Ontwikkelingspsychologie voor leerkrachten basisonderwijs
hoofdstuk 2: ontwikkelingspsychologie
hoofdstuk 4: de ontwikkeling van basisschoolkinderen 6t/m9
hoofdstuk 5: de ontwikkeling van basisschoolkinderen 9t/m12
Ontwikkelingspsychologie voor leerkrachten basisonderwijs, inclusief Quizlet-oefenkaarten!
Ontwikkelingspsychologie voor leerkrachten basisonderwijs H6
Ontwikkelingspsychologie 2.4
Alles voor dit studieboek (15)
Geschreven voor
Hogeschool IPABO (IPABO)
IPABO leerkracht Basisonderwijs
Pedagogiek
Alle documenten voor dit vak (34)
1
beoordeling
Door: Yoloo • 2 jaar geleden
Verkoper
Volgen
lindavanleeuwen97
Ontvangen beoordelingen
Voorbeeld van de inhoud
Ontwikkelingspsychologie voor leerkrachten
Belevingbeschrijvingen bevatten belevingen, maar ook beschrijvingen over hoe je als kind met de
dingen om je heen omging, hoe bepaalde ruimtes gebruikt werden, hoe je als kind oplossingen vond
om de werkelijkheid in het spel op jouw manier betekenis te geven.
Goeie communicatie met kinderen:
- Ga op dezelfde ooghoogte zitten.
- Kijk naar het kind als je spreekt.
- Wissel het wel en niet maken van oogcontact af.
- Stel het kind op zijn gemak.
- Luister naar wat een kind zegt.
- Laat met behulp van voorbeelden zien dat wat het kind zegt effect heeft.
- Vertel het kind dat het tegen je moet zeggen wat het vindt of wil.
- Probeer spelen en praten te combineren.
- Breek het gesprek af en zet het later voort wanneer je merkt dat het kind afhaakt.
- Zorg dat het kind tot zichzelf kan komen als het gesprek te moeilijk verloopt.
Culturele gevoeligheid: is een houding van openheid, interesse en respect. Er valt dan te denken aan
verschillen in waarden en normen, communicatiestijlen, stijlen van kleden, gebruiken enzovoort.
Narratieven: ervaringen die in verhalen en aansprekende beelden vorm worden gegeven.
Autobiografische reflectie: terugkijkend op je eigen basisschool periode en daarvan de leuke en
minder leuke dingen kunnen benoemen.
Observatie is een van de belangrijkste instrumenten die een leerkracht tot zijn beschikking heeft om
een kind te leren kennen. Wanneer je observeert, leg je doelbewust het accent op een bepaald
aspect van het gedrag, dat je vervolgend letterlijk beschrijft.
Globaal gezien kun je de verschillende observatiemethoden die er bestaan onderverdelen in:
- De longitudinale observatie: observatie van een kind of van een groepje kinderen over een
langere periode.
- De cross-sectional observatie: observatie van verschillend kinderen in dezelfde periode op
hetzelfde aspect; er ontstaat dan een ontwikkelingslijn van gedrag in verschillende
leeftijdsfasen.
- De transversale observatie: waarbij verschillende kinderen van dezelfde leeftijd op hetzelfde
aspect geobserveerd worden, om verschillen en overeenkomsten zichtbaar te maken.
Interactieanalyse is een voorbeeld van een techniek waarbij de gebeurtenissen tijdens een les
geobserveerd en vastgelegd worden. Een bekend voorbeeld is VICS Verbale Interactie Categorieën
Systeem. Je scoort daarbij bijvoorbeeld gedurende een half uur bij een willekeurige lesactiviteit. Om
de twee seconden turf je welke interactie gaande is. dat levert een bruikbaar beeld op voor de
interacties. Hieruit kun je consequent afleiden voor jouw onderwijsgedrag, en consequent met
vetrekking tot de aard van de inbreng van de kinderen. Je kunt dit voor de hele groep doen of voor
een paar kinderen.
Bekijk tabel 2.1
,Carl Rogers, een Amerikaanse psycholoog, noemt een aantal voorwaarden voor een goed gesprek –
een gesprek waarbij gesprekspartners tot hun recht komen:
1. Congruentie: de leerkracht is echt. Hij zegt wat hij meent en voelt.
2. Empathie de leerkracht moet zich inleven in de belevingswereld van het kind.
3. Positieve blik: je moet het kind aanvaarden zoals hij is, en dus openstaan voor de gedachten
en gevoelens van het kind.
2.2.3 gesprek
Zorg er voor dat bij de vragen die je voorbereidt het kind tot zijn recht komt.
Carl Rogers, een Amerikaanse psycholoog, noemt een aantal voorwaarden voor een goed
gesprek – een gesprek waarbij gesprekpartners tot hun recht komen:
1. Congruentie: de leerkracht is ‘echt’.
2. Empathie: de leerkracht moet zich inleven in de belevingswereld van een kind.
3. Positieve blik: je moet het kind aanvaarden zoals hij is, en dus openstaan voor de gedachten
en gevoelens van het kind.
