Internationale bescherming van de rechten van de mens
Les 1
We starten met een inleiding over het verhaal v mensenrechten: hoe definiëren we dat? een aantal
kenmerken, we bekijken het vanuit een historisch perspectief, de geschiedenis van mensenrechten.
Om dan de volgende weken echt te beginnen met de belangrijkere hoofdstukken.
Het vak IBRM is een verdiepend vak, het is een verdieping van het internationaal recht. We gaan naar
de mensenrechten kijken vanuit het perspectief vh internationaal recht -ik kom daar straks op terug-.
Sommigen onder jullie zijn nu bezig met hun onderzoeksplan van hun masterproef, ik denk dat er
toch een aantal studenten zullen zijn die hun masterproef schrijven ihkv het internationaal recht en
velen ook ihkv de mensenrechten. Er schrijven veel studenten over internationaal recht, het is een
van de populairste afstudeerrichtingen en veel van die studenten komen bij mij terecht. Er is ook een
Manama internationaal en Europees recht aan de VUB die je na de rechtenopleiding kan volgen.
Voor vragen, voor zaken te bespreken is het doorgaans voldoende om mij een mailtje te sturen en
dan kunnen we een afspraak maken. Afspraak gaat doorgaans door op vrijdagnamiddag op mijn
kantoor.
Er werken bij mij een 15-tal onderzoekers/doctoraatsstudenten vanuit de hele wereld: dat kan
interessant zijn wanneer jullie vragen hebben over een bepaald gebied van het internationaal recht
omdat deze onderzoekers daarbij kunnen helpen (ze hebben een historische of een culturele band
met bepaalde gebieden).
Op het einde van de rit is er een schriftelijk examen. Het examen is gelijkaardig aan het examen van
internationaal recht I: dezelfde methodologie, dezelfde soort vragen dus jullie kennen het systeem.
Doorgaans een vijftal multiple choice-vragen met een lichte giscorrectie opdat jullie niet gokken.
Lichte giscorrectie van -0,5 bij een fout antwoord en ik ga tot 0 en niet onder 0. Dus dan heb je 0/5
(als er 5 vragen zijn) en het maximaal aantal punten is dan 5/5. Doorgaans is er maar één antwoord
correct bij de multiple choice-vragen. Van bij internationaal recht I weten jullie dat er uitleg wordt
gegeven bij het examen: de eerste vragen zijn multiple choice-vragen en er is één antwoord juist en
bij een fout antwoord zal er 0,5 worden afgetrokken.
Ook zijn er een aantal open vragen: kunnen essayvragen zijn, vergelijkingsvragen, inhoudelijke
vragen of een casus (zoals bij internationaal recht I) dus vergeet jullie methodologie voor het
oplossen van casussen niet en welke stappen je moet volgen. Voor zij die niet het vak internationaal
recht I hebben gehad en nood hebben aan uitleg omtrent het oplossen van casussen: laat mij iets
weten tijdens de les of in de loop van de lessen. Maar in de loop van de lessen zal eens een casus
ontwikkeld worden zodanig dat opnieuw die casusmethodologie ingeoefend wordt. Daarin zien we
welke stappen er juist doorlopen moeten worden om de casus op te lossen. Een casus is doorgaans
een fictief verhaal waarbinnen een aantal problemen zich voordoen alsook een aantal andere zaken
die nuttig zijn voor het verhaal, die het verhaal spijzen, en in dat verhaal zitten een aantal juridische
vragen vervat. in je oplossing geef je eerst de theorie weer: je legt uit in welk domein we ons
bevinden in casu, welk leerstuk, wat zijn de bronnen, hoe moeten de bronnen gelezen worden, je
geeft dus de theorie en past de theorie toe op de feiten. Tenslotte concludeer je in een laatste fase
en zeg je van: ‘die twee à drie vragen die gesteld zijn moeten op deze manier beantwoord worden’.
Zo moet je een casus oplossen.
Ik schrijf bij elke vraag het aantal punten dat er valt te verdienen. Aan de hand van de
puntenverdeling weet je op welke vragen je je meer moet concentreren. Ik geef de ruimte
waarbinnen je het antwoord moet neerschrijven. De ruimte is indicatief, geeft een indicatie van hoe
lang je antwoord moet zijn. Dus als ik drie bladzijden aan ruimte geef, dan heb ik in mijn hoofd de
structuur van hoe je antwoord eruit moet zien en geef ik je daar drie bladzijden voor: weet dan dat je
een uitgebreid antwoord moet geven. Schrijf geen antwoord van maar één paragraaf ofzo, er wordt
1
,meer verwacht dan dat. Denk daaraan op het examen: de ruimte die ik geef, is een indicatie voor de
uitvoerigheid van het verwachtte antwoord. Als ik een kwart ve bladzijde geef: dat betekent dat ik
een korte samenvatting verwacht terwijl als ik 3 bladzijden geef: dan verwacht ik een langer
antwoord met details.
