Sam Verboven 1SW_4
2023-2024
Samenvatting Sociologie
Les 1: Inleiding
Sociologische paradigma’s als focus
• Deel 1: sociologisch leren kijken
o de sociologische kijk: agency/structuur, micro/meso/macro...
o basisbegrippen uit de sociologie: structuur, cultuur, socialisatie,
stratificatie, …
• Deel 2: sociologisch leren redeneren
o Opgebouwd rond 4 paradigma’s: symbolisch interactionisme,
ruiltheorie, conflictsociologie en structuurfunctionalisme
o synthese: we ontgrenzen ‘deviantie’ vanuit multiparadigmatisch
perspectief
• Les- en leermateriaal
o ‘Eenheid in verscheidenheid, verscheidenheid in eenheid’ (hoofdstuk
5 handboek (p. 105-138) + aanvullend studiemateriaal
o Zie Digitap voor update studiewijzer (lesrooster!) powerpoints, de
100 examenvragen!
Vertrekpunt cursus: ‘paradigmatisch
pluralisme’
Er is niet één, maar verschillende theoretische stromingen (scholen,
referentiekaders, optieken, richtingen, benaderingen, ...) in de sociologie...
Cf. Actor versus structuurperspectief in de sociologie (deel 1)
De manier waarop sociologen naar het sociale (mens en maatschappij)
kijken verschilt daardoor niet elke socioloog zal tot dezelfde conclusie
gekomen
Paradigma: ‘specifieke combinatie van uitgangspunten,
theorieopvattingen en voorschriften van methodologische aard van waaruit
naar de (sociale) werkelijkheid wordt gekeken’ (p. 106) –
wetenschappelijk, neutraal karakter
o Kan evolueren naar een … Ideologie is een voorstelling van de
werkelijkheid die vooral als functie heeft belangen te behartigen...
een levensbeschouwing – politiek, waardegeladen karakter
Ter illustratie: paradigma’s uit andere werelden dan de sociologie
Psychologische scholen & stromingen? Hoe kijken zij naar de mens?
,Sam Verboven 1SW_4
2023-2024
Politieke ideologieën: welke mens en maatschappijbeelden zitten erachter?
Economische kaders: neoklassieken (weinig overheidsinterventie) versus
de keynesianen (veel overheidsinterventie) – hoe kijken zij naar een
economische crisis
Thomas Kuhn ‘The Structure of Scientific
Revolutions’ (1962) (p. 106)
1. Wetenschap(sbeoefening) is sociaal bepaald
modieus karakter van wetenschap, methodiek,...
dominante wetenschap (of stroming) wordt o.a. bepaald door het
ideologisch klimaat, niet (altijd of uitsluitend) door de juistheid ervan
2. Wetenschapsopbouw niet steeds cumulatieve kennisopbouw, ook
gevolg van periodes van strijd tussen parallelle referentiekaders
(vb. tussen klassieken en keynesianen in de economie, tussen Freudianen &
behavioristen in de psychologie, ... )
Welke theorieën, ideologieën... zijn vandaag in de mode?
In wetenschap zijn vaak tegenstrijdige paradigma’s, door die strijd komt er
meer kennis waarbij soms één paradigma de bovenhand krijgt.
Belang van paradigma’s (p. 234-235)
Voor sociologen
o Diverse paradigma’s dragen bij aan een vollediger begrip van het
sociale (feit)
o De bril maakt het verschil!
Voor sociaal werkers: inzet van diverse paradigma’s leiden tot beter
begrip én diverse handelingsstrategieën voor SW’ers
o Eenzelfde sociale situatie behoefte, probleem kan (moet!) vanuit
meerdere invalshoeken worden belicht...
o ... Heeft dus meerdere implicaties voor sociaal handelen
o Voorbeelden? Zie verder
Verklaringsmodellen van armoede
… Herinner je je deze nog? (herhaal p. 97-98)
De bril maakt het verschil
Hoe kijk jij (niet, beter, breder, minder eenzijdig...) naar armoede?
Iets voor je portfolio…
,Sam Verboven 1SW_4
2023-2024
Verklaringsmodellen van armoede (De Bie, 2015)
AARD van de oorzaak
NIVEAU van de oorzaak Intern Extern
Micro (individu en gezin) Individuele schuld / persoonlijk tekort Individueel ongeval / tegenslag
Meso (groep, leefomgeving) Institutionele schuld Institutioneel ongeval
Macro (samenleving) Maatschappelijk tekort (structureel) Maatschappelijk ongeval (conjunctuur,...)
Ons oriëntatiemodel: 4 kwadranten of
paradigma’s
(p. 111-114)
Sociaal handelen kan je bestuderen van bovenaf (systeem) versus van
onderuit (actor)
Sociaal handelen kan je bekijken als samenwerking (consensus) of als
conflict
Daarbinnen kunnen we enkele sociologische raamwerken plaatsen:
symbolisch interactionisme, de socialeruiltheorie, het
structuurfunctionalisme en het (neo)marxisme
Actor vs. structuur: sociale bevindt op verschillende niveau’s (micro,
macro en meso)
o Sociaal handelen van actoren en geïnstitutionaliseerde vormen van
handelen
o Zelf handelen vormgeven of je handelen wordt gestuurd
Consensus: sociaal gebeuren vooral gericht op bereiken van evenwicht,
stabiliteit en continuiteit
o Tegenstellingen en strijd zijn louter accidents de parcours
Conflict: samenleving is arena waar individuen en groepen voortdurend
strijden over beschikbare middelen
o Vaak uiteenlopende of zelfs tegenstrijdige belangen
o Niet altijd zichtbare uitingen van die strijd
o Altijd poging van ene groep om de andere te overheersen
, Sam Verboven 1SW_4
2023-2024
Paradigmatische vragen en keuzes
Onderliggend aan de constructie van ons oriëntatiemodel liggen (tegenstellingen
op) deze filosofische vragen (Verbruggen et al., 2017, p. 238-239)
1. Objectivisme versus subjectivisme)
Bestaat er een (objectieve of te objectiveren) sociale realiteit onafhankelijk
of los van de menselijke geest? (cf. Durkheim: le fait social ou la
conscience collective)
2. Determinisme versus maakbaarheid
Wordt de mens gedetermineerd door zijn context of beschikt hij (ook,
vooral) over een vrije wil?
(cf. onderscheid structuur vs agency benadering)
3. Conflict versus consensus
Zijn mensen (samenlevingen) eerder coöperatief / consensueel ingesteld,
dan wel vooral uit op eigenbelang en conflict (cf. politieke ideologieën)
Illustratie 1: werkloosheid