INLEIDING IN DE SOCIOLOGIE VOOR
CRIMINOLOGEN
HOOFDSTUK 1: OP ONTDEKKINGSTOCHT DOOR EEN BEKEND GE
BIED?
INLEIDING: DE EIGEN AARD VAN DE SAMENLEVING
Micro = klein
Meso = midden – instellingen
(gerecht) Macro = groot
SOCIOLOGIE ALS ‘STUDIE VAN DE
SAMENLEVING’ OF
‘SAMENLEVINGSKUNDE’
Studie van de samenleving = iets abstracter, iets op afstand, geen psychologie Hoe de
persoon zich verhoudt tegenover de samenleving
o = studie van de verandering van de samenleving, normatief begrip
Samenlevingskunde = navigeren tussen alle verschillende systemen
Sociologie = een wetenschappelijke studie die van de maatschappij en haar interne
verhoudingen, processen en structuren, maw de fundamentele bouwstenen van de
samenleving => de wetschappelijke studie van sociale relaties en hun omgeving
VAN SIEYÈS TOT COMTE, EN VAN NORMATIEF TOT EMPIRISCH
Sieyès: wilde richting geven aan de samenleving, na Franse revolutie (1789)
zocht men naar nieuwe samenlevingsvormen (koning, ambtenaar, religiueze
leider)
o Sociologie = normatief (hoe de samenleving hoort te zijn)
o Samenleving vanuit politiek standpunt
o “sociologie is de leer die een rechtvaardige en revolutionaire inrichting
van de samenleving voorschreef”
Comte: wilde alle parktische manieren vinden om na te denken over de realieit van het
leven, samenleving te beschrijven (objectief) in al haar componenten, categoriseren
empirisch begrip.
o Filosoof die dichtbij de realiteit wou werken, hij wou alledaagse begrippen
begrijpen en beschrijven
Denkt over: realiteit van de samenleving
Beschreef: zaken op hoe ze zich voordeden
o encyclopedie: is een bundeling van alle beschikbare kennis in een onderdeel
van verschillende boekwerken (een reeks)
o comtes concept = empirisch concept, beschrijvend concept =< anderen
hebben toegang tot zijn
redeneringen door die encyclopedieën
o beschrijven van realiteit = empirisch project
=> Bedenkingen toegankelijk maken zodat men de bedenkingen kon
aanpassen en verbeteren
=> evolutie op korte termijn van een normatief proces van wat de samenleving
zou moeten zijn naar een beschrijvende/empirische periode van wat de
samenleving eigenlijk is
Tussen 2 wereldoorlogen, normatieve sociologie in de jaren 50-60-70
o Nu: methodes die ons een nieuwe visie geven over de samenleving
, Sociologie
• In het latijns socius = verbonden zijn met iemand anders, bondgenoot bv. vrienden
• In het grieks logos = bepaalt sysyteem/ bepaalde manier van kijken --> nog te
brede def.
• = wetenschappelijke studie die van de maatschappij en haar interne
verhoudingen, processen en structuren.
- Studie van:
• Sociale verbanden: eigen netwerken of initiatieven die meer of minder zijn
geformaliseerd en die door groepen burgers zijn opgezet
• Kenmerken: Alle kenmerken die voortkomen uit het gedrag van mensen als
leden van verschillende soorten groepen.
• de wetmatigheden = zaken die af en toe terugkeren; bv. Gewoonte, traditie.
o Tussen kommas: wetmatigheden in de sociale wereld iets anders betekenen
nl. verbanden die terugkeren, maar de verbanden zullen niet op elk moment
hetzelfde blijven
kunnen onder invloed van omstandigheden en context bv. Rol van religie in samenleving
(vroeger grote rol, nu steeds kleinere rol belang daalt) veranderen
o wetmatigheden zijn geldig tot op een bepaald moment (in echte wereld
zijn wetmatigheden bv. Wet van de zwaartekracht)
DE SAMENLEVING KENT ANDERE KENMERKEN: TRADIONELE, PREKUNDIGE
SAMENLEVING
Samenleving is alomvattend: terugtrekkende marginale figuren die zich proberen
terug te trekken uit de samenleving, maar een totale breuk met de samenleving is
heel moeilijk bv. Je moet je overal wel ergens aanmelden => samenleving = pan-
opticon van iedereen die er leeft
EEN BEELD VAN EEN TITEL
SAMENLEVING IS EEN SPEELVELD MET SPELREGELS EN SPELERS
Speelveld = samenleving met haar eigen regels en is een geheel van afsparken die
tussen mensen worden gemaakt namelijk iedreen heeft evenveel inspraak
o Regels zijn makkelijk te wijzigen namelijk iedereen kan op elk moment regels
veranderen
Spelregels = regels en afspraken in de samenleving (wat wellicht kan en niet kan)
Spelers = mensen in de samenleving
,SPECIFIEK
Specifieke posities: in de samenleng zijn er verschillende posities met verschillende
kwaliteiten
o iedereen functie vervullen = harmonie
Specifieke rollen: manier waarop je positie invult
o Aan rollen zijn verwachtingen gekoppeld mbt het vervullen van je positie/functie in
samenleving
o Rol niet vervult/slecht vervult = sanctie
Hoge of lage status: bepaalde posities hebben een hogere status dan anderen
o ≠ lagere posities minderwaardig => minder inspraak, gebaseerd op financiële positie
Informatie en communicatie
o Info = proces
o Communicatie = grondstof
o Grondstof die gebruikt wordt in proces => bv. communicatie in een aula
Taakverdeling en hiërarchie: naast speelveld = publiek
o In de samenleving en naast de samenleving (rondom) is er een taakverdeling
o positie heeft duidelijke taakverdeling
Ruimte rond het speelveld in concentrische cirkels: rond het speelveld is ruimte, voorbij de
grens
o Sommige situaties in de ruimte rondom het speelveld zijn beperkt, maar in anderen
kan ook voldoende zijn
o Concentrische cirkels: verdeling ruimte van welke spelers welke ruimte moeten
gebruiken om hun rol te kunnen volbrengen bv. Stadium: voetballer veld nodig –
tribunes voor publiek
Cirkel = rond + past in elkaar (concentrische)
HET DAGELIJKS LEVEN DOOR DE LENS VAN DE SOCIOLOOG
De sociologische lens….:
o = manier van kijken die anders is als je op sociologische manier kijkt
o = een professioneel instrument dat het mogelijk maakt om een beeld te vormen van
de structuur van de sociale werkelijkheid. Deze lens verleent betekenis voor
diegenen in de samenleving (de spelers) en diegenen rondom de samenleving (de
toeschouwers).
..........verleent betekenis aan de samenleving:
o Verleent betekenis voor diegenen in de samenleving (de spelers) en diegenen rondom
de samenleving (de toeschouwers) => de ratio van de samenleving is om betekenis te
geven aan dat iets een bepaalt teken is en uit dat teken een betekenis voortvloeit en
dat betekent dat iets voor mensen in de sport en diegenen die de sport aanschouwen
o = manier van kijken die anders is als je op sociologische manier kijkt dan op
een andere manier
o Verleent betekenis voor diegenen in de samenleving (de spelers) en diegene
romdom de samenleving (toeschouwers)
C.W. MILLS OVER 'SOCIOLOGICAL IMAGINATION' (1959):
- = een boek dat hij heeft geschreven. Sociological imagination (die verbeelding is reëel)
- = iets wat effectief aanwezig is en door sommigen als normaal wordt gezien, maar dat
zal door een socioloog anders worden bekeken.
- Ze plaatsen het in een andere context => krijgt en anderen betekenis – andere point of
vieuw
, Structuur: mesoniveau
o ‘hoe werken de maatschappelijke instituties, wat zijn dominante instituties,
hoe houden ze de maatschappelijke orde in stand?’
Wisseling van perspectieven: hij/zij is in staat om perspectieven te veranderen (als
socioloog): van vooraf is anders dan vanachter bekeken
o Se sociologische verbeelding = dat men van perspectief moet verwisselen door
afstand te nemen van de actuele toestand en een alternatief standpunt in te nemen
SELECTIEVE WAARNEMING:
- = prikkels worden gefilters – socioloog: selectie van prikkels uitschakelen (selectie
zorgt voor een bepaalde mening (subjectief))
Het gewicht van routines denken en handelen op basis van:
o het dagelijkse leven
o nadruk die sociologen leggen op het vermogen om een ander perspectief aan te
nemen, berust op de vaststelling dat routines denken en handelen diep zijn
ingeburgerd in het dagelijkse leven en dat zij de enige geldige waarheid schijnen
uit te maken
Fysisicheensocialebeperkingen
o We zijn gebonden aan materiële en sociale ruimte
o Samenlevign wordt waargenomen vanuit bepaalde sociale positie bv. Als student,
docent, … => gevolg: missen van stukken info/info gemakkelijk verkrijgen
Belangen
o Bepaalde verlangen verdedigen
Kennis en informatie (en onderwijs)
o Door voorgegeven info over persoon/ding krijg je daar een ander beeld door =>
beïnvloed je waarneming
o Selectieve waarneming: ondewijs prominente rol – soort
onderwijs optreden xenofobie/vreemdelingenhaat
Voorkeuren en afkeer
o Beïnvloed waarneming
o Sociaal bepaald (bijgebracht via: opvoeding, school, plaats in
gezin, straat,…)
o Socioloog: socialisatieproces = proces waarbij een individu zich in de omgang met
andere de cultuur van zijn omgeving maakt
o Steunt op verworven ethische en esthetische categorieën
REFRENTIEKADER/S
- = selectieve waarneming is geen proves dat van te voren begint
- Referentiekader = door eerdere ervaringen bouwen we een raamwerk op die latere
waarnemingen beïnvloedt
- Lijkt op sociale bril => iedereen heeft andere kijk op zelfde werkelijkheid
Vormt/en een geheel
o Alle waarnemingen gebeuren vanuit zelfde referentiekader
Stabiel toch niet onveranderlijk
Talrijk, divers en indivueel
o Veranderingen in onze situatie beïnvloeden na verloop van tijd het referentiekader
o Evenveel referentiekaders als individuen => voor elke individu 1
Ook gedeelde kaders
o Referentiekaders kunnen ontstaan dmv grote groep individuen in ongeveer
dezelfde (sociale) omstandigheden opgroeien/werken =< gelijksoortige
ervaringen
o Gedeelde referentiekaders = deelm van cultuurpatronen, vb. jeugdcultuur, stads- of
plattelandscultuur, Vlaamse cultuur