ALLE arresten Strafprocesrecht: Verdieping (RGMUSTR001)
10 keer bekeken 1 keer verkocht
Vak
Strafprocesrecht: Verdieping (RGMUSTR001)
Instelling
Universiteit Utrecht (UU)
Dit document omvat een samenvatting van ALLE voorgeschreven arresten voor het vak Strafprocesrecht: Verdieping (master Strafrecht UU).
Van alle arresten is per relevante rechtsoverweging een samenvatting gemaakt in het Nederlands (bijna alle arresten zijn Engelstalig). De arresten zijn ingedeel...
Week 1 - Het EVRM, EHRM, de EU centrale Par. 116-130 - gaat over de positieve verplichtingen
concepten & legaliteit van staten bij een schending van art. 3 EVRM. Staten
moeten 1) een effectief onderzoek doen en 2) de
verdachte compenseren. In casu heeft de staat niet
aan deze voorwaarden voldaan, omdat de agenten die
art. 3 EVRM hebben geschonden hele lichte straffen
hebben gekregen. Hierdoor maak je machtsmisbruik
mogelijk en is het hele verbod op torture ineffectief
volgens het Hof.
Par. 118-119 - het recht op leven en het folterverbod
(artikelen 2 en 3 EVRM) leidt tot deze verplichtingen
van een staat: 1) staten moeten bepaald gedrag
strafbaar stellen, 2) bij inbreuken geldt een
onderzoeksverplichting en 3) staten zijn verplicht om
strafrechtelijk te vervolgen.
Par. 166 - het is niet de taak van het EHRM om te
bepalen of bepaald bewijs toelaatbaar is in de
strafzaak, dit is aan de nationale rechtbank.
Uitzondering: over bekentenissen die zijn verkregen
dmv een schending van artikel 3 EVRM heeft het
Hof gezegd dat zulke bekentenissen zullen leiden tot
een geheel oneerlijk proces (the proceedings as a
whole unfair (...)), ongeacht de bewijskracht van de
bekentenis en ongeacht of het gebruik van de
bekentenis doorslaggevend was voor de veroordeling
van verdachte.
Week 7 - Vormverzuimen en onrechtmatig verkegen Par. 162-163 - het is de taak van het EHRM om
bewijs ervoor te zorgen dat lidstaten de verplichtingen uit
het verdrag uitvoeren. Maar, het EHRM gaat niet
zoals een feitenrechter de gehele zaak opnieuw
bekijken, ze beoordelen of er iets is misgegaan als
het gaat over de verdragsrechten. Artikel 6 EVRM
garandeert een recht op een eerlijk proces, maar het
stelt geen regels vast voor bewijsuitsluiting, dat
moeten lidstaten zelf regelen. Het Hof oordeelt niet
of het bewijs toelaatbaar is. Het Hof neemt dus geen
standpunt in over of bewijs naar nationaal recht
bewijs mag worden toegelaten in het strafproces. Het
gaat het Hof om de proceedings as a whole. De wijze
waarop het bewijs is verkregen is een onderdeel van
de beoordeling van de eerlijkheid van het proces in
het geheel. Mocht dit onrechtmatig zijn in termen
van het nationale recht betekent het niet gelijk dat de
proceedings as a whole oneerlijk zijn geweest.
Par. 164 - toetsen proceedings as a whole aan de
hand van: 1) zijn de rechten van de verdediging
gerespecteerd, is er binnen het strafproces ruimte
,geboden aan de verdachte om het bewijsmateriaal te
betwisten?, 2) wat doet de onrechtmatigheid van het
bewijs met de waardering van het bewijs? Tast de
wijze waarop het is verkregen de betrouwbaarheid
van het bewijs aan? en 3) de vraag welke positie de
verdragsschending heeft binnen het bewijs. Is dit het
enige bewijs of is er nog meer bewijs? Is het bewijs
bepalend?
