problemen bij de verwerving van geschreven taal
taalverwerving:
Gesproken taal = thuis (mama en papa), spontaan
Geschreven taal = school, minder spontaan en systematisch georganiseerd leerproces, 6 à 7 jaar
Problemen: leerstoornissen (overkoepelende term):
Dyslexie : moeilijkheid om te leren lezen
Dysorthografie = moeilijkheid om foutloos te leren schrijven (spelling)
Dysgrafie = moeilijkheid om leesbaar te leren schrijven
Dyscalculie = moeilijkheid om te leren rekenen
Dyslexie, dysorthografie en dyscalculie vormen samen de groep van leerstoornissen
Dysgrafie hoort niet bij de groep van leerstoornissen, maar komt wel voor bij een aantal
kinderen met een leerstoornis
school en onderwijs
o lagere school: leze, schrijven en rekenen
o van de leeftijd van 5-6 jaar, meestal als ze naar het eerste leerjaar gaan
o eenmaal lagere school verlaat → verondersteld moeiteloos en foutloos kunnen lezen, schrijven en
rekenbewerkingen kunnen doen
traditioneel onderwijs
werking:
Jaarklassensysteem (6 leerjaren)
meestal 1 leerkracht per klas gedurende een volledig jaar, soms 2 (duobaan)
soms taakleraar voor kinderen met leermoeilijkheden/leerachterstand
vooraf uitgestippeld leerplan
Verplicht opgelegde leergebieden:
Nederlands, wiskunde, WO, muzische vorming, LO, (Frans), ‘leren leren’ en ‘sociale vaardigheden’
Frans meestal facultatief (niet-verplicht), maar wordt meestal wel gegeven
Frans is wel verplicht in Brusselse scholen
Leergebied overschrijdende thema’s: ‘leren leren’ en ‘sociale vaardigheden’
Eindtermen:
= minimumdoelen die de overheid noodzakelijk en bereikbaar acht voor een bepaalde
leerlingenpopulatie
als het kind het 6de leerjaar heeft afgerond dan moeten er minimumdoelen bereikt worden, opgelegd
door de overheid
Indeling dag/week:
lestijden = 50 minuten (jongere kinderen om de 25 minuten veranderen)
5 dagen les en woensdagnamiddag vrijdag
,3 onderwijsnetten:
Gemeenschapsonderwijs (GO!)
onderwijs gefinancierd door de overheid
niet-confessionele scholen: niet met bepaald geloof
neutraal
Gesubsidieerd vrij onderwijs
door privé instanties gefinancierd
bv door paters
vaak wel conventioneel (geloof)
Gesubsidieerd officieel onderwijs
Gemeentescholen, stedelijke scholen en provinciale scholen
Georganiseerd door gemeentebesturen, stadsbesturen en pronvinciebesturen
Kan zowel confessioneel, niet-confessioneel en neutraal zijn
o Confessioneel = een politieke partij die zich baseert op een bepaalde godsdienstige
geloofsleer (een religieuze overtuiging)
methodeonderwijs
Alternatief onderwijs
behoren tot het vrij onderwijs
Specifiek pedagogische opvatting
Meestal geen jaarklassensysteem
Leerlingen van verschillende jaren zitten samen in klassen
Want: oudere kinderen kunnen veel leren aan jongere kinderen
Centraal: initiatief van het kind, ervaringsgericht leren
Kinderen kunnen zelf kiezen over wat ze gaan leren
Gefocust op de talenten van het kind
Weinig theorielessen (maar er zijn er wel)
Eindtermen: zijn aanwezig, maar afwijkingen mogelijk
Types methodescholen:
Steineronderwijs
Freinetonderwijs
montessori-onderwijs
Jenaplanschool
buitengewoon onderwijs
bijzonder onderwijs:
Onderwijs aangepast aan de mogelijkheden van kinderen met ernstige lichamelijke, sensorische,
cognitieve, leer – of opvoedingsproblemen
Voor kinderen die niet instaat zijn om de minimumeinddoelen vastgelegd in de eindtermen te
bereiken
Kan daar naar school op basis van een attest door clb, consultatiebureau voor handicapten of
geneesheerspecialisten
Kunnen rechtsreeks of na eerst in gewoon onderwijs instappen
Zowel voor kleuter- als lager- en secundair onderwijs
, In het lager als in het kleuter onderwijs zijn er verschillende types te onderscheiden
naargelang de moeilijkheden van de leerlingen die er terechtkunnen
Elk van deze types heeft eigen leerdoelen, leerinhouden en leermethoden.