Het is een juridisch vak dus verwijs naar je bronnen. Je mag op het examen een codex gebruiken
(straks kom ik hierop terug als ik spreek over het materiaal) en ik verwacht dat jullie daar gebruik van
maken op het examen. Schrijf bv in je antwoord: artikel zoveel van die tekst zegt dit en dit en dit. Er
zitten 4 voorwaarden in vervat, leg die voorwaarden uit, zeg bv dat die voorwaarden cumulatief te
vervullen zijn, toon aan of de voorwaarden al dan niet vervuld zijn in functie van de voorliggende
feiten en dan kom je tot een conclusie. maak dus gebruik van je codex. Ik wil in de antwoorden
verwijzingen naar de bronnen zien, naar artikel zoveel van deze tekst. X of Y zegt dit, en hoe dat je
dat toepast. Baseer dus een juridische redenering op je bronnen want je mag je codex gebruiken.
Doorgaans geef ik het advies om de codex ‘Bronnen van internationale bescherming van de rechten
van de mens’ te gebruiken van Intersentia (= een dikke bordeaux codex, te koop in VUBtiek). Mijn
collega’s en ik hebben beslist dat dat de belangrijkste bronnen zijn. Het voordeel van deze codex is
dat hij in het Nederlands is geschreven, andere codici zijn mogelijks niet volledig of in een andere
taal. Dat maakt het moeilijk maar jullie mogen een andere codex gebruiken. Wanneer jullie het
bronnenboek dat ik aanraad niet willen gebruiken omdat jullie het te duur vinden ofzo en liever een
andere codex gebruikt of zelf de wetgeving wil printen: dat mag maar je moet mij op voorhand laten
weten wat jullie zullen gebruiken op het examen zodanig dat ik kan nagaan wat je al dan niet mag
gebruiken. Wat mag zeker niet op het examen: rechtsleer, rechtspraak en/of de cursus. Dus om te
beslissen over wat jullie mogen gebruiken op het examen als jullie niet de aangeraden codex willen
gebruiken: stuur mij dan vóór het examen een mail waarin je oplijst wat je wenst te gebruiken op het
examen. Het kan ook zijn dat de codex niet meer volledig is, dat er een nieuwe tekst behandeld
wordt tijdens de les die niet in de codex staat en je wil die nieuwe tekst meebrengen: stuur me dan
een mail met de vraag of je die nieuwe tekst mag meebrengen naar het examen.
Op het examen zelf zal ik effectief nagaan of hetgeen dat jullie meenemen afgesproken is geweest, of
jullie codex -naast onderlijnen, kleuren en kruisverwijzingen- andere tekst bevat. Jullie weten dat
jullie gebruik mogen maken van een codex. Daarin mag onderlijnd worden, gekleurd en
kruisverwijzingen. Laat ons een afspraak maken mbt de kruisverwijzingen: enkel minimale
kruisverwijzingen. Een kruisverwijzing mag geen cursustekst omvatten of verwijzingen naar de
rechtspraak die relevant is voor een bepaald artikel, neen. Dat is geen kruisverwijzing. Een
kruisverwijzing is bijvoorbeeld ‘artikel zoveel van (dezelfde of een andere) tekst’ die relevant kan zijn
voor jezelf andere zaken of andere tekens mogen niet.
Je mag op post-its enkel de titel van de tekst zelf schrijven (niets anders dan dat mag op de post-its
geschreven worden), post-its mogen in verschillende kleuren, markeren mag in verschillende
kleuren.
Het zal een examen zijn van een tiental bladzijden, je krijgt kladpapier. Maak gebruik van je
kladpapier. Ik heb gemerkt dat er een verband bestaat tussen een onvoldoende en het blanco laten
van het kladpapier. Niet dat ik eerst ga kijken wat het kladpapier zegt maar toch merk ik dat veel
studenten die gebuisd zijn, hun kladpapier niet hebben gebruikt. Maak gebruik van je kladpapier
want als je een tekst moet schrijven begin je toch best met eerst een structuur in het klad te maken.
