Lesaantekeningen van Financiering M6. Door deze lesaantekeningen heb ik een 8,5 behaald op het tentamen. Ook staan er voorbeeldvragen in en ook tentamentips!
Samenvatting Ondernemingsfinanciering - deel investeringsanalyse Schakel Handelswetenschappen KU Leuven (2020-2021)
Samenvatting Financiering M4
Ondernemingsfinanciering samenvatting
Alles voor dit studieboek (5)
Geschreven voor
Hogeschool Windesheim (HW)
Bedrijfseconomie
Financiering (BEVM6.FI.19819)
Alle documenten voor dit vak (16)
Verkoper
Volgen
merchastofbergen
Voorbeeld van de inhoud
Financiering
Week 1
Introduction to risk, return and the opportunity cost of capital.
Opportuniteit kosten = gelegenheid, je had die euro ergens anders voor kunnen gebruiken.
Altijd kijken naar de alternatieven van de euro. Gemiste opbrengsten zijn kosten.
Aandeelhouder kijkt hier steeds naar. We gaan selecteren.
Risk, return
Rendement / risico= deze moet voldoende zijn (rendement als percentage van de risico).
Als je voor een 1 euro rendement, heel veel risico heb moeten lopen.
Risico is moeilijk te bepalen, dit is een onzekerheid.
Risico zijn afwijkingen t.o.v. je verwachting wat het gemiddeld gaat worden.
Standaarddeviatie gemiddeld, deviatie is afwijking. Dus de gemiddelde afwijking t.o.v. het
gemiddelde. Dit is de maat voor risico.
Bereken je door:
( X 1−gem )2
√ N−1
Overheid wordt beschouwd als risicoloos.
Staatsobligaties van NL en DL risicovrij.
Waarom wil je rendement maken?
- Heeft te maken met inflatie (als je geld uitleent)
- Opportuniteit kosten (als je geld uitleent moet je iets gecompenseerd krijgen)
- Risico
o Algemene risico: politiek, conjunctuur
o Specifiek risico
o Geen risico, 0% opslag. Als je gemiddeld bedrijf hebt is het verwachte rendement
tussen de 5 en 7 %.
Diversificatie: meer aandelen van verschillende bedrijven aanhouden in portefeuille. Compenseert
het verlies of winst.
Het gemiddelde lijdt hier niet onder, dit blijft gehandhaafd.
Diversificatie zorgt voor daling van je risico, maar het handhaaft je gemiddelde. Ga spreiden.
Je bent hierdoor minder gevoelig voor een crash van een individueel aandeel.
Variance of 2 assets = variance 1 + variance 2 + (2* covariance 1+2)
De laatste is de samenhandig tussen 1 en 2 + 2 en 1.
Variance = risico.
Je wil de samenhang weten
Portfolio standard deviation:
Wortel van het risico 1.
,Als er 1 0 voorkomt, kun je de risico’s drukken.
R= correlatie coëfficiënt.
W= gewichten.
Als het dezelfde lijnen zijn, is het maximaal.
Het gemiddelde is nog steeds niet stabiel.
Als die +1 is dan, gaat het laatste gedeelte gewoon mee tellen in het resultaat.
Als r = 0, dan krijg je hier ook de uitkomt 0.
Als je 2 lijnen spiegelbeeldig zijn dan is r =+1 en is het gemiddelde perfect stabiel.
Als 1 is heb je er niets aan.
Zoek aandelen die kleiner zijn dan 1 of liever zelfde kleiner dan 0 of zelfs -1.
0 bewegen onafhankelijk van elkaar.
0.07 is stabieler dan bij 0.10 Gunstig effect van diversificatie.
Negatief gecorreleerd aan mekaar van -1, dan komt er 0 uit en is die stabiel en perfect.
Risico kan beperken met behoud van rendement.
Minder bewegelijk bent dan de markt.
Negatieve samenhang is positief.
Formule hoef je niet uit je hoofd te kennen, wel kunnen toepassen.
O = risico
Sharperatio= het rendement gecorrigeerd voor risico. Helemaal links van de lijn, heb je het minst
risico met hetzelfde rendement.
Optimale portfolio= minst risico, voor het zelfde rendement.
R positie van de lijn ( of die recht is, krom is) heeft te maken tussen aandeel 1 en 2.
Het gewicht van aandeel 1 en 2, bepaalt het punt op de inmiddels gekozen lijn. Punt A is de beste
positie.
Rf = risk free return
Elk punt tussen de A en Rf kunnen je kiezen.
Hoe meer risico, hoe meer rendement.
Hoe meer aandelen je selecteert met een negatieve r, hoe stabieler je portfolio.
Veel aandelen: standaarddeviatie gaat naar 0, alle specifieke risico’s en algemene risico zijn niet weg.
Het marktrisico kun je niet wegraken, specifieke risico’s wel.
Specifieke = unique risk.
Marktrisico (market risk): algemene risico’s.
Specifieke risico’s zijn verwaarloosbaar.
Capital asset pricing model (CAPM):
Feeft een prijs af voor een capital asset (waardepapier/obligatie)
The capital asset pricing model: model that predicts returns for risky asset i, given its risk. The returns
are proportional to its risk.
The return of any stock are twofold:
- Risk free rate of return
o Je gaat beleggen, je moet sws compensatie krijgen voor de spaarrekening (zonder
risico rendement maken)
, - Market premium ( Rm – Rrf)
o Beloond worden voor marktrisico’s die je accepteert.
CAPM: R i = Rrf + B (Rm- R rf)
Risico profiel van i= s
Beta staat voor de responsivess .
Voor banken geldt een steilere beta, van 2 dus is extra gevoelig voor de markt.
Een supermarkt heelt een minder steilere lijn, en dus een lageren beta en minder gevoelig voor de
markt.
Markt zelf dus zoals de AEX is altijd 1.
Het antwoord wat je berekent met de CAPM is het geëiste rendement.
Beta hoog = stijle lijn.
Capital market line = set of expected risk-return profiles.
Als beta 1 = dan is de rendementeis gelijk aan het gemiddelde van de markt.
Onafhankelijk van de markt = 0.
Als beta 0 is kan je risico vrije rendement verwachten Rf.
Rendement:
- Mogelijk koerswinst
- Dividend
Stel de analist zegt je krijgt 10% rendement, op basis van de Beta mag je maar 5 % verwachten. Dit
verschil is ontstaan doordat aandeel nu veel te koop is.
Aandeel B (boven de lijn, dus ondergewaardeerd) moet je kopen, omdat je veelte veel rendement
kunt kopen. En dit zegt dat die veel te goedkoop.
Aandeel onder de lijn meer rendement, omdat de beta hoger is. Het rendement is 15%, maar
volgens de analist krijg je 8%. Dit komt omdat er geen koerswinst is, het aandeel is te duur en dus
overgewaardeerd.
Door vergelijking van de rendement met de Capital market line, kun je kijken of het aandeel te duur
of te goedkoop is.
Die 8% staat in het analistenrapport.
Dus als het rendement volgens de analist hoger is dan volgens de Capital market line, dan is het
aandeel te goedkoop en dus ondergewaardeerd. Als het rendement lager is dan volgens de Capital
Market Line , dan is het aandeel te duur en overgewaardeerd.
Week 2
Diversificatie r < 1, Gevolg: standaarddeviatie van de portfolio gaat naar beneden.
Standaarddeviatie mag je zien als percentage.
Oefening week 1: (kwam in vorig tentamen!)
Een belegger vormt een aandelenportefeuille door het kopen van 1.000 aandelen A en 500 aandelen
B. Bekend is dat de onderneming van A en B tot dezelfde bedrijfstak behoren. Over de aandelen A en
B zijn verder de volgende gegevens beschikbaar per het moment van de aankoop:
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper merchastofbergen. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.