KWANTITATIEVE CRIMINOLOGISCHE
METHODEN EN TECHNIEKEN
H1 DE PLAATS VAN DE CRIMINOLOGIE BINNEN DE WETENSCHAP
EEN EERSTE BEGRIPSOMSCHRIJVING
(1) Streven naar kennis
Die kan worden ondergebracht in een theorie
Samenhangende feiten en patronen in de werkelijkheid ontdekken
(2) Empirisch karakter
Waarnemingen
(3) Systematische benadering
Toetsbaarheid of testbaarheid
TAXONOMIEËN VAN WETENSCHAPPELIJKE DISCIPLINES
Formele wetenschappen
Bv. logica, wiskunde
Axioma’s, deductie
Ervaringswetenschappen (feitwetenschappen)
Bv. fysica, sociologie, criminologie
Empirie, inductie
Natuurwetenschappen >< sociale wetenschappen
Wetenschappen
Natuurwetenschappen, gedragswetenschappen, cultuurwetenschappen
Zuivere wetenschappen VS toegepaste wetenschappen
o Zuivere wetenschappen alleen op kennis gericht
o Toegepaste wetenschappen wetenschappelijke gegevens en methodes gebruiken om praktische
problemen op te lossen en menselijke noden te bevredigen
Maar … is dit onderscheid zinvol?
o Geen vaste grenzen
o Kruisbestuiving mogelijk en wenselijk: tendens naar interdisciplinariteit
o Bv. gedragsecologie in criminologie
CRIMINOLOGIE ALS MULTIDISCIPLINAIRE OBJECTWETENSCHAP
“The criminologist is a king without a kingdom” (T. Sellin)
Criminologie heeft een “eigen” object (materieel voorwerp) maar geen “eigen” methodologie (formeel
voorwerp)
o Materieel voorwerp? Criminaliteit?
o Materieel voorwerp = het object, het onderwerp van een wetenschapsbeoefening
o Formeel voorwerp = de wijze waarop aan wetenschapsbeoefening wordt gedaan, m.a.w. de
theorie(ën) en methode(n)
Ontleent methoden en inzichten uit diverse invalshoeken
Definitie: ‘Crimineel gedrag is strafbaar gesteld gedrag’
o ‘Smalle’ definitie
o Bv. Pesten is niet strafbaar, maar kan samenhangen met crimineel gedrag. Pesten is dus belangrijk
om te onderzoeken
Geen ‘harde’ definitie
o Bv. Decriminalisering en invoering van strafbaarstelling
‘Nationale’ definitie
o Bv. Zware mishandeling is anders in Nederland dan in België
“De studie van het voorkomen (prevalentie) van criminaliteit en het verklaren van voorkomen ervan”
o Waarom-vraag en waar-vraag
“Methode van onderzoek naar reactie op criminaliteit en effectiviteit van sancties”
, “De studie van het slachtoffer (victimologie)”
Is er een eenduidig “object”?
o “Dé” criminaliteit bestaat niet! Verschillende soorten en verschijningsvormen van criminaliteit
Streven naar criminaliteit specifieke verklaringen: verschillende types van criminaliteit hebben verschillende
motivaties, verschijningsvormen en verklaringen
o Rationele Keuze Benadering (Cornish & Clarke)
Criminologie als soort van synthesewetenschap
DE INVLOEDRIJKSTE WETENSCHAPPELIJKE PARADIGMATA BINNEN DE CRIMINOLOGIE
Paradigma
o Een paradigma bevat een door een groep wetenschappers gedeelde opvatting over
Wat wetenschap is;
Waar een wetenschappelijke theorie aan moet voldoen;
Op welke manier wetenschap bedreven dient te worden; (proces)
Ideeën over sociale structuren die in de werkelijkheid aanwezig zijn; en
Die een rol spelen in het leven van mensen in samenlevingen
Ontologie
o De leer van het zijn (zijnsleer) OF de studie van de dingen die bestaan
o Wat is de werkelijkheid?
o Bv. bestaat ‘criminaliteit’? Stemmen handeling en label overal en altijd overeen?
Epistemologie
o Kennisleer
o Hoe kennis verwerven over de werkelijkheid?
(1) Empirisch-analytische benadering
o geworteld in natuurwetenschappen
o Combineert rationeel denken met empirisch denken
o Multi-methodologie, natuurwetenschappelijke methode (maar niet exclusief!)
Kwantitatieve methoden en technieken
o Nastreven van waardenvrijheid: derde-persoonsperspectief
Kijken, observeren, reflecteren, maar niet participeren
Reproduceerbaarheid en intersubjectiviteit als maatstaf
o Wat is “intersubjectiviteit”?
