PSYCHOLOGIE
1: PSYCHOLOGIE ALS WETENSCHAP
1. WETENSCAHPPELIJKHEID VAN DE PSYCHOLOGIE
Psychologen bestuderen menselijk gedrag met een wetenschappelijke aanpak, wat hen onderscheidt van
gewone mensenkennis. Ze stellen strenge eisen aan hun kennis en methoden, waardoor ze beter
begrijpen hoe mensen functioneren. We zullen deze eisen verder bekijken.
1.1 EEN DEFENITIE VAN PSYCHOLGOGIE
Mensenkennis ≠psychologie
Mensenkennis = vaak subjectief, waardegeladen, cultuurgebonden.
Door studies heb je niet noodzakelijk ook meer mensenkennis.
= Is de wetenschappelijke studies van het gedrag en de onderliggende mentale processen
1.2 WAT MAAKT PSYCHOLOGIE TOT EEN WETENSCHAP
1.2.1 Criteria
Uistpraken -> als wetschappeijk gezien. Voeldoen aan de drie criteria
- Objectief waarneembaar
- Systematische observatie
- Éénduidig
1.2.2 Wetenschappelijke methodes
STAP 1: Het ontwikkelen van een hypothese
Een hypothese is een veronderstelling over de relatie tussen variabelen.
Voorbeeld: Hoe vaker studenten de les bijwonen, hoe hoger hun slag kansen
STAP 2: Een verband onderzoeken in een gecontroleerd experiment
In een gecontroleerd experiment zijn er onafhankelijke variabelen (die gemanipuleerd worden) en
afhankelijke variabelen (die variëren als gevolg van de manipulatie).
Voorbeeld: een groep studenten die nooit naar de les komt, een groep studente die tussen 1 en 5 lessen
volgen, een groep studenten die tussen 6 en 10 lessen volgen, de groep die tussen 10 en 20 lessen volgen
en de groep die alle lessen volgen. De afhankelijke variabele is dan het aantal geslaagden van elke groep.
STAP 3: Verzamelen van de onderzoeksresulaten
Het is uitdagend om objectiviteit te bereiken; de wetenschapper moet ervoor zorgen dat zijn observaties
niet alleen de hypothese bevestigen.
Voorbeeld: Voor objectieve gegevens laat ik iemand van het studentensecretariaat de aanwezigheid
bijhouden. Dit is betrouwbaarder dan studenten vragen naar hun aanwezigheid bij het examen, omdat ze
zich dat mogelijk niet goed herinneren of niet eerlijk antwoorden.
STAP 4: Analyse van de gegeven
Bij de analyse van de gegevens wordt nagegaan of de verzamelde data de hypothese bevestigen of
tegenspreken. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van statistische methodes.
Voorbeeld: Er wordt berekend hoeveel studenten per groep slagen na 1, 2, 3 of 4 examenkansen. De
statistische analyse toont of de hypothese klopt: hebben groepen met meer lessen minder kansen nodig
om te slagen?
STAP 5 Bekendmaken en bediscussiëren van de resultaten
- Sentativiteit: is de groep die betrokken is bij het onderzoek wel een goede
vertegenwoordiging van de hele groep waarover een uitspraak wordt gedaan.
Voorbeeld: Bij alleen groep A, zijn de verhoudingen van geslacht en motivatie vergelijkbaar met groepen B
en C?
,- Significantie: is de mate waarin de onafhankelijke variabele de afhankelijke
beïnvloedt wel voldoende? Is het verband niet alleen te verklaren door toeval?
Voorbeeld Als in de groep die alle lessen volgt slechts 1 persoon meer geslaagd is dan in de groep die geen
lessen volgde, is dat verschil te klein om significant te zijn.
- Betrouwbaar: bekom je dezelfde resultaten als je het onderzoek op dezelfde
manier maar later of bij een andere steekproef herhaalt.
Expirementen meerdere keer uitvoeren, resulaten blijven z
elfde – betrouwbaar
- Validiteit: meten we, wat we denken te weten
Voorbeeld Twee belangrijke begrippen: lesbijwoning en slaagkans. Betekent fysieke aanwezigheid dat je
de les echt hebt gevolgd? Is 50% gelijk aan slagen zoals 80%? En als je alleen komt kijken naar
examenvragen, heb je dan meer kansen gebruikt en ben je minder geslaagd?
1.2.3 Doelstellingen van de psycholgogie
Niet elke psycholoog volgt deze methodes. Bij gesprekken over studiekeuze worden geen experimenten
uitgevoerd, vanwwege de verrschillende doelen van theoretische en toegepaste psychologie
1) Theoretsiche pyscholgogie
= wetenschappeijke werkwijze belangerijk. Heeft deze discusie nodig omdat men tot doel heeft algemene
uistpraken of wemachtigheden over gedragings formuleren
Drie doelstellingen
1. Beschrijven: onderzoeer vragen kan beatwoorden -> fenomenen eerst nauwkuerig opschrijven
2. Verklaren: oorzaken van verschilleden opzeoeken
3. Voorpspellen: Een psycholoog kan gevolgen voorspellen als hij de oorzaak kent, maar door de
uniciteit van mensen blijven waterdichte voorspellingen onmogelijk.
