Inleiding in de psychologie samenvatting hoofdstuk 1 t/m 8 van het boek Psychology van Gray & Bjorklund. Ik had een 10 voor het tentamen m.b.v. deze samenvatting.
inleiding in de psychologie samenvatting hoofdstuk 1 tm 8 gray en bjorklund
Gekoppeld boek
Titel boek:
Auteur(s):
Uitgave:
ISBN:
Druk:
Meer samenvattingen voor studieboek
Individu en identiteit (i&i): Complete samenvatting van alle hoorcolleges en het boek (deeltentamen 1)
Individu en identiteit (i&i): Complete samenvatting van alle hoorcolleges en het boek (deeltentamen 2)
TEST BANK -- SUMMARY INTRODUCTION TO PSYCHOLOGY, 8TH EDITION BY PETER O. GRAY (AUTHOR), DAVID BJORKLUND (AUTHOR)PART 1 (PB0014) -- SAMENVATTING INLEIDING TOT DE PSYCHOLOGIE, 8E EDITIE DOOR PETER O. GR...
Psychologie: Wetenschap, die normaal menselijk denken en gedrag bestudeert.
Gedrag: Waarneembare acties van een mens of dier.
Geest: Sensaties, percepties, herinneringen, gedachten, dromen, motieven, emoties
en andere subjectieve ervaringen. Ook alle onbewuste kennis en
bedieningsregels, die zijn ingebouwd of zijn opgeslagen in de hersenen en die
de basis vormen voor georganiseerd gedrag en bewuste ervaring.
Bewustzijn: Dat wat een persoon kan vertellen over zijn of haar ervaringen.
Wetenschap: Alle pogingen om vragen te beantwoorden d.m.v. systematisch verzamelen
en logisch analyseren van objectief waarneembare data.
Wilhelm Wundt: Opende in 1879 het 1e universitaire psychologische laboratorium in Leipzig in
Duitsland. Psychologie werd toen formeel erkend als wetenschappelijke
discipline. Wilhelm Wundt was tevens schrijver van het 1 e psychologieboek
en hij was de 1e psychologiedocent.
Drie fundamentele ideeën van de psychologie en hoe die ideeën hebben geholpen om de
hedendaagse psychologie vorm te geven :
1. Gedrag en mentale ervaringen hebben een fysieke oorzaak (materialisme) en kunnen
daardoor wetenschappelijk onderzocht worden.
De weg werd vrijgemaakt voor de hedendaagse psychologie met het idee van fysieke
causatie van gedrag van Descartes, en definitief met het materialisme van Hobbes, omdat zij
hiermee een natuurwetenschappelijke benadering van gedrag, gedachten en gevoelens
mogelijk maakten. De ziel was door hun werk niet langer een ongrijpbaar, immaterieel
fenomeen, maar stond in direct contact met de fysieke wereld, en werd daar - in het werk
van Hobbes - letterlijk onderdeel van.
2. De manier waarop mensen denken, wat ze voelen en hoe ze zich gedragen wordt beïnvloed
door hun ervaringen (empirisme).
Locke en zijn tijdgenoten ontwikkelden met het empirisme een van de belangrijkste
verklaringen voor menselijk gedrag, namelijk de omgeving die als bron van alle kennis de
geest vult, het lichaam in beweging zet, en dus bepaalt welk gedrag dat lichaam vertoont.
Het grootste deel van de moderne psychologie is nog altijd gebaseerd op dit idee, namelijk
dat de menselijke machinerie via de zintuigen door de omgeving wordt geprikkeld en
zodoende wordt aangezet tot gedrag.
3. Het menselijk lichaam, dat gedrag en mentale ervaringen produceert, is een product van de
evolutie door natuurlijke selectie (nativisme).
Met hun nativisme boden Kant, maar met name ook Darwin, de psychologie het gereedschap
om te begrijpen dat de mens niet alleen kan worden beschouwd als een machine
(materialisme) die wordt aangestuurd door de omgeving (empirisme), maar vooral ook dat
die machine bij geboorte al op een heel specifieke manier in elkaar zit (nativisme), waardoor
sommige gedragingen en ervaringen wel mogelijk zijn of voor de hand liggen en andere niet.
,Dualisme: Het materiële lichaam en de immateriële geest zijn twee aparte, maar nauw
verbonden systemen. Tot de 18e eeuw geloofde men dat alleen het materiële
lichaam bestudeerd kon worden.
