In dit document vinden jullie een zelf gemaakte voorbeeldexamen van statistiek 1 toegepaste psychologie (thomas more). De vragen zijn nieuwe vragen gebaseerd op alle thema's die worden behandeld in de les. Met daarbij toelichting van het juiste antwoord. Het bevat zowel open als meerkeuze vragen.
VOORBEELD EXAMEN STATISTIEK
1
MOGELIJKE EXAMENVRAGEN HOOFDSTUK 1
Vraag 1:
Welke van de volgende opties maakt geen deel uit van de criteria van Hume en Mill voor
een causaal verband?
A. De oorzaak moet voorafgaan aan het gevolg.
B. Er moet een duidelijke volgorde zijn in tijd en ruimte tussen oorzaak en gevolg.
C. Het gevolg kan soms optreden zonder de oorzaak.
D. Alle andere mogelijke verklaringen moeten uitgesloten worden.
Antwoord: C - Hoofdstuk 1
Verduidelijking: Optie C, "Het gevolg kan soms optreden zonder de oorzaak,"
is in strijd met het derde criterium van Hume en Mill. Volgens de vereisten
kan het gevolg niet optreden zonder de aanwezigheid van de oorzaak, omdat
een causaal verband juist impliceert dat de oorzaak noodzakelijk is voor het
gevolg.
HOOFDSTUK 1: STEEKPROEFTREKKING
Vraag 2:
Welke van de volgende steekproefmethoden is niet aselect?
A. Volledig aselecte steekproef
B. Systematisch aselecte steekproef
C. Clustersteekproef
D. Convenience sampling
Antwoord: D, Hoofdstuk 1
Toelichting bij het antwoord:
Convenience sampling is een voorbeeld van een niet-aselecte steekproefmethode,
waarbij deelnemers worden geselecteerd op basis van toegankelijkheid of gemak.
Dit in tegenstelling tot aselecte steekproeven, waarbij elk individu in de populatie
een gelijke kans heeft om geselecteerd te worden.
niet aselecte steekproeven: De kans om gekozen te worden is niet gelijk voor
elk individu, en er is geen volledig steekproefkader beschikbaar.
aselecte steekproeven: Elke persoon in de populatie heeft dezelfde kans om
gekozen te worden. Dit vereist een volledige lijst (steekproefkader) van de
populatie.
,Vraag 3:
Een onderzoeker wil studenten van verschillende faculteiten ondervragen en kiest eerst
willekeurig enkele faculteiten uit. Vervolgens worden alle studenten van de geselecteerde
faculteiten benaderd voor deelname aan het onderzoek. Welke steekproefmethode
gebruikt de onderzoeker hier?
A. Systematische steekproef
B. Clustersteekproef
C. Gestratificeerde steekproef
D. Convenience sampling
Antwoord: B – Hoofdstuk 1
Vraag 4:
In een wetenschappelijk onderzoek wil een onderzoeker de relatie tussen fysieke
activiteit en gezondheid onderzoeken. De onderzoeker formuleert de volgende
hypothesen:
H1: Fysieke activiteit heeft een positief effect op de gezondheid.
H0: Fysieke activiteit heeft geen effect op de gezondheid (nul-effect).
Welke van de volgende uitspraken beschrijft het doel van het onderzoek het beste?
A. De onderzoeker probeert de H0 te weerleggen door bewijs te vinden dat H1
ondersteunt.
B. De onderzoeker is ervan overtuigd dat H0 waar is en zoekt naar bewijs om dit te
bevestigen.
C. De onderzoeker zoekt alleen naar bewijs dat H0 ondersteunt en negeert H1.
D. De onderzoeker heeft geen specifieke hypothesen en baseert zijn conclusies alleen op
observaties.
Antwoord A: De onderzoeker probeert de H0 te weerleggen door bewijs te
vinden dat H1 ondersteunt.
Hoofdstuk 1
Toelichting:
Deze keuze is correct omdat het de essentie van hypothesis testen
samenvat. De onderzoeker probeert H0 te weerleggen door bewijs te vinden
dat H1 ondersteunt. Dit is een fundamenteel principe in statistisch
onderzoek: we willen bewijs verzamelen dat aantoont dat er een effect of
relatie bestaat.
,MOGELIJKE EXAMENVRAGEN HOOFDSTUK 3: OPERATIONALISERING VAN
MEETNIVEAUS
HOOFDSTUK 3: MEETNIVEAUS
Vraag 1:
Welke van de volgende variabelen valt onder kwalitatieve variabelen?
A. Leeftijd in jaren
B. Temperatuur in Celsius
C. Geslacht (man/vrouw)
D. IQ-score
Antwoord: C
Hoofdstuk operationalisering en meten van variabelen
Toelichting:
Kwalitatieve variabelen zijn niet-numeriek en worden vaak gecategoriseerd.
Geslacht is een voorbeeld van een nominale variabele, omdat het geen
natuurlijke ordening of numerieke betekenis heeft.
Vraag 2:
In een onderzoek met 2500 Vlaamse gezinnen werd het aantal kinderen vastgesteld. De
onderzoeker hercodeerde deze gegevens naar de variabele gezinsituatie met de
volgende waarden:
Kinderloze gezinnen (0 kinderen)
Modale gezinnen (1-2 kinderen)
Grote gezinnen (3 of meer kinderen)
De onderzoeker besloot om in verdere analyses alleen nog met de hercodeerde variabele
te werken.
Op welk meetniveau is de hercodeerde variabele gezinsituatie gebaseerd?
A) Nominaal
B) Ordinaal
C) Interval
D) Rationeel
Antwoord: B
Hoofdstuk: operationalisering en meten van variabelen
Toelichting:
Dit niveau omvat categorieën die een natuurlijke volgorde hebben. In dit
geval zijn kinderloze gezinnen, modale gezinnen en grote gezinnen op een
logische manier gerangschikt van weinig naar veel kinderen. Dit maakt
ordinaal het juiste meetniveau.
,
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper milaextra. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €17,06. Je zit daarna nergens aan vast.