Het recht tracht de vrede in de samenleving te bewaren door de belangen van de
gemeenschap en de belangen van de individuele leden van de samenleving te
beschermen.
Rechtsregels= voorschriften waarin gedragingen worden benoemd in termen van
bevoegdheden en verplichtingen. Hebben als doel menselijke gedragingen te ordenen en
te uniformeren, omdat ze van iedereen van gelijke kracht zijn.
Wat zijn de drie manieren waarop het recht ingedeeld kan worden?
Objectief en subjectief
Law vs. right
Objectief recht= de regels en wetten die in een samenleving zijn vastgesteld en
die voor iedereen gelden. Zegt niets over de rechten van een specifiek individu.
‘De law – algemene regel’
Voorbeeld: het verkeersrecht bepaalt dat bestuurders moeten stoppen voor een
rood verkeerslicht
Subjectief recht= de bevoegdheid die iemand in een concreet geval aan een
regel van objectief recht ontleent. ‘Right – individuele bevoegdheid’.
Voorbeeld: Jan heeft het recht om zijn buren aan te spreken omdat zij zich niet
aan de verkeersregels hebben gehouden en schade hebben veroorzaakt aan zijn
auto. Dit is een individueel recht van Jan (subjectief recht) dat hij kan afdwingen
op basis van de algemene verkeersregels (objectief recht).
Formeel en materieel
Vorm vs. inhoud
Materieel recht= regels die betrekking hebben op de rechten en plichten van
personen in hun onderling verkeer. Bijvoorbeeld verkeersregels, recht op
studiefinanciering etc.
Formeel recht= regels over de wijze van procederen bij de rechter. Komt pas in
beeld als er moeilijkheden ontstaan. Bijvoorbeeld bankovervaller wordt
aangehouden.
Privaatrecht en publiekrecht
Horizontaal vs. verticaal
Publiekrecht= omvat het staatsrecht, bestuursrecht, strafrecht en het
internationaal publiekrecht en betreft de regels over de inrichting van de Staat, de
bevoegdheden van zijn organen en de uitvoering van exclusief aan de overheid
opgedragen taken. Regelt de verhoudingen tussen de overheid en burgers, of
tussen overheidsinstanties onderling. Het heeft betrekking op zaken van
algemeen belang en is gericht op het handhaven van de openbare orde. Gaat over
de inrichting van de overheid en de wijze waarop exclusief aan de overheid
, toegekende bevoegdheden worden uitgeoefend naar de burger toe. Verticaal van
aard.
Privaatrecht= de onderlinge betrekkingen tussen personen. Regelt de
verhoudingen tussen burgers onderling, bedrijven of andere private partijen. Het
gaat hier om het beschermen van individuele belangen en het regelen van
wederzijdse rechten en verplichtingen tussen particulieren. Gaat over de
gelijkwaardige rechtsverhouding tussen personen. Horizontaal van aard.
Bekijk het schema’s hieronder nauwkeurig, en zie bladzijde 18 van het boek.
Rechtsbronnen= de bronnen waaruit het recht voortkomt. Hierin is de te vinden uit
welke rechtsregels het positieve recht bestaat. In het Nederlandse recht worden zes
rechtsbronnen onderscheiden: de wet, de rechtspraak, de gewoonte, verdragen en
sommige besluiten van internationale organisaties, algemene rechtsbeginselen en
gepubliceerde beleidsregels.
We onderscheiden de volgende zes rechtsbronnen.
Nationale wetgeving, de Wet
Belangrijkste rechtsbron in Nederland. Hieronder vallen verdragen, grondwet,
formele wet, AmvB’s, ministeriële regeling, decentrale wetgeving.
Rechtspraak, jurisprudentie
Rechters worden nogal eens geconfronteerd met wetten waarin minder duidelijke
regels staan. In zulke gevallen legt de rechter de onduidelijke regel uit door het
maken van een nadere regel of nieuwe regel. Als andere rechters deze in latere
geschillen ook toepassen, is er sprake van jurisprudentie.
De facto, niet de iure
De facto: de feitelijke invloed van rechterlijke uitspraken in het rechtssysteem, ook
al zijn deze formeel niet altijd bindend. Rechters volgen vaak eerdere uitspraken
(ook wel precedenten genoemd) om consistentie en rechtszekerheid te
waarborgen
De iure: de formele positie van jurisprudentie in het rechtssysteem. De iure heeft
jurisprudentie in Nederland geen officiële status als rechtsbron. Dit betekent dat
rechterlijke uitspraken formeel niet dezelfde bindende kracht hebben als
bijvoorbeeld wetten of verdragen. Rechters mogen formeel geen wet creëren en
moeten zich houden aan de bestaande wetten.
Jurisprudentie heeft in de iure niet dezelfde rechtskracht als de wet, maar de facto
wel. In een de iure context heeft de wet in Nederland altijd de hoogste prioriteit,
en rechters zijn gebonden aan de wet.