Waarin je kort weergeeft wat je wil neerschrijven, wat je rode draad zal zijn, wat je waar wil
vermelden, wat in de inleiding/conclusie moet staan, welke zijn de subvragen die gesteld worden en
pas nadien werk je het uit in het net. (dit is hoe prof het aanpakt en hoe hij het ons aanraadt om het
aan te pakken) veel studenten lezen een vraag, zien daar 2 of 3 trefwoorden en beginnen direct in
het net te schrijven en het is niet noodzakelijk zo dat het antwoord op de vraag gaat over de
trefwoorden he. En nadien lezen ze de vraag opnieuw en merken van ‘oei, wat ik neerschreef is niet
2
,echt het antwoord op de vraag’ en dan beginnen ze te schrappen, pijltjes te zetten met als gevolg dat
diegene die het leest zijn weg niet meer terugvindt in het verhaal en ook niet overtuigd wordt van
het antwoord. Het antwoord moet mij overtuigen. Ik ga niét op zoek naar een aantal trefwoorden in
het antwoord van de student ik ga wel op zoek naar iets dat mij overtuigt, iets dat het antwoord
motiveert. Is er een rode draad in het verhaal? Hetgeen dat je opschrijft, moet je overtuigend
opschrijven. Niet louter antwoorden maar ook overtuigen. Vandaar dat ik verwacht dat jullie de
bronnen neerschrijven die je gebruikt om tot een antwoord te komen. Dus de manier waarop jullie
het antwoord formuleren maakt ook deel uit van het antwoord en wordt beoordeeld. Dus de vorm
en de stijl van je antwoord maakt ook deel uit van je antwoord. Sommige studenten zeggen op de
feedback ‘maar het staat daar toch? Waarom heeft andere student dan meer dan ik?’: omdat de ene
student het op een overtuigende manier heeft uitgelegd en de andere niet, waardoor ik meer het
gevoel krijg dat de ene student het begrepen heeft en de andere niet/minder. De ene student heeft
een vergelijking gemaakt, hij heeft het op een bepaalde manier neergeschreven waardoor het
overtuigender overkomt, je ziet dat erover is nagedacht en daar krijg je uiteraard meer punten voor
dan wanneer je gewoon iets neerschrijft zonder structuur of zonder rode lijn doorheen het antwoord
en dat ik moet op zoek gaan naar van alles en nog wat.
Schrijf dus je antwoord zo neer dat het overtuigend is. Niet alleen ‘is het inhoudelijk juist?’ maar ook
‘wordt het op zo’n manier gebracht dat diegene die het leest het begrijpt?’. Daarom ook heb ik een
probleem met studenten die mij een schema geven als antwoord. Ik heb niet graag schema’s als
antwoord. ik wil een volle tekst, werk iets uit in verschillende stappen, met een rode draad, met
volzinnen enz en niet met pijltjes en puntjes enzovoort want ik begrijp dat niet. Want soms zegt een
pijltje dit, soms betekent een pijltje iets anders en dan zeggen de studenten bij de feedback ‘ja maar
ik bedoelde dit met dat pijltje’ maar het staat er niet zo duidelijk. Dat leidt vaak tot moeilijke
gesprekken met de studenten. Dus: géén schema’s, géén pijltjes ik wil een volledige tekst met
volzinnen. Een essay is geen schema.
Verwacht ook niet dat ik alles weet, wees volledig. Er zijn studenten die dingen tussen haakjes zetten
zonder uit te leggen wat het is/wat ermee bedoeld wordt. Bv tussen haakjes schrijven ‘(Wereldoorlog
I)’ en dan verwachten zij van mij dat ik nadenk en verwachten dat ik weet dat WO I relevant is om
deze en deze en deze reden terwijl dat ze die redenen niet genoemd hebben. dat zorgt opnieuw voor
lastige momenten bij de bespreking vh examen. Dus wees volledig, zie dat je het neerschrijft en
verwacht niet van mij dat ik weet wat jullie bedoelen als het er niet staat. Ik ga niet jullie tekst
interpreteren want ik kan verkeerd interpreteren. Zorg dat het er allemaal staat.
Schrijf netjes, in deugdelijke taal. Ik word er zenuwachtig van als ik een antwoord 3x moet lezen.
Netjes en leesbaar schrijven met liefst niet te veel spellingsfouten of dt-fouten. Let ook op
zinsconstructie. Ik zal er geen punten voor aftrekken, iedereen maakt weleens een foutje, maar let
erop.
Dat is het belangrijkste voor het examen. Dus: schriftelijke examen waar ik gebruik maak van de hele
waaier van mogelijkheden: multiple choice-vragen, open vragen, essayvragen, vergelijkingsvragen,
inhoudelijke vragen, praktische vragen, een casus. Ook de vaardigheden zijn belangrijk: hoe maak je
gebruik van je bronnen?: toon aan dat je die onder de knie hebt. Probeer overtuigend te zijn,
probeer een rode draad in je antwoord te verwerken. Al die zaken zijn van belang.
De examendatum staat vast. Je wordt best niet ziek want er zal geen inhaalexamen zijn. Tweede
examenkans is pas in tweede zit. Ook bij overmacht zal het antwoord zijn dat het om
organisatorische redenen niet mogelijk is om een inhaalexamen in te lassen.