2) Toegepaste pyschologie
In de toegepaste psychologie wil men gedrag beïnvloeden. Orthopedagogen gebruiken diepgaande
kennis van menselijk gedrag om mensen naar verandering te begeleiden, en passen theorieën kritisch
toe.
1.3 Defenitie
Het tweede belangrijke element is "de bestudering
van gedrag." Is het zinvol om alleen te observeren
dat iemand wandelt, of pas als we begrijpen
waarom? Psychologen zijn het hierover niet eens.
Gedrag is Een zinvolle reactie op een zinvolle
stimulus
1.3.1 Ondersheid tussen een betekenisloze en
zinvolle stimulus en reactie
We onderscheiden tussen betekenisloze en zinvolle stimuli; de eerste heeft geen betekenis, terwijl de
tweede betekenisvol is voor de persoon.
Voorbeelden:
Betekenisloos: "Er is veel wind."
Zinvol: "Ik vind veel wind onaangenaam."
Daarnaast maken we onderscheid tussen automatische fysiologische reacties en zinvolle reacties.
Voorbeelden:
Fysiologische reactie: "Ik krijg kippenvel van de wind."
Zinvolle reactie: "Ik wandel naar een aangenamere plek."
2
, 1.3.2 Ondersheid objectief waarneembaar en interpretatie
Stimuli en fysiologische reacties zijn objectief waarneembaar, maar interne processen die een stimulus
omzetten in een zinvolle situatie en reactie zijn dat niet. Vaak interpreteren we gedrag snel zonder te
weten waarop onze interpretatie is gebaseerd.
Voorbeeld: Ik vertel een spannend verhaal aan studenten en zie er één rillen. Ik denk dat ze bang is, maar
als ik later vraag waarom ze is weggegaan, blijkt ze het gewoon te koud te vinden.
Hier toont de verteller een goede reactie door zijn interpretatie te controleren, wat vaak niet gebeurt.
Praktijkgerichte orthopedogen worden hierin getraind. In de cursus "observeren en rapporteren"
oefenen ze het onderscheid tussen objectief waarneembare feiten en interpretaties.
1.4 Wat zijn inerne processen?
Dit leidt ons tot het derde element: interne processen. Deze zijn niet direct waarneembaar, maar maken
een stimulus zinvol en leiden tot een reactie, wat het moeilijk maakt om ze wetenschappelijk te toetsen.
In de experimentele psychologie probeert men begrippen zoals “depressie” meetbaar te maken. Is het
genoeg dat iemand zegt depressief te zijn, of zijn er ook ondersteunende fysieke processen? Dit roept de
validiteitsvraag op: hoe zeker zijn we dat we meten wat we willen meten? Daarom worden
psychologische concepten vaak herhaaldelijk onderzocht, omdat resultaten zelden consistent zijn.
1.5 WANNEER NEMEN WE DAN IETS VOOR “WAAR” AAN?
Onderzoek biedt voorlopige conclusies. Herhaling van studies leidt tot convergerende evidentie: hoe
meer resultaten in dezelfde richting wijzen, hoe dichter we bij de waarheid komen.
Praktijkgerichte orthopedogen combineren mensenkennis met psychologie. Deze cursus helpt je een
balans te vinden tussen ervaring en hypothese-toetsing, wat je handelen professioneler maakt.
2: KORTE GESHIEDENIS VAN DE PSYCHOLOGIE
Psychologie is een jonge wetenschap, iets meer dan 100 jaar oud, maar de Grieken, zoals Aristoteles in
‘Over de ziel’, zochten al naar verklaringen voor menselijk functioneren. Pas rond 1860-1870 erkenden
filosofen dat gedragingen en mentale processen wetenschappelijk bestudeerd konden worden.
1.5 DE VROEGE PSYCHOLOGIE
2.2.1 Sructuralisme
De wetenschappelijke psychologie begon in 1879 met Wilhelm Wundt in Leipzig. Geïnspireerd door
chemie zochten structuralisten naar de bouwstenen van de psyche, maar critici stelden alternatieve
theorieën voor.
2.2.2 Functionalisme
John Dewey vond de vraag “hoe bewustzijn ons helpt bij dagelijkse problemen” belangrijker, wat het
functionalisme voortbracht. Tegenwoordig zijn er sporen van beide stromingen, maar psychologen
identificeren zich meestal niet meer als structuralisten of functionalisten door de veelheid aan visies.
2.2.1 De biologische invalshoek
Biologische psychologen bestuderen erfelijkheid, het zenuwstelsel en het endocriene stelsel, evenals
hersengolven en neurologische aandoeningen.
2.2.2 De evolutionaire invalshoek
Geïnspireerd door Darwin zoeken psychologen verklaringen voor gedrag in erfelijkheid en de nuttigheid
van gedrag. Natuurlijke selectie bevordert individuen met geschikte kenmerken, maar de
wetenschappelijke basis van deze theorieën is vaak twijfelachtig.
3