SAMENVATTING CRIMINOLOGIE
H1. WAT IS CRIMINOLOGIE? (INLEIDEND)
Criminologie heeft geen materieel en formeel voorwerp.
o Bastard sience (Sellin), rendezvous subject (Downes), strange beast (Newburn)
Het is multi- en interdisciplinair.
o We gaan criminaliteit bestuderen vanuit verschillende perspectieven en disciplines
o Multidisciplinair = meerdere disciplines
o Interdisciplinair = de integratie van (meerdere) disciplines
Het onderwerp van criminologie = criminaliteit.
Volgens Garland (2002) zijn er 2 hoofdkenmerken voor criminologie:
1. Een empirisch (gebaseerd op eigen waarnemingen) gegronde, wetenschappelijke aanpak
onderscheid criminologie van strafrecht
2. Focus ligt op criminaliteit, verkeerd gedrag dat door de overheid kan bestraft worden
deviantie is een breder begrip, dit staat voor alle vormen van afwijkend gedrag
Er zijn 2 grote projecten binnen de criminologie:
1. Het lombrosiaans project = de zoektocht naar de oorzaak van criminaliteit
2. Het gouvernementele project = advies geven aan de overheid, concrete problemen
aanpakken
1.1 EEN BEROEMDE DEFINITIE
Sutherland (1937): “criminology is the study of the process of law-making, law-breaking and law-
enforcing.”
o Geen allesomvattende definitie: geen aandacht voor sociale reacties op criminaliteit,
constructie van criminaliteit of deviantie
o Te brede definitie: geen specifieke focus op strafrecht, geen focus op andere wetten
1.2 DEFINITIE VOLGENS DE PROF
“Criminologie is de studie van activiteiten die als schadelijk en/of moreel verkeerd worden
beschouwd (incl. hun actoren en oorzaken), de (de)criminalisering en de preventie ervan.”
o Ook opsporing en bestraffing van daders en herstel van de schade is belangrijk
o Einddoel = schadebeperking in brede zin voor slachtoffers, daders en de maatschappij
1.3 3 HOOFDTHEMA’S
1. Onderzoek naar criminaliteit/daders, onveiligheid en hun oorzaken.
2. Onderzoek naar de processen van benoeming van criminaliteit = (de)criminalisering.
3. Onderzoek naar het strafrechtsysteem, criminaliteitsbeleid, officiële en maatschappelijke
reacties op criminaliteit.
1
,1.4 VERSCHILLENDE METHODES, UITGANGSPUNTEN EN AANPAK
Afhankelijk van de onderzoeksvraag varieert:
1. De methode kwantitatief, kwalitatief
2. De relatieve ontologische en epistemologische uitganspunten
3. De aanpak beschrijvend, verklarend, evaluerend/toetsend, adviserend/voorschrijvend
H2: WAT IS CRIMINALITEIT EN WAT IS CRIMINLOGIE
2.1 WAT IS CRIMINALITEIT?
Gallie (1959): het concept ‘criminaliteit’ is in wezen betwist:
o Normatief: maatschappij bestempelt iets crimineel als afkeuring (wantrouwen weergeven,
normen)
o Complex: het begrip wordt niet enkel juridisch gebruikt, maar ook in de politiek, in de media.
Iedereen heeft een mening, er zijn veel verschillende opvattingen
Reiner (2016): strafrechtelijk definities = een anker/houdvast
o Enkel op mechanische wijze: alles wat verboden is, is crimineel
o Strafrechtelijke definities worden vaak gebruikt en zijn vaak voldoende, maar er zijn
beperkingen. (soms dus onvoldoende)
Volgens het positivisme is criminaliteit een natuurlijk fenomeen. (positivisme = de empirische
wetenschappen geldige kennis opleveren. Kennis kan dus enkel verworven worden door het correct
toepassen van de wetenschappelijke methode)
Criminaliteit = een daad of een nalatigheid die wordt beschouwd als een misdrijf dat wordt bestraft
via het strafrecht.
2.2 BEPERKINGEN VAN STRAFRECHTELIJKE DEFINITIES VAN CRIMINALITEIT
De strafrechtelijke definities zijn vaak voldoende en worden vaak gebruikt bij criminologie, MAAR: er
kan ook gebruik gemaakt worden van GAS-boetes dit bij lichte vormen van criminaliteit en bij
overtredingen. Wat is een overtreding (nalatigheid) of wat is écht crimineel?
o Onduidelijk (strafrechtelijke of burgerrechtelijke sancties?)
Bv: winkeldiefstal? Kan met een GAS-boete, maar ook via strafrechtelijke procedure
Is het een misdrijf of een onrechtmatige daad?
o Criminaliteit/ strafrechtelijke definities = dynamisch (zoals overspel, abortus, … = vroeger
crimineel, nu niet meer) = (de)criminalisering (het is dus niet iets vast)
Criminaliteit verschilt doorheen de tijd
o Verschillen tussen landen/ culturen
Bv: aankoop cannabis
o Negeren/verwaarlozen van schadelijke activiteiten van ‘machtige’
personen/bedrijven/overheden
Bv: politieke handelingen, zware mensenrechtenschendingen
o Het strafrecht bestraft soms gedragingen die voordelig zijn voor sociale vooruitgang
Bv: Jezus, Mandela, …
2
, Ondanks deze beperkingen volgen meeste positivisten strafrechtelijke definities.
