BEVORDEREN VAN
LEERPROCESSEN
LEEREENHEID 1: COMPONENTEN IN DE ONDERWIJSLEEROMGEVING
Tekst 1: Analyse van een opleidingsonderdeel – Mieke Clement (2002)
1. STUDENTGECENTREERD ONDERWIJS: UITGANGSPUNT VOOR REFLECTIE
o Student = leert actief en constructief
• In interactie met aangepaste en stimulerende omgeving
• Doelgericht kennis opbouwen
Voor bovenstaande beroept men zich op inzichten uit het sociaal constructivisme
Kernpunt van deze visie op leren = dat kennis wordt geconcentreerd binnen een
welbepaalde socio-culturele context
‘Objectieve’ kennis van werkelijkheid is iets wat niet bestaat
• Vanuit persoonlijke, reeds bestaande kennis en ervaringen
• Mede bepaald door context
o Doel studentgecentreerd onderwijs: student wordt steeds meer zelfregulerend (leerproces)
• Ook omwille van levenslang leren (belang van zelfstandigheid)
o Krachtige leeromgeving:
• Ondersteuning docent:
Studentenactiviteiten realiseren om doelen te bereiken
• Ondersteunende leeromgeving:
Doordacht aanbod van leerinhouden, ondersteuning (in vorm van materialen en
werkvormen) en evaluatie
• Leerinhouden:
Alle categorieën van kennis en vaardigheden
• Via werkvormen:
Begeleid oefenen en systematisch terugkoppelen
Studenten bewust maken van eigen denk- en leerstrategieën
Verhoogt autonomie probleemoplossend leren
Ontdekken en definiëren van nieuwe problemen
Transfer verhogen
Met oog voor sociale dimensie
Samenwerking tussen studenten
Authentieke context
Mogelijkheden contact en observatie experts
• Leertaken:
Geordend volgens toenemende complexiteit en diversiteit
Brede oriëntatie op taak als geheel vooraleer deeltaken worden uitgevoerd
• Evaluatie
o Samenvattend: Studentgecentreerd onderwijs stelt voor het hoger onderwijs in het algemeen alsook
voor elk opleidingsonderdeel 3 componenten centraal:
• De student die bepaalde leeractiviteiten zal moeten selecteren en uitvoeren
• Doelstellingen die daardoor zouden moeten worden gerealiseerd
• Leeromgeving die door de docent wordt uitgebouwd om de student daarbij te ondersteunen
1
, • Dit geheel kan niet worden losgekoppeld van een 4 de belangrijke component de context
waarbinnen men werkt
o Model van Clement:
2. STAPPEN IN DE ANALYSE VAN EEN OPLEIDINGSONDERDEEL
2.1 Studentenkenmerken
2.1.1 Domeinspecifieke voorkennis
o Kennis over feiten, begrippen, formules, …
o Vaak grote verschillen
o Foute voorkennis = weerbarstig
o Goede voorkennis = makkelijker om info te selecteren, op te slaan en opnieuw op te
roepen
Expliciteren van nodige voorkennis
Starttoets
Bevragen
2.1.2 Metacognitieve strategieën
o Zelfsturing: bv. plannen, bewaken leerproces, …
o Docent spoort aan
o Gepaste leeractiviteiten selecteren/uitvoeren
o Vanuit aanbod nodige elementen kiezen
2.1.3 Motivatie
o Leeroriëntaties (Vermunt)
Persoonlijke doelstellingen, intenties, motieven, verwachtingen, …
Divers: arbeidsmarktgericht, academisch, persoonlijk, conditioneel
o Wisselwerking motivatie en leeractiviteiten
o Nieuwigheid is er al snel af
o Algemene maatregelen
Zelf interesse tonen in leerinhoud
Verrassende vragen stellen
2
, Fouten maken mag
2.2 Doelstellingen
o Wat de studenten als resultaat van een onderwijsleerproces moeten bereiken
o Maatstaf van de leeractiviteiten van studenten en leeromgeving door docenten
o Studentgecentreerd: algemene doelstellingen vertalen in meer concrete doelstellingen
o Zowel kennis als vaardigheden
o Helder geformuleerde doelen = informatief, maakt discussie mogelijk
o Criteria voor beslissingen
Leerinhoud, evaluaties, werkvormen, …
2.3 Leeractiviteiten
o Om zelf kennis te construeren
o Cognitieve verwerkingsstrategieën/denkactiviteiten
o Verschillen: reproductie- versus betekenisgericht
o Dynamisch: in later stadium meer diepe verwerking
o Sterke samenhang met opvatting van docenten
Transmissie van kennis versus faciliteren van leren
o Afhankelijk van doelstellingen
o Op maat/niveau van de studenten (bv. met of zonder hulp)
2.4 Leeromgeving
2.4.1 Leerinhouden
o Grote vrijheid, maar
Aansluiten bij de voorkennis en leeroriëntaties
Goede weergave van kennis en vaardigheden
Mate van zelfsturing bepalen
o Ordening
Lineair, spiraalgewijs, elaborerend
o Aandachtspunten
Juiste en volledige info
Voldoende ondersteunend materiaal/expliciete verduidelijkingen
Duidelijke samenhang tussen onderdelen
Consistentie
Overzichtelijke inhoudstafel
…
2.4.2 Ondersteuning
o Materialen en werkvormen
o Onderwijskundige benadering:
Hoe wordt het leermateriaal geïntegreerd in de leeromgeving
o 3 varianten afstemming docenten- en studentenactiviteiten
Strakke externe controle: bv. instructievormen
Gedeelde controle: bv. interactievormen
Losse externe controle: bv. opdrachtvormen
Controle gaandeweg in handen van studenten
o Bij keuze werkvormen rekening houden met:
Doelstellingen
3
, Vastliggende factoren (studentenkenmerken, doceervaardigheden,
randvoorwaarden: didactisch materiaal, groepsgrootte, beschikbare tijd, …)
2.4.3 Evaluatie
o Bepaalt mee leeractiviteiten
Reproductiegericht: oppervlakkige leeractiviteiten
Betekenisgericht: diepere leeractiviteiten
o Aandachtspunten goed evaluatie-instrument
Representatief voor doelen/leerinhoud (inhoudsvaliditeit)
Meet wat men wil meten (begripsvaliditeit)
Bij herhaalde afname hetzelfde resultaat (betrouwbaarheid)
o Onderscheid open en gesloten evaluatievormen
Overeenstemming met doelstellingen (kennis-, toepassings- en inzichtsvragen)
Gemak van vragen opstellen
Snelheid/betrouwbaarheid van correctie
o Ruim op voorhand info over evaluatie verschaffen
2.5 Context
o Infrastructuur, collega’s, …
o Studentgecentreerd onderwijs: vraagt tijd door mentaliteitsverandering
4