Descartes’ dualisme: Focus op het lichaam. Descartes zag het lichaam als een complexe machine,
die zijn eigen warmte kon produceren en kon bewegen zonder invloed van de
geest. Descartes geloofde dat zelfs complex gedrag kon plaatsvinden op
mechanische wijze, zonder bemoeienis van de geest. Descartes’ opvattingen
m.b.t. mechanische controle van bewegingen komen overeen met ons
moderne begrip van reflexen. Volgens Descartes is denken het enige
vermogen, dat mensen extra hebben ten opzichte van dieren. Descartes
stelde wel dat de ziel in direct contact met het lichaam moest staan om de
waarnemingen van het lichaam te kunnen ervaren, en om de beweging van
het lichaam aan te sturen. Volgens Descartes stond de ziel in verbinding met
de pijnappelklier, een klein orgaan dat zich bevindt tussen de twee
hersenhelften. Descartes’ theorie was ongeschikt voor een complete
psychologie, omdat zijn theorie strikt afbakent wat wel en niet onderzocht
kan worden. Het hele gebied van gedachten en al het gedrag geleid door
gedachten kan niet worden onderzocht. Descartes’ theorie roept ook de
vraag op hoe iets immaterieels iets materieels kan beïnvloeden.
Materialisme: Alles bestaat uit materie en energie en de geest of ziel heeft geen betekenis.
Hobbes’ materialisme: Volgens Hobbes kan al het menselijke gedrag, inclusief schijnbaar vrijwillige
keuzes, worden verklaard door fysieke processen in het lichaam, met name in
de hersenen. Hobbes’ ideeën inspireerden het empirisme.
Reflexologie: Al het menselijk gedrag komt voort uit reflexen, ook vrijwillige handelingen.
Bekende 19 eeuwse onderzoekers, die deze theorie aanhingen, waren o.a.
Sechenov, Magendie en Pavlov. Sechenov inspireerde Pavlov om verder
onderzoek naar reflexen te doen en het onderzoek van Pavlov speelde
vervolgens een cruciale rol in de ontwikkeling van wetenschappelijke
psychologie. In 1822 beschreef Magendie dat er twee paden waren voor
boodschappen; een pad van de zintuigen naar de zenuwen en een pad van de
zenuwen naar de spieren.
Hersenfuncties: Het lokaliseren van functies in de hersenen heeft ervoor gezorgd dat het idee
ontstond dat de geest wetenschappelijk bestudeerd kon worden. Het
lokaliseren van functies in de hersenen werd gezien als bewijs dat er een
materiële basis is voor mentale processen. Zo hielp het om het grondwerk te
leggen voor een wetenschappelijke psychologie.
Fysiologie: Biologische wetenschap, die zich bezighoudt met de mechanismen van het
functioneren van levende wezens, vanaf het niveau van de cel tot op het
niveau van het gehele organisme.
Empirisme: Het idee dat kennis en gedachten voortkomen uit zintuiglijke ervaringen. Dat
mensen daardoor het vermogen hebben om te leren en zich aan te passen
aan hun omgeving. Complexe ideeën en gedachten komen volgens Brits
empirisme voort uit aan elkaar gekoppelde zintuiglijke waarnemingen of
ervaringen. Als deze waarnemingen of ervaringen tegelijkertijd of kort na
elkaar plaatsvinden worden ze door de hersenen aan elkaar gekoppeld
, volgens “the law of association by contiguity”. “The law of association by
contiguity” wordt nog steeds gezien als een fundamenteel principe van leren
en geheugen. Belangrijke voorvechters van dit idee waren Locke, Hartley,
James Mill en John Stuart Mill.
Nativisme: Tegengestelde van empirisme. Het idee dat bepaalde kennis, eigenschappen
en vaardigheden aangeboren zijn en niet hoeven te worden verkregen door
ervaringen. Nativisme komt voornamelijk uit Duitsland en belangrijke
aanhangers waren Von Leibniz en Kant. Darwin gaf dit idee verder vorm.
A priori kennis: Deze kennis is ingebouwd in de hersenen en hoeft niet te worden geleerd.
Kant wist toentertijd nog niet waar a priori kennis vandaan kwam. Dat begrip
kwam in 1859, toen Darwin zijn boek Origin of species uitbracht. Dit boek gaf
een biologische basis voor psychologie.
A posteriori kennis: Deze kennis wordt vergaard door ervaringen en kan alleen worden verkregen
als a priori kennis aanwezig is. Volgens nativisme wordt menselijk leren
beperkt door de informatie en de bedieningsregels, die genetisch in de
menselijke hersenen zijn geprogrammeerd. Dus wat iemand kan leren is
afhankelijk van de hoeveelheid a priori kennis.
Natuurlijke selectie: Het verschijnsel dat sommige organismen uit een bepaalde populatie beter in
hun omgeving passen. Zij hebben meer kans om te overleven en te zorgen
voor overlevende nakomelingen dan minder goed aangepaste organismen.
De best aangepaste organismen zullen steeds meer de overhand krijgen
binnen de populatie (survival of the fittest). Het is daarmee een van de
mechanismes van evolutie. Dit principe geldt zowel voor anatomie als voor
gedrag. Darwin bestudeerde de functies van gedrag en hoe gedrag een
organisme kan helpen overleven en voortplanten. De eigenschappen
waardoor organismen zich goed kunnen aanpassen worden van generatie op
generatie doorgegeven. Door Darwin’s theorie van natuurlijke selectie begon
men de oorsprong van a priori kennis te begrijpen. Darwin hielp geleerden te
overtuigen dat mensen onderdeel zijn van de natuurlijke wereld en begrepen
kunnen worden d.m.v. wetenschappelijke methoden. Darwin’s denken leidde
tot een focus op de functies van gedrag.
Bereik psychologie: Elke vraag over gedrag en mentale ervaringen, die mogelijk te beantwoorden
is d.m.v. wetenschap, valt binnen de reikwijdte van psychologie.
Niveau van analyse: Gedrag en mentale ervaringen van een persoon kunnen worden onderzocht
op deze niveau’s:
Biologisch (nativisme)
- Neuraal (hersenen en zenuwstelsel als oorzaak)
Onderzoek door gedragsneurowetenschappers
- Fysiologisch (interne chemische processen, zoals hormonen, als oorzaak)
Onderzoek door biopsychologen
- Genetisch (genen als oorzaak)
Onderzoek door gedragsgenetici
- Evolutionair (natuurlijke selectie als oorzaak)
Onderzoek door evolutionaire psychologen
, Ervaringen en kennis (empirisme)
- Leren (eerdere ervaringen als oorzaak)
Onderzoek door leerpsychologen/gedragspsychologen
- Cognitief (kennis of opvattingen als oorzaak)
Onderzoek door cognitief psychologen
- Sociaal (invloed van andere mensen als oorzaak)
Onderzoek door sociaal psychologen
- Cultureel (de cultuur waarin iemand zich ontwikkelt als oorzaak)
Onderzoek door cultureel psychologen
- Ontwikkeling (leeftijd gerelateerde veranderingen als oorzaak)
Ontwikkeling heeft ook te maken met aangeboren factoren (nativisme)
Onderzoek door ontwikkelingspsychologen
Alle niveau’s van analyse kunnen worden toegepast op elk gedrag en op elke
mentale ervaring. Goede onderzoekers gebruiken vaak meerdere niveau’s
van analyse.
Leren vs cognitie: Bij verklaringen op het niveau van leren wordt er gekeken naar eerdere
ervaringen van de persoon in relatie tot het gedrag. Bij verklaringen op het
niveau van cognitie wordt er gekeken naar de kennis en opvattingen van de
persoon in relatie tot het gedrag. Leren kan direct gemeten worden, cognitie
wordt afgeleid van waarneembare gedragingen.
Sociaal vs cultureel: Het verschil tussen sociale verklaringen en culturele verklaringen zit hem in
de focus. Sociaal psychologen kijken vooral naar directe sociale invloed op
personen en groepen. Cultureel psychologen kijken vooral naar een cultuur in
zijn geheel en hoe personen in die cultuur zich voelen, zich gedragen en hoe
ze denken.
Verklaringen op sociaal niveau hebben vaak te maken met bewuste of
onbewuste opvattingen van personen m.b.t. de mogelijke sociale gevolgen
van bepaalde handelingen. Dat betekent dat veel verklaringen op sociaal
niveau ook cognitieve verklaringen zijn.
Ontwikkeling: Ontwikkelingspsychologie is verbonden met alle andere niveau’s.
Ontwikkelingspsychologen zijn vooral geïnteresseerd in het begrijpen van
hoe ervaringen in een ontwikkelingsstadium gedrag in latere stadia
beïnvloeden.
Andere specialiteiten: Naast de specialiteiten genoemd aan de hand van de niveau’s van analyse
zijn er ook specialiteiten, die genoemd zijn naar de bestudeerde
onderwerpen. Deze specialiteiten maken ook gebruik van de verschillende
niveau’s van analyse. Voorbeelden hiervan zijn:
- Persoonlijkheidspsychologie
Houdt zich bezig met normale verschillen in karaktereigenschappen
- Abnormale psychologie
Houdt zich bezig met psychische aandoeningen
- Klinische psychologie
Houdt zich bezig met het helpen van mensen met psychische
aandoeningen of psychische problemen
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper dddanielle. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,99. Je zit daarna nergens aan vast.