2.2.1 ANDERE PROBLEMEN MET STRAFRECHTELIJKE DEFINITIES
o Zowel experten als burgers weten niet precies wat crimineel is, er wordt veel
gecriminaliseerd
o Volgens Stuntz (2001) bevat het strafrecht 2 onderdelen:
Een beperkt deel van kernmisdrijven (iedereen praat erover zoals moord, diefstal,…)
De rest, waarop bijna niet gefocust wordt, maar ook wel belangrijk deze zaken
overheersen het strafwetboek
o Het verschil tussen formele (in de boeken) en daadwerkelijke (werkelijkheid) criminalisering
(Lacey 2009)
Slechts enkele straffen worden effectief toegepast, vele ervan worden in de realiteit
niet gebruikt
o Onmogelijk om strafrecht inhoudelijk te definiëren
Ashworth: strafrecht is verloren zaak uit principieel oogpunt (dus er is geen
algemeen principe)
‘Het Europees Hof voor Rechten van de Mens’ (EHRM) gebruikt enkel formele en
procedurele bepalingen om strafrecht en burgerlijk recht te onderscheiden
2.3 CONSTRUCTIVISME: VAN PROBLEMATISERING VAN LEGALISME TOT NIHILISME
o Vanaf de jaren ’60 problematiseren de constructivisten strafrechtelijke definities:
Criminaliteit = het gevolg van interactie tussen samenleving, daders, andere burgers,
media en vertegenwoordigers van het strafrechtssysteem
o Criminaliteit bestaat uit een sociale constructie, de samenleving bepaalt wat crimineel is
o De constructivisten zijn in strijd met het strafwetboek, ze hebben een belangrijke rol
gespeeld in de criminologie
o Die constructivisten drijven de definities van de criminaliteit tot uiterste (Hulsman:
criminaliteit kent geen ontologische realiteit)
Het ligt niet aan de basis van het strafrechtelijk beleid, het is het product ervan
o Sommige constructivisten vervallen in relativisme en nihilisme, er blijft hierdoor niets meer
over van de term ‘criminaliteit’
o Criminaliteit is enkel wat door de samenleving als crimineel beschouwd wordt =subjectief.
2.4 ZONDER STRAFRECHT GEEN CRIMINALITEIT?
Men niet spreken van criminaliteit als het niet in het strafrecht staat. Een betere term is deviantie.
2.5 ALTERNATIEVE DEFINITIES VAN CRIMINALITEIT
o Sellin (1938): gevolg van conflicterende gedragsregels
Elke groep heeft eigen waarden, soms zorgt dat voor conflicten
o Schwendigers (1974): misdrijven zijn schendingen van mensenrechten
o Hirschi en Gottfedson (1990): criminaliteit zijn daden van geweld of fraude ondernomen uit
eigenbelang
o Vele andere wetenschappers gebruiken de term deviantie in plaats van criminaliteit
3
, 2.6 HET BEGRIP ‘CRIMINALITEIT’ AFSCHAFFEN?
o Vele criminologen vertrekken vanuit strafrechtelijke definities
o Vooral kritische criminologen pleiten voor de afschaffing om schade herstellen
o Sommige positivisten willen dit ook (zoals Gottfredson): “crime-free criminology”
o Zemiologen willen ‘criminaliteit’ vervangen door ‘sociale schade’
o Greenfield en Paoli kiezen voor een middenweg: strafrechtelijke definities + erkenning van
de centraliteit van schade + pleidooi voor beleidsevaluatie
Ze pleiten voor een systematische en empirische inschatting van de schade.
Criminaliteit en criminologie hebben noodzakelijk te maken met morele waarden en normen.
Gecriminaliseerde gedragingen zijn voldoende schadelijk om hun criminalisering te
rechtvaardigen, hun daaraan gekoppelde strafrechtelijke interventies zijn ook écht effectief met het
oog op het verminderen van de maatschappelijke schade.
H3: WAT IS CRIMINOLOGIE?
3.1 MATERIEEL VERSUS FORMEEL VOORWERP
o Materieel voorwerp = het studieobject, wat bestudeerd criminologie?
o Formeel voorwerp = de wijze waarop de wetenschap wordt bedreven, de methodes en de
achterliggende theorie.
3.1.1 MATERIEEL VOORWERP
De criminologie bestudeert: de criminaliteit en de reactie erop (hoe worden ze aangepakt?)
o De fenomenen criminaliteit en onveiligheid:
Fenomenologie = kwantitatieve en kwalitatieve vormgeving
Criminografie = geeft statistische en kwalitatieve beschrijving van de criminaliteit
Etiologie = de studie van de oorzaken van de criminaliteit en onveiligheid, de samenhang
met sociaal-structurele en individu-gebonden kenmerken
o De benoemingsprocessen van criminaliteit:
Rechtssociologie = de reden waarom en de manier waarop bepaalde vormen van gedrag
ge(de)criminaliseerd worden en andere niet.
Penologie = de studie van de toepassing van straffen als antwoord op criminaliteit
o De wijze waarop de samenleving tegen deze criminaliteit reageert via preventie,
misdaadbestrijding, bestraffing, nazorg en andere private reacties
Politiestudies = de studie van het functioneren van de politie
Victimologie = focus op slachtoffers
In de VS ook wel ‘criminal justice studies’ genoemd.
PROBLEMEN BIJ HET MATERIEEL VOORWERP
o De definiëring van criminaliteit is problematisch.
o Vele criminologen bestuderen niet enkel de criminaliteit zoals die volgens het strafrecht is
gedefinieerd, ze bestuderen ook deviantie.
4