Verschillende types (kleuter + lager*):
type 1*: lichte mentale achterstand
type 2: matige of ernstige mentale achterstand
type 3: gedragsproblemen en/of emotionele problemen
type 4: lichamelijke handicaps
type 5: zieke of herstellende leerlingen
type 6: visuele handicaps
type 7: auditieve handicaps
type 8*: leerstoornissen (in afbouw)
type 9: jongeren met een autismespectrumstoornis, maar zonder verstandelijke beperking
geïntegreerd onderwijs (GON):
samenwerking tussen buitengewoon en gewoon onderwijs
doel om kinderen met een handicap zoveel mogelijk te integreren in gewoon onderwijs
geeft deze kinderen de mogelijkheid om een diploma of getuigschrift te behalen
gewone school met begeleiding bijzonder onderwijs
centra voor leerlingenbegeleiding
wat is CLB?
Nauw met scholen verbonden
Team dat bestaat uit: psycholoog, pedagoog, psychologisch assistent, sociaal werker en
verpleegkundige
Ze verzamelen informatie
Om adviezen te formuleren aan de school, de ouders en het kind en eventueel
doorverwijzen voor therapie
Zorgen voor begeleiding van leer- en opvoedingsmoeilijkheden
het CLB heeft een belangrijke doorverwijsfunctie
stel dat het kind een moeilijke thuissituatie heeft en het psychologisch moeilijk heeft, dan
kan diegene doorverwezen w naar de psycholoog
Voor leerlingen van het buitengewoononderwijs is een gespecialiseerd centra
leren lezen en schrijven
didactische methoden
o Verschillende didactische methoden om kind te leren lezen en schrijven
o → Verschillen van school tot school vooral bij de aanvang van het lees- en schrijfonderricht
o Methode va lees- en schrijfonderricht kan verschillen tussen scholen (school is vrij om te kiezen)
o Overzicht meest gebruikte methoden → ontleend aan Johan Joseph Dumont (toonaangevende
orthopedagoog)
, de globale methode
globale methode: (zelden gebruikt)
Synoniem: natuurlijke methode
Uitgegaan van gesproken taal
Woorden en zinnen die kind uit = lesmateriaal (worden neergeschreven door leerkracht)
Door gesproken woorden te vgl met geschreven woorden → kind gestimuleerd te analyseren en zelf
de systematiek vh schrijven en onze spelling te ontdekken (geen regels aangeleerd)
Gebruik van eigen woorden en zinnen → wekt bij kind indruk dat het kan lezen
= natuurlijke methode (omdat er wordt uitgegaan van wat kind zelf aanbrengt)
globaliserende methode
globaliserende methode: (zelden gebruikt)
Werken met boekjes die aansluiten bij leefwereld van het kind
Analoog aan globale methode (een ietwat afgezwakte vorm ervan)
Ook nu niet systematisch aan het kind geleerd hoe het spellingssysteem in elkaar steekt
Ook indruk dat het al echt kan lezen
Samen met globale methode zijn er uitzonderingen
Enkel in methodeonderwijs
de structuurmethode
structuurmethode:
Vb: ‘veilig leren lezen’
Ontwikkeld door Cornelius Mommers
Uitgegaan van een beperkt aantal globaal woorden (vb: maan, roos, vis, ik)
Kind leert globaal woorden 1st in hun geheel herkennen en verklanken → vervolgens analyseren om
foneem-grafeemovereenkomsten te verwerven
Aandacht voor inhoudelijk aspect
Eenvoudige zinnetjes en verhaaltjes gelezen met deze globaal woorden
Probeert de voordelen van de globale methode te combineren
Combinatie voordelen globale- en globaliserende methode & analytisch-synthetische methode
de analytisch-synthetische methode
analytisch-synthetische methode:
Veel aandacht voor auditieve analyse en synthese
Uitgegaan van aantal vaste woorden, normaalwoorden
Uit normaalwoorden leert kind dr auditieve analyse wat foneem-grafeemkoppelingen zijn
A.d.h.v. letterdoos nieuwe woorden gesynthetiseerd
Niet de bedoeling dat kinderen normaalwoorden 1st in hun geheel leren lezen
Inhoudelijk aspect van lezen komt slechts op de 2de plaats