Samenvatting Longen
Terminologie en epidemiologie
Pulmonale terminologie
- CARA: chronische aspecifieke respiratoire aandoeningen
o Verzamelnaam voor COPD, bronchiectasieën, astma, CF
o ~ ‘vuilbak’
- COPD: chronic obstructive pulmonary disease = verzamelterm
o Chronische bronchitis – schade aan luchtwegen
o Emfyseem – schade aan alveoli
- CF: cystische fibrose (mucoviscidose = verouderde)
- Bronchiectasieën: ‘uitzetting/verbreding’ van de luchtwegen (ectasie = uitzetting)
Eponymen
= benaming naar een ‘persoon’ van een uitvinding/interventie.
- Géén honor of wetenschappelijke uitvinding.
- Problemen – geeft verwarring:
o Soms eerder ontdekt maar toen der tijd niet erkend
o Ontdekt door meerdere personen → zelfde ziekte met verschillende benaming o.b.v.
locatie
o Verschillende aandoeningen met zelfde benaming
Voorbeelden
- Ellis-Damoiseaulijn = De schuin oplopende lijn, van mediaal-onder naar lateraal-boven, die
de grens van de percussiedofheid vormt bij exsudatieve pleuritis
- Golden’s S-sign = the X-ray appearance of right upper lobe collapse with right hilar
enlargement. Most commonly a bronchogenic carcinoma of the lung
- Kerley B lines = small, horizontal, peripheral straight lines demonstrated at the lung bases
that represent thickened interlobular septa on RX caused by edema (from LHF)
- Ziekte van Wegener = primaire systemische vasculitis (=onbekende auto-immuun oorzaak)
met necrose van weefsels in organen. Karakteristieke accumulatie van ontstekingscellen
(granulomen), vnl in de neus en longen, nieren, huid, ogen en gewrichten
o Beschrijvende naam: Granulomatose met Polyangiitis
- Ziekte van Hamman-Rich = interstitial lung disease characterized by rapid onset of
respiratory failure, similar to acute respiratory distress syndrome (ARDS) with diffuse
alveolar damage (DAD) on lung biopsy specimens.
o Sympt: koorts, hoest en kortademigheid – niet rokers ~50 jaar
o Beschrijvende naam: Chronische interstitiële pneumonie
- Syndroom van Horner = combinatie van eenzijdige miosis, ptosis en anhydrose t.g.v.
onderbreking van de oculosympathische innervatie.
- Syndroom van Eaton-Lambert = een auto-immune, presynaptische aandoening van
neuromusculaire transmissie die wordt gekarakteriseerd door fluctuerende spierzwakheid
en autonome stoornissen, en vaak is geassocieerd met kleincellige longkanker (SCLC).
- Syndroom van Bamberger/ Pierre-Marrie = een gewrichtsziekte met ontsteking van de
grote gewrichten, trommelstokvingers en verdikking van de huid, op zichzelf staand of bij
longkanker (paraneoplastisch).
o Beschrijvende naam: hereditaire hypertrofische osteoartropathie
- Syndroom van Pancoast = Groep van symptomen bij een pancoasttumor, waaronder pijn
aan arm en schouder alsook spieratrofie in arm en hand t.g.v. neurologische compressie
o Beschrijvende naam: sulcus-superior-syndroom
1
,Criteria voor causale associatie tussen blootstelling en ziekte (Bradford-Hill)
5 van de 8 hebt (eerste 4/5 zeker) dan causale relatie
1. Sterkte (strength) = relatief risico (RR) van blootgestelde t.o.v. niet-blootgestelde populatie
2. Consistentie = de mate waarop de bevinding in dezelfde richting wijzen (herhaaldelijk
aangetoond!)
3. Specificiteit = blootstelling aan (een) goed herleidbare factor(en)
4. Temporele relatie = blootstelling aan de factor moet het optreden van de aandoening
voorafgaan
5. Biologische gradiënt = regelmatig toenemend verband tussen dosis en de grootte van het RR
(hoe meer/langer de blootstelling, hoe groter het risico)
6. Biologische plausibiliteit (verklaring) = beschikbare informatie over het biologisch
mechanisme van de factor op het ontstaan van de ziekte
7. Invloed van interventie = verwijderen van blootstelling doet RR dalen
8. Analogie = gelijkaardige associatie beschreven tussen blootstelling aan de factor en andere
ziektes (Bv. Roken en COPD, Roken en Astma)
Global burden of disease – ranking van wereldwijde doodsoorzaken
Longziekte = belangrijke bron van mortaliteit en morbiditeit
1. Ischemische hartziekten/cardiovasculaire ziektes
2. Beroertes
3. COPD
4. Pneumonie
5. Longkanker
- Tuberculose = nr. 10
RR/mate van risico = verhouding van aantal overlijdens aan een aandoening bij bv. rokers vs. niet-
rokers
- RR van 23% = 230x grotere kans op sterfte aan de aandoening bij roker dan bij niet-roker
- Hoogste voor Longkankers (~23-25%) en COPD (25-27%), maar lager voor pneumonie (~2%)
De 4 belangrijkste oorzaken van respiratoire sterfte
Europa – 15% van sterfte te wijten aan respiratoire aandoeningen
Vooral COPD, longkanker en pneumonie en pulmonaire vasculaire ziekten en TBC
Ziekenhuisopnames – 7% respiratoir
- Pneumonie, COPD, Astma en longkanker
Kosten van respiratoire ziektes
Onderscheid directe kost (diagnose, behandeling, opvolging van ziekte) en indirecte kost
(invaliditeit/niet werken – verlies aan productiviteit)
- COPD – meeste indirect kosten – ~even groot als directe kost
- Astma – meeste direct
Directe/medische kosten bedraagt maar ~50% van de totale zorgkosten! – grootste verlies bij COPD
en longkanker
2
,COPD
Definitie
Gold = wereldwijd initiatief voor COPD
COPD =
- Een frequente, voorkombare en behandelbare ziekte
- Gekarakteriseerd door persisterende respiratoire klachten en luchtwegvernauwing
- T.g.v. luchtweg en/of alveolaire abnormaliteiten door exposure aan schadelijke partikels of
gassen
Keypoints
- Respiratoire symptomen: dyspneu, hoest en/of sputum (mogelijks miskend door de patiënt)
- Risicofactoren:
o Roken
o Omgevingsblootstellingen: biomassa brandstof (brandhout in bv Indië of Afrika),
luchtpolutie, beroep
o Genetische afwijkingen
o Abnormale longontwikkeling en versnelde veroudering
o Socio-economische status
o Astma, bronchitis en infecties
- Kenmerkend = Exacerbaties – periodes van acute verslechtering van respiratoire
symptomen
- Meestal geassocieerd met significante comorbiditeiten die de morbiditeit en mortaliteit
verhogen (hartlijden, DM, metabool syndroom)
Relatief risico
- Vertoont een gradiënt – de kans op COPD neemt toe, voor
zowel M als V, met het aantal sigaretten per dag en de
leeftijd waarop men stopt met roken
o Hoe eerder men stopt, hoe kleiner het risico
o Hoe meer sigaretten, hoe hoger het risico
- FEV1 (1 seconden waarden) = hoeveelheid lucht die je in 1
seconden kunt uitademen (%-predicted)
o Neemt toe met de leeftijd tot ~20 jaar →
vervolgens afname (20 ml/j)
▪ Krijgt last onder de 60%
▪ Nl. ~70 jaar, 20% afgenomen
▪ Roken = chronische schade aan luchtwegen met rode curve → versnelde
afname (>35 ml/jaar)
o Verlaagde lijn = mensen met onvolledige longontwikkeling
▪ T.g.v. prematuur, laag geboortegewicht of blootstelling aan toxische
stoffen/sigarettenrook
▪ Hebben ook een hogere prevalentie van comorbiditeiten t.g.v. vertraagde
ontwikkeling van andere organen
▪ Bijkomend roken zal meer risico geven op de ontwikkeling van COPD en
ernstige complicaties
3
, Prevalentie
- M > V; > 40 jaar;
- Duidelijke verband met roken
- ~12% van volwassen bevolking WW – jaarlijk 3 milj. doden met een verwachte stijging t.g.v.
roken en ouderdom = 3e belangrijkste doodsoorzaak
- Minder dan de helft is gediagnosticeerd!
- Belangrijk toenemend gezondheidsprobleem zowel medisch als economisch
o ~50% van ‘respiratoire’ gezondheidsbudget – voornamelijk t.g.v. exacerbaties
Pathogenese – obstructieve aandoeningen
1. Overgevoeligheid van het GLSP-weefsel met constrictie en
hypertrofie (LW-d < 2mm)
2. Hypertrofie van goblet cells met mucus hypersecretie –
verdikking van slijmlaag
3. Dysplasie van epitheliale cellen met verlamming van de
cilia – verminderde afvoer
4. Inflammatoire infiltratie van het alveolair membraan
(onder het basaalmembraan) – accumulatie en verdikking
alveolo-capillair membraan
- Type 2 inflammatie:
o Antigen gemedieerd
o Voornamelijk T-/B-lymfocyten, mestcellen en
eosinofielen
o Cytokines – IL-4, IL-5, IgE, Histamine en Leukotriene
- Niet-Type 2 inflammatie:
o Irritantia, pollutie, microben en viraal gemedieerd
o Voornamelijk neutrofielen
Roken → directe schade door ROS; indirect door inflammatie
- Totale diameter voor flow in perifere longvaten > centraal → diffusie rook-
partikels naar perifeer
Chronische Bronchitis = vernauwing van de Luchtwegen/bronchioli
- Mucus hypersecretie door overmatige prikkeling met
verdikking van het slijmvlies
- Directe schade aan cilia met verminderde afvoer van mucus
- Hypertrofie en hypersensitiviteit/constrictie van het GLSP-w
- Chronische inflammatie van de bronchiolaire wand
➔ Vernauwing van de luchtwegen met “air-trapping”
Emfyseem = uitzetting van de alveoli
Inflammatie → alveolaire destructie + apoptose van neutrofielen en macrofagen → vrijzetting
protease (elastase, collagenase) → afbraak van bindweefsel van luchtwegen EN alveoli → minder
terminale bronchioli en alveoli
- Destructie van de longblaasjes met uitzetting – verlies van elasticiteit van kleinere
luchtwegen met collaps tijdens expiratie → hyperinflatie en air-trapping
- Minder opp. voor gasuitwisseling
o Type 1 respiratoire insufficiëntie met verminderd O2 transport
o Vervolgens type 2 respiratoire insufficiëntie/hypercapnie met verminder CO2
transport (CO2 diffusie is makkelijker doorheen longblaasjes – later aangetast)
- Pulmonale hypertensie – verminderde capillaire opp. en hypoxische pulmonale
vasoconstrictie alsook vasculaire inflammatie en endotheel dysfunctie
4