouders
- Hoofd tussen schouders
- Mondhoeken naar beneden
- …
Oriëntatie lichaam:
- Onderlinge competitie: tegenover elkaar zitten of staan
- Samenwerken: naast elkaar zitten
- Open gesprek: opstelling hoek 90°
2
,Voorwaarts leunen
Alle lichaamsbewegingen werken samen in lichaamstaal
Sommige bewegingen w gezien als betekenisvol en samenhangend
- Zenuwachtigheid: meer en ritmischere bewegingen maken
- Liegen: kleinere bewegingen
- Enthousiasme: grote gebaren
- Op je gemak zijn: minder bewegen
Gebaren genegenheid
- Non-verbaal luistergedrag: beweging naar ander toe
o Vooruit leunen: luisteren moeilijk, spannend of leuk verhaal
o Achteruit leunen: verstoppen pc, diep in stoel zakken, hoofd naar achter leggen
(= ‘offline’ zijn)
Aanraking/nabijheid
Meest primitieve vorm v communicatie
Iemand aanraken als…
- Enerzijds: verzorgen, troosten, verliefdheid, …
- Anderzijds: duwen, slaan, vechten, …
Emotioneel en persoonlijk gegeven
Waar positioneren t.o.v ander
Luisterhouding:
- Dicht bij ander plaatsen: rust en zekerheid
- Ver van ander plaatsen: angst en wantrouwen
4 zones afstand:
1. Intieme zone (< 50 cm)
o Armlengte
o Vertrouwelijke toon spreken
o Emotioneel gedrag uitwisselen: tederheid, troost, bescherming, …
o Wederzijds vertrouwen
2. Persoonlijke zone (50cm – 150cm)
o Gespreksafstand
o Normaal gespreksvolume
o Goed letten op gedrag en gezichtsuitdrukking
o Persoonlijk genoeg om gesprek vertrouwd te maken
3. Sociale zone (150cm – 300cm)
o Verbale communicatie = mogelijk, ZONDER intiem te w
o In sociale situatie met ander communiceren
o Niet al te persoonlijk
4. Publieke zone (3m – 8m)
o Goede, luide, dragende stem
o Lichaamstaal = belangrijk!
Oogcontact
Meest betekenisvolle non-verbale communicatie
Informatie verzamelen
Interesse tonen
Feedback voorzien over hoe we boodschap ervaren, aanvoelen of interpreteren
Straalt vertrouwen en eerlijkheid uit
3
, Knikken
Geïnteresseerd zijn
Evenwicht knikken en rustig oogcontact
Ja-knikken nga alles aanvaarden wat ander vertelt
Vaardigheden om ander te ondersteunen in verhaal
- Enkele hoofdknik: vastberadenheid en instemming
- Herhaalde langzame knikjes: ander aanmoedigen om verder te vertellen
- Herhaalde snelle knikjes: begrijpen wat ander zegt, ermee eens zijn, iets willen zeggen
- Para-verbale communicatie = manier waarop je spreekt: stemgeluid, intonatie en
spreektempo
Bv. ‘hmhm’, ‘uhu’, ‘ja’, …
C. Verbaal luisteren
4 verbale luistervaardigheden die verbaal luisteren ondersteunen:
1. Samenvatten
2. Parafraseren
3. Spiegelen
4. Vragen stellen
Samenvatten
= in eigen woorden weergeven vd boodschap vd ander
Focus op inhoud, vat samen in hoofdpunten
Structuur aanbrengen in gesprek
Regelmatig
Niet beoordelend, wel veronderstellend
Gebruik ik-boodschap
- Kans geven om aan te vullen/corrigeren
Afstemmen
Kort, essentie, in eigen woorden formuleren
Vragende toon: andere uitnodigen om te corrigeren
Je kan NIET slecht samenvatten, WEL vatten mensen verhaal op verschillende manieren
samen
Gebeurt meestal na uitgebreid verhaal of opsomming
- Aangeven dat je mee bent met verhaal
- Onduidelijkheden vermijden
- GEEN nieuwe elementen verwerken
Inhoudelijke samenvatting = inhoud boodschap w samengevat
Gevoelssamenvatting = onderliggende gevoel w weergegeven
Parafraseren/papegaaien
= korte, letterlijke herhaling geven v wat ander net gezegd heeft
Focus op inhoud
Belangrijkste kenmerken: kort en specifiek
Doel: datgene benadrukken wat relevant is
- Andere bemoedigen om verder te gaan in verhaal
- Kans om te bevestigen/herformuleren
Vragend
Laatste zin(nen) formuleren in eigen woorden en als vraag
- Bijsturing beogen
- Verdere aanvulling geven
4