Bijleveld: “De observatie door onderzoeker A van een bepaalde situatie mag niet tot andere
gegevens leiden dan de observatie van onderzoeker B”
Standaardisatie van onderzoekssituaties
Openbaarheid van regels
Repliceerbaarheid van onderzoek
Rationeel
Geen intern tegenstrijdige conclusies
(2) Interpretatieve benadering
o Geworteld in de hermeneutiek, fenomenologie en symbolisch interactionisme
o Belevingsonderzoek: begrijpen van de ervaarde werkelijkheid
Kwalitatieve methoden en technieken
o Statistische data zijn een sociale constructie en gekleurd door processen binnen de
strafrechtsbedeling (labeling)
(3) Kritisch-emancipatoire benadering
o Geworteld in structuralisme, conflicttheorie, marxisme
o Maatschappij-kritisch, wetenschapskritisch
o Er is geen waardenvrijheid, sterk maatschappelijk engagement, “belief in belief”
Mixed methods onderzoek
,FUNDAMENTEEL VS. PRAKTIJKGERICHT ONDERZOEK
Fundamenteel onderzoek
o “basisonderzoek”
o Theorie gestuurd, kennisvermeerdering
Praktijkgericht onderzoek
o “toegepast onderzoek”
o Toepassingsgericht, vraag gestuurd
o Onderbouwd door theorie en wetenschappelijke kennis
OP ZOEK NAAR BETROUWBARE KENNIS
Postulaat: centrale stelling die men behoudt totdat er verpletterend tegenbewijs wordt gevonden
≠ dogma aanname die niet in vraag gesteld wordt, blijft behouden ondanks tegenbewijs
Het ideaal van betrouwbare kennis
a. streng gecontroleerde observatie en experiment;
b. het formuleren van de resultaten in een ondubbelzinnige taal;
c. het met elkaar verbinden van die resultaten in algemene wetten, die dan weer in theorieën worden
veralgemeend
DRIE GROTE PROBLEMEN BIJ DE ZOEKTOCHT NAAR BETROUWBARE KENNIS
(1) Observatie
o Verworven gegevens kunnen om allerlei redenen fout zijn
o Bv. measurement theory en measurement error
(2) Taal
o Observeerbaar gedrag en termen zijn niet steeds ondubbelzinnig te linken
o Bv. angst voor criminaliteit
(3) Wetmatigheden en theorieën
o Bv. distance decay in offending behavior
WETENSCHAPPELIJK OF RATIONEEL DENKEN IN DE EMPIRISCH-ANALYSTISCHE TRADITIE
Rationeel denken in plaats van wetenschappelijk denken
Kennis-rationaliteit (K-rationaliteit)
o Hoe verwerf ik betrouwbare kennis?
o Epistemische rationaliteit
o Steeds rationelere middelen gebruiken om doelen te bereiken
Doe-rationaliteit (D-rationaliteit)
o Hoe handel ik rationeel in functie van mijn wetenschappelijke doelstellingen?
o Instrumentele rationaliteit
, DE PLAATS VAN DE CRIMINOLOGIE OP DE WETENSCHAPSLADDER
Wetenschapsladder (Putnam, 1978)
7 niveaus met toenemende
complexiteit
Van niet-fysisch (0) tot complexe
organismen (7)
o Niveau 0: statistiek
o Niveau 1, 2: niet-relevant
voor criminologie
(elementair, atomair)
o Niveau 3, 4, 5, 6, 7:
moleculen, cellen,
individuen, groepen,
complexe organismen
(culturele producten)
Belangrijkste methodologische implicaties van de wetenschaps-ladder voor de kwantitatieve criminologie:
o Criminologie situeert zich op abstracte wetenschapsniveaus, op relatief hoge niveaus van de
wetenschapsladder
Hoe hoger op de wetenschapsladder, hoe abstracter te verklaren fenomenen, hoe meer
contingentie-factoren
Hoe moeilijker om verbanden te vinden, hoe complexer om structuren te observeren en te
meten
Hoe hoger op de wetenschapsladder, hoe lager de K-rationaliteit en D-rationaliteit
Complexe fenomenen meten is uitdagend en moeilijk
o Bv. mijdgedrag van mensen meten aan de hand van vragenlijsten
H2 CRIMINOLOGISCH ONDERZOEK EN METHODOLOGISCHE KEUZES
Specifieke problemen in de criminologie
Verborgen populaties
Dark number en pakkans
Scheve verdeling van criminaliteit
Ethische en deontologische dilemma’s
Kwalitatieve versus kwantitatieve methoden
SPECIFIEKE PROBLEMEN IN DE CRIMINOLOGIE
VERBORGEN POPULATIES
Populatie is niet gekend
o Populatie is niet geïnteresseerd en heeft er geen belang bij om mee te werken
o Problemen met waarneming, met concepten en met wetenschap
Hoe dan oplossen?
o Slachtofferenquêtes
o Self-report studies
o Combineren van methoden en technieken
Bijvoorbeeld: onderzoek naar doelwitselectie woninginbrekers
o Hoe aanpakken?
Interview? (Participerende) Observatie? Slachtofferbevraging? Experiment? Virtual reality?
o Welke valkuilen?
Hoe participanten rekruteren? Welke analyse-eenheden? Alle inbraken? Opgehelderde
inbraken?