Het examen van de tweede zit wordt opgesteld en verloopt op dezelfde manier als het examen vd
eerste zit. Dus met zelfde type van vragen, opnieuw op dezelfde manier. Het examen van de tweede
zit zal helemaal aan het einde van de tweede zit doorgaan.
3
, Je mag dus gebruik maken van een codex op het examen, probeer daar al doorheen het jaar mee te
oefenen. Ik zal zeer regelmatig verwijzen naar een aantal bepalingen van verdragen, resoluties edm.
Het is een examen van 3 uur en doorgaans hebben jullie de 3u nodig dus zorg dat je weet wat je waar
vindt in je codex. Leer ermee werken want je moet het direct terugvinden. Je zal geen tijd hebben
om een halfuur na te denken. Houd er rekening mee dat je 3 uur hebt, ik kan jullie niet meer tijd
permitteren. Het examen vindt plaats van 9u tot 12u.
Dus voor de pauze heb ik uitleg gegeven over wat jullie te wachten staat voor dit vak en voor het
examen. Ik ga nog vertellen over het te gebruiken materiaal en dan geef ik een overzicht van de rode
draad van het verhaal en wat we zoal zullen behandelen in de loop van de volgende weken. We
zullen dadelijk ook een discussie voeren over het onderwerp wat mensenrechten zijn.
Cursusmateriaal: ik gebruik het Handboek Mensenrechten. Hier en daar zal er wel het één en het
ander veranderen. Er is niet zoveel veranderd de laatste jaren op het gebied van mensenrechten dus
het handboek is nog in grote mate up to date behalve een aantal punten en deze punten zullen
uiteraard tijdens de les besproken worden. Het belangrijkste dat jullie moeten kennen voor het
examen wordt uiteraard tijdens de les verteld (dat is ook voor mijn andere vakken zo) dus ik
verwacht niet van jullie dat jullie van alles instuderen op basis van zelfstudie. Ik zal altijd proberen
toch minstens de rode draad te geven van hetgeen dat jullie moeten kennen voor het examen. dus
de inhoud van de cursus wordt gedoceerd tijdens de les en daarmee hebben jullie in principe
voldoende voor het examen.
Het handboek heb ik zelf geschreven en is een uitvoerige versie van mijn eigen lesnota’s dus je zult
zien dat hetgeen ik vertel in de les, je dat snel terugvindt in het handboek. Het handboek volgt de
rode draad van het verhaal dat tijdens de les wordt verteld. Gebruik dus het handboek als je met
bepaalde stukken niet mee bent, als je niet kon volgen in de les of als je niet naar de les bent
geweest. Of als ik iets niet goed heb verteld: neem dan het handboek erbij.
De drie laatste hoofdstukken van het handboek vallen weg. Er is een tijd geweest dat ik die drie
laatste hoofdstukken ook behandelde maar ik heb gemerkt dat ik dan iets te snel moest gaan en dus
die vallen weg alle rest zal behandeld worden en is dus stof voor het examen.
Ik heb het handboek zo geschreven dat het makkelijk leest, dat je niet te veel achtergrondkennis
moet hebben, ik geef de achtergrond. Ik besef dat het voor studenten soms moeilijk is om bepaalde
dingen te begrijpen omdat bepaalde aspecten nooit aan bod zijn gekomen voordien in de opleiding.
Velen van jullie weten niet veel over Afrika of Azië en dus vandaar dat ik heel veel context heb
gegeven (historische context, politieke context en culturele context) zodat je zaken kan plaatsen.
Daarom geef ik dat mee, omdat ik denk dat het op die manier makkelijker te vatten is. zodat het geen
papegaaienwerk wordt dat je memoriseert maar niet begrijpt. De historiek van een ontwikkeling is
belangrijk, de culturele en politieke context is belangrijk en ik geef dit allemaal mee zodanig dat het
makkelijker te studeren is en te vatten is.
Alsook: je kunt het recht niet begrijpen als je niet begrijpt hoe het daarbuiten eraan toe gaat en
daarom is het van belang om de historiek, de evolutie van bepaalde zaken te begrijpen. Politieke
context en culturele context bepaalt allemaal het recht en wordt allemaal meegegeven in het
handboek en is nuttig om het verhaal te begrijpen en nuttig naar het examen toe. De context is wel
van belang. dat is dus het studiemateriaal. Daarnaast heb ik al gesproken over de codex, we zullen
daar gebruik van maken dus ik denk dat het het best is om die aan te kopen. Er geldt een
studentenprijs op de codex, koop hem daarom rechtstreeks bij Intersentia of bij VUBtiek.
Wat zal zoal behandeld worden tijdens het jaar: We beginnen met een inleiding: die inleiding begint
straks en dan gaan we nadenken over wat mensenrechten zijn, wat zijn de kenmerken van
4