Latijn: examen 1ste trimeter
1. De substantieven en adjectieven van de 1ste klasse
2. De substantieven en adjectieven van de 2de klasse
3. De substantieven van 3de klasse
, 4. De naamvallen
Naamval Functie Rol Dominant Basisvertaling
Nominatief Onderwerp / gezegde /
NWD / ond + KWW /
Vocatief Aanspreking / / /
LV / Gezegde/ww /
BWB na een Tijdstip, duur, /
Accusatief voorzetsel oorzaak, … Gezegde/ww
A + i. zin / / /
NWG i. