Samenvatting geschiedenis vmbo 4 sociale zekerheid en verzorgingsstaat
1 keer bekeken 0 keer verkocht
Vak
Geschiedenis
Niveau
VMBO
Boek
Feniks Sociale zekerheid en verzorgingsstaat in Nederland
In dit document staat de samenvatting van het boekje over de verzorgingsstaat. De samenvatting heeft 8 pagina's verdeeld in 4 hoofdstukken. de begrippen zijn gemarkeerd en de betekenis staat onderaan het hoofdstuk nog een keer vermeld. met deze samenvatting + de andere samenvattingen over de andere...
Als je rond 1850 ziek was of geen geld kon verdienen door werkloosheid had je een groot probleem.
Je was afhankelijk van liefdadigheid, dat houdt in dat je afhankelijk bent van rijke burgers en kerken.
Je kreeg alleen die hulp als de liefdadigheidsinstellingen denken dat je het nodig hebt. Er zijn een
aantal regels waar je je aan moet houden als je geld weer krijgen van liefdadigheid. Je moest arm
genoeg zijn, je mocht niet dronken worden en je mocht niet samenwonen. Bij kerkelijke
liefdadigheidsinstellingen vinden ze het belangrijk dat je regelmatig naar de kerk gaat.
In 1854 nam het parlement de armenwet aan. In die wet stonden dat de liefdadigheidsinstellingen
voor de armen moesten zorgen. Gemeente hielp alleen in nood. Doordat de armoede toenam in
Nederland konden de liefdadigheidsinstellingen niet meer alle armen helpen waardoor de
gemeenten een grotere rol kreeg tegen het bestrijden van armoede. Dat was niet de bedoeling van
de armenwet.
Na 1870 kwam er in Nederlandse steden veel fabrieken. De industrialisatie kwam op gang. Het werk
in de fabriek was zwaar, gevaarlijk en eentonig. Regels over arbeidstijden, veiligheid en de hoogte
van lonen waren er niet. Vaak werkten ze met machines die onveilig waren.
Industrialisatie- Overgang van het maken van producten met de hand naar het maken van producten
met machines.
Liefdadigheid- Hulp aan armen van kerken en rijke burgers, niet van de overheid.
De nieuwe arbeidswoningen werden snel en goedkoop gebouwd, daardoor was de kwaliteit van deze
woningen erg slecht. Ze hadden vaak geen riolering, elektriciteit en waterleiding. Door onhygiënische
omstandigheden braken er veel besmettelijke ziektes uit, zoals cholera. Arbeiders werden snel ziek
door slechte voeding en zwaar en ongezond werken.
Meeste arbeiders protesteerde niet tegen hun lage loon en verschrikkelijke werkomstandigheden in
de fabrieken. Door protesteren konden ze ontslagen worden dus was het gevaarlijk.
Aan het eind van de 19e eeuw kwamen steeds meer arbeiders in verzet. Zij richtte vakbonden op om
samen hun doel te bereiken: ‘’hogere lonen en betere werkomstandigheden’’. De vakbonden
organiseerden demonstraties en stakingen.
Mensen zagen steeds meer in welke armoede de arbeiders woonden in de arbeidswijken. Ook de
rijken kregen hier last van door besmettelijke ziektes die voor hen een risico was.
De vraag wat er aan de slechte werkomstandigheden van arbeiders gedaan moest worden heet de
sociale kwestie.
In de politiek ontstond een discussie over de sociale kwestie.
, Er zaten verschillende groepen in het parlement.
1. Liberalen- liberalen zaten sinds 1848 in de regering en bepaalden het beleid. Overheid
bemoeit zich zo weinig mogelijk met de samenleving en economie
Conservatief liberalen- stonden voor nachtwakersstaat; de overheid bemoeit zich niet
metde economie en zorgt alleen voor orde en veiligheid.
2. Jong liberalen- de overheid moest wel iets doen aan de armoede. Zijn voor een sociale
wetgeving.
Eind 19e eeuw
3. Confessionelen- mensen die het geloof als uitgangspunt nemen voor hun politieke ideeën.
Ze baseren hun ideeën over politiek, onderwijs enzovoort op hun godsdienst. Er hoefde
volgens hen niks aan de ongelijkheid veranderd te worden.
Eind 19e eeuw
4. Sociaal democraten- deze groep kwam speciaal op voor belangen van de arbeiders. De
overheid moet de arbeiders beschermen. Ze willen het verschil tussen arm er rijk verkleinen
door sociale wetten.
Sociale kwestie- De vraag wat er aan de slechte werkomstandigheden van arbeiders gedaan moest
worden.
Nachtwakersstaat- staat waarin de overheid zich niet bemoeit met de economie. De overheid zorgt
alleen voor orde en veiligheid.
Vakbond- organisatie die opkomt voor belangen van werknemers.
Algemeen kiesrecht- recht van alle burgers om vanaf een bepaalde leeftijd te stemmen.
Begin twintigste eeuw werden er wetten aangenomen om het voor de arbeiders beter te maken.
- Ongevallenwet: geld krijgen als je tijdens werk een ongeluk krijgt.
- Woningwet: aan welke minimale eisen een woning moet voldoen.
- Leerplichtwet: verplicht kinderen tussen 6 en 12 om naar school te gaan.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper raevanroon. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,46. Je zit daarna nergens aan vast.