, Verdragen
Overeenkomsten/wetten tussen staten of Internationale Organisaties
Gewoonterecht
Rechtsregels die niet expliciet zijn vastgelegd in wetten, maar die ontstaan door
langdurig gebruik en door de overtuiging dat deze regels juridisch bindend zijn.
Om gewoonterecht te erkennen, moeten twee elementen aanwezig zijn:
1. Usus= langdurig gebruik
2. Opinio juris= rechtsovertuiging. De betrokkenen moeten geloven dat zij
juridisch gezien verplicht zijn om zich aan deze gewoonte te houden.
Gepubliceerde beleidsregels
Bekendgemaakte beleidsregels. Interne instructienormen waarin een
bestuursorgaan bepaalt hoe het zijn bevoegdheden uitoefent. Beleidsregels zijn
niet juridisch bindend op de manier waarop wetten dat zijn, maar ze spelen wel
een belangrijke rol in het bestuursrecht. Ze geven burgers en bedrijven inzicht in
hoe de overheid bepaalde wetten en regels toepast, bijvoorbeeld bij het verlenen
van vergunningen, subsidies of het handhaven van regels.
Rechtsbeginselen
Algemeen erkende basisprincipes die ten grondslag liggen aan wet en
regelgeving. Voorbeelden van rechtsbeginselen zijn: redelijkheid en billijkheid,
rechtszekerheidbeginsel, gelijkheidsbeginsel.
Geschreven recht= het recht dat in wetten en verdragen is vastgelegd. Ook
gepubliceerde beleidsregels vallen hieronder.
Ongeschreven recht= gewoonterecht, algemene rechtsbeginselen, rechtspraak en
jurisprudentie
Leerdoelen
• Een beeld schetsen van wat recht is en waarom men zich eraan houdt;
Het positief recht is het geheel van alle geldende rechtsregels, op een bepaalde plaats,
op een bepaalde tijd.
• Drie manieren beschrijven waarop het recht ingedeeld kan worden;
Privaatrecht & publiekrecht, formeel & materieel, subjectief & objectief
• Vertellen waar het Nederlandse recht staat en hoe de rechtsbronnen
hiërarchisch geordend zijn;
In het Nederlandse recht worden zes rechtsbronnen onderscheiden: de wet, de
rechtspraak, de gewoonte, verdragen en sommige besluiten van internationale
organisaties, algemene rechtsbeginselen en gepubliceerde beleidsregels.
• Beargumenteren dat het recht een functie heeft.
De functies van het recht zijn conflict voorkomen en bestaande conflicten oplossen.
College 1b - De democratische
rechtsstaat
Leesstof: Hoofdstuk 1 & Hoofdstuk 4, afdeling 4
1. Legaliteitsbeginsel
Een fundamenteel principe in het recht dat inhoudt dat de overheid alleen mag
handelen op basis van vooraf vastgestelde en gepubliceerde wetten. Dit betekent
dat zowel strafbare feiten als de straffen daarvoor in de wet moeten zijn
vastgelegd voordat iemand kan worden vervolgd of gestraft. Het principe is
belangrijk om willekeur en machtsmisbruik door de overheid te voorkomen en om
rechtszekerheid voor burgers te garanderen. Overheidshandelen moet een basis
hebben in de wet.
▪ Wet (bijvoorbeeld het Wetboek van Strafvordering)
▪ Algemene rechtsbeginselen (rechtszekerheid, vertrouwen, evenredigheid)
Voorbeelden: art. 16 GW – art.1 SR – art. 7 EVRM
2. Grondrechten
Onvervreemdbare rechten. Ofwel, deze rechten zijn verbonden aan de menselijke
waardigheid en behoren van nature toe aan ieder mens, simpelweg omdat hij of zij
mens is. Verticale werking, soms horizontaal. Grondrechten kunnen worden
beperkt. Denk maar aan Geert Wilders met ‘meer of minder Marokkanen’. Dit is
vrijheid van meningsuiting vs. belediging. Grondrechten kunnen ook conflicteren.
Dat zie je terug in artikel 15 en artikel 22 van de Grondwet in de Lockdown tijdens
corona.
Nationale grondrechten
› Hoofdstuk 1 van de Grondwet
Internationale grondrechten
› Europees Verdrag voor de rechten van de mens (EVRM) – 1950
› Internationaal Verdrag inzake Burgerlijke en Politieke Rechten (IVBPR) – 1966
› Europees Sociaal Handvest (ESH) – 1980
› Handvest Grondrechten van de EU – 2009
Grondrechten kunnen verdeeld worden in twee categorieën:
Klassieke grondrechten
◦ Passief
◦ Afdwingbaar
◦ Fundamentele vrijheden van de burger die de overheid niet mag schenden.
◦ Bescherming van deze rechten gebeurt door de rechter.
Sociale grondrechten
◦ Actief
◦ Niet-afdwingbaar
◦ Fundamentele rechten die ´voorwerp van zorg´ voor de overheid zijn
◦ Eventueel positieve verplichting bij een klassiek grondrecht
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper lindevegmond. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €8,06. Je zit daarna nergens aan vast.