Een goed gesprek voelen beide deelnemers zich op hun gemak
Een open gesprek betekent dat het kind zijn mening en gevoelens kan vertellen zonder geleid of
misleid te worden door volwassenen
Een goed interview betekent dat het kind informatie geeft en niet dat informatie aan hem
onttrokken wordt.
Bekijk tabel 2.3
Summatieve toetsen gaat het om het meten van kennis en vaardigheden op een bepaald
moment, meetellend voor een beoordeling.
De diagnose-instrumenttoetsen zijn ontworpen om een diagnose te stellen: hoe staat de leerling
er momenteel voor, en dat is iets anders dan vaststellen hoe een leerling is.
Schoolvorderingtoets: bijvoorbeeld DLE; het gaat er daarbij om zicht te krijgen op de vordering
van leerlingen en eventuele problemen te signaleren. De uitkomsten geven een indicatie hoe je
onderwijzen kunt aanpassen aan de vorderingen van de diverse leerlingen.
Leesvoorwaardentoets: hierbij gaat het erop zicht te krijgen op de voorwaarden die vervuld
moeten zijn om voor een specifiek vak (hier dus: leren lezen) met succes aan de slag te kunnen.
Functietoets: hierbij worden specifieke functies als motoriek, waarnemen, enzovoort getoetst.
Intelligentie- en persoonlijkheidstest: met deze soorten tests krijg je te maken wanneer er advies
gegeven moet worden over de keuze van vervolgonderwijs. Ook bij gedragsproblemen en
motivatieproblemen wordt van dit type test gebruik gemaakt.
Het regisseren van de persoonlijkheidsontwikkeling en de sociale ontwikkeling van leerlingen is
moeilijk grijpbaar. Het gaat bovendien om aspecten die moeilijk te evalueren zijn. In tegenstelling
tot cognitieve aspecten, zijn de meeste affectieve gedragsaspecten allen rapporteerbaar of
communiceerbaar, in plaats van toetsbaar.
, 2.3 begrippen uit de ontwikkelingspsychologie
Belevingswereld: wanneer we kinderen wille motiveren om te leren, is het van belang rekening
te houden met hun belevingswereld.
Onder de belevingswereld van kinderen verstaan we de wijze waarop ze hun leefwereld ervaren.
Kinderen die in vergelijkbare leefwerelden wonen wat betreft etnische, sociale, en culturele
achtergronden, kunnen diezelfde leefwereld totaal verschillend ervaren.
Een kind creëert in de feitelijke volwassenwereld zijn eigen belevingswereld.
Klassieke ontwikkelingspsychologie we zien een regelmatige opeenvolging van stadia, waarbij elk
stadium een vooruitgang van het vorige stadium betekent. Aanvankelijk bestond het hoofddoel
van de ontwikkelingspsychologie in een zo nauwkeurig mogelijk beschrijven van
leeftijdsverschillen op de verschillende gebieden van de persoonlijkheid. Aansluitend hierop
probeerde men te komen tot ontwikkelingsnormen.
De klassieke ontwikkelingspsychologie gaat uit van aan de biologie ontleende opvattingen over
groei en ontwikkeling. De menselijke ontwikkeling werd dan ook altijd in relatie gebracht met
waarneembare veranderingen binnen een bepaalde tijd.
Voor de ontwikkeling van de mens zijn in deze manier van denken (van onder meer Piaget) een
drietal factoren van belang:
- De chronologische leeftijd: op een bepaalde leeftijd mag je bepaalde gedragingen en
veranderingen verwachten;
- De biologische leeftijd: de menselijke ontwikkeling wordt min of meer bepaald door fysieke
factoren;
- De sociale context: uitgangspunt is dat ontwikkeling bepaald wordt door de invloed van de
omgeving.
In de moderne ontwikkelingspsychologie vindt men niet uitsluitend minutieuze beschrijvingen
van gedragingen van kinderen belangrijk, maar probeert men de processen en mechanismen te
verklaren die aan de basis liggen van gedrag en gedragsveranderingen.
Levenslooppsychologie
Hoe een levensloop en hoe de geschiedenis van een persoon is.
De levenslooppsychologie heeft ervoor gezorgd dat we anders zijn gaan kijken naar de kinderlijke
ontwikkeling. In deze benadering wordt veel meer aandacht besteed aan de interactie tussen
kinderen en hun omgeving en de impact daarvan op het verdere levensverloop. Met andere
woorden: er wordt niet enkel gekeken naar wat er zich bij het kind van binnen ontwikkelt, maar
wat door het kind wordt ontwikkeld in relatie met de omgeving.
Ontwikkeling is dus geen kwestie van het doorlopen van een aantal fasen, maar is een levenslang
proces.
Ontwikkeling – ervaring – rijping
De nature-nurture tegenstelling. De theorie die de nadruk legt op de biologische ontwikkeling
heeft daarbij als invalshoek ‘nature’, aanleg en genen. In deze visie ontwikkelt het kind zich
vanzelf.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper lindavanleeuwen97. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.