Par. 165 - als er een schending is van artikel 8
EVRM, en je wil kijken of deze schending een
oneerlijk proces in de zin van artikel 6 EVRM
oplevert, beoordeel je dit aan de hand van de factoren
uit par. 164. Er is dus altijd een belangenafweging,
dat er een schending van artikel 8 EVRM is betekent
niet automatisch dat er een schending van artikel 6
EVRM is. MAAR: als het gaat om bewijs dat is
verkregen dmv een schending van artikel 3 EVRM,
zorgt dit altijd voor problemen volgens het EHRM.
Anders dan bij artikel 8 EVRM waar je een afweging
moet maken, is er bij artikel 3 EVRM direct een ‘red
flag’, ook al was dat bewijs niet beslissend.
Par. 166 - over bekentenissen die zijn verkregen dmv
een schending van artikel 3 EVRM heeft het Hof
gezegd dat zulke bekentenissen zullen leiden tot een
geheel oneerlijk proces (the proceedings as a whole
unfair (...)), ongeacht de bewijskracht van de
bekentenis en ongeacht of het gebruik van de
bekentenis doorslaggevend was voor de veroordeling
van verdachte.
Par. 167 - tastbaar bewijs (o.a. DNA, documenten,
drugs) dat is verkregen door marteling mag NOOIT
worden gebruikt, ondanks de bewijswaarde (zie:
Jalloh). In de zaak Jalloh heeft het EHRM de vraag
opengelaten of tastbaar bewijs dat is verkregen door
mensonterende behandeling (let op; dat is iets
anders dan ‘torture’/marteling) ook voor een
oneerlijk proces in de zin van artikel 6 EVRM zorgt,
ongeacht de bewijskracht van het bewijs en het
gewicht wat aan dit bewijs mag worden toegekend.
Par. 173 - de vraag of bewijs dat is verkregen door
inhumane behandeling een oneerlijk proces oplevert
is nog niet beantwoord.
Par. 175 - het Hof bespreekt hier de tegengestelde
belangen i.c. Het gaat om tegengestelde belangen
over het uitsluiten van tastbaar bewijs.
Aan de ene kant staan de agenten i.c. onder druk, zij
willen zsm een jongentje vinden dat nog misschien in
leven is. Het uitsluiten van real evidence (verkregen
door inhumane treatment) belemmert de effectieve
bestrijding van misdaad.
Aan de andere kant moet ook de integriteit van de
strafrechtspleging worden beschermd en het belang
dat artikel 3 EVRM niet wordt geschonden, want dit
is een absoluut recht.
1
,Par. 178 - hele belangrijke par! In tegenstelling tot
artikel 3, is artikel 6 (recht op een eerlijk proces)
geen absoluut recht. Het Hof moet daarom
vaststellen welke maatregelen nodig en voldoende
zijn om het recht op een eerlijk proces te beschermen
als bewijs is verkregen door schending van artikel 3
(zoals foltering of onmenselijke behandeling).
Uit de rechtspraak blijkt dat het gebruik van bewijs
dat is verkregen door een schending van artikel 3 de
eerlijkheid van het proces ernstig kan beïnvloeden.
Hoewel artikel 6 geen absoluut verbod oplegt, kan
het toch aanmoedigen dat opsporingsambtenaren
verboden methoden gebruiken, wat het proces
oneerlijk maakt. Daarom kan het nodig zijn om
bewijs dat is verkregen door schending van artikel 3
uit te sluiten, zelfs als dat bewijs niet direct maar
indirect voortkomt uit die schending.
Het Hof stelt echter dat de eerlijkheid van het proces
en bescherming tegen foltering alleen in gevaar zijn
als die schending van artikel 3 de uitkomst van de
zaak heeft beïnvloed, zoals de veroordeling of straf
van de verdachte.
Let op: het EHRM geeft in deze passage antwoord
op de vraag uit par. 173, of real evidence dat is
verkregen door inhumane torture een oneerlijk
proces oplevert, ookal staat het er niet expliciet. De
algemene formulering "any violation of Article 3"
suggereert dat het Hof geen onderscheid maakt
tussen foltering en andere vormen van onmenselijke
behandeling in deze context.
Theorie
Hieronder is een samenvatting van alle belangrijke
elementen betreft de verhouding tussen art. 3 EVRM
en art 6 EVRM:
In tegenstelling tot artikel 3, dat een absoluut verbod
op foltering en onmenselijke behandeling bevat, is
artikel 6 (het recht op een eerlijk proces) geen
absoluut recht. Het EHRM moet daarom beoordelen
welke maatregelen nodig en voldoende zijn om het
recht op een eerlijk proces te waarborgen wanneer
bewijs is verkregen door een schending van artikel 3,
zoals foltering of onmenselijke behandeling. Uit de
rechtspraak blijkt dat het gebruik van bewijs
verkregen door een schending van artikel 3 de
eerlijkheid van het proces ernstig kan aantasten.
Hoewel artikel 6 niet altijd vereist dat dergelijk
bewijs automatisch wordt uitgesloten, erkent het Hof
dat het gebruik ervan een risico kan vormen. Het kan
opsporingsambtenaren aanmoedigen verboden
methoden te gebruiken en kan daardoor de
eerlijkheid van het proces ondermijnen. Daarom kan
het nodig zijn om bewijs dat door schending van
artikel 3 is verkregen—zowel direct als indirect—uit
te sluiten.
Het Hof verduidelijkt dat de eerlijkheid van het
2
, proces en bescherming tegen schendingen van artikel
3 vooral in gevaar zijn als die schending invloed
heeft gehad op de uitkomst van de zaak, zoals de
veroordeling of straf van de verdachte. Deze
zinsnede benadrukt dat alleen wanneer bewijs
essentieel is voor de veroordeling of strafmaat, het
proces oneerlijk wordt door de schending.
Dus:
- Bij verklaringen verkregen door schending
van artikel 3 is er altijd sprake van een
schending van artikel 6.
- Bij real evidence verkregen door foltering
geldt hetzelfde.
- Bij real evidence verkregen door
onmenselijke behandeling hangt het af van
de omstandigheden of er een schending van
artikel 6 is.
"Fairness and effective protection are only at stake if
the breach of Article 3 had an impact on the outcome
of the proceedings against the defendant, that is, had
an impact on his or her conviction or sentence."
Deze zin maakt duidelijk dat, anders dan bij
verklaringen verkregen door foltering, bij fysiek
bewijs verkregen door onmenselijke behandeling de
eerlijkheid van het proces alleen in het geding is als
de schending van artikel 3 daadwerkelijk invloed had
op de veroordeling of straf van de verdachte.
Par. 179 - Hof past de besproken theorie toe op de
casus. De nieuwe bekentenis van de verdachte tijdens
het proces was essentieel en doorslaggevend voor de
veroordeling. De bekentenis die was afgelegd door
de marteling was al uitgesloten van het bewijs. Ook
zonder de bekentenis (die toch al was uitgesloten)
was de verdachte uiteindelijk toch wel veroordeeld,
op basis van zijn eigen nieuwe verklaring tijdens de
zaak. Het real evidence (fysiek bewijs) werd niet
gebruikt om zijn schuld te bewijzen, maar alleen om
te controleren of zijn bekentenis waarheidsgetrouw
was.
Par. 180 - de nieuwe bekentenis van de verdachte
vormde de basis van zijn veroordeling. Het tastbare
bewijs was niet noodzakelijk; het is niet gebruikt om
de strafbaarheid van verdachte te bepalen en had
geen invloed op de strafeis. Hierdoor is een breuk
ontstaan in de causale keten die leidde van de
schending van artikel 3 EVRM tot de veroordeling
(!).
Par. 182 - op de dag van de rechtszaak is de
verdachte geïnformeerd over zijn zwijgrecht (hij
hoefde dus geen nieuwe verklaring af te leggen) en is
aan hem ook duidelijk gemaakt dat het bewijs,
verkregen door schending van artikel 3 EVRM, niet
3
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper jennavanaart. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €8,98. Je zit daarna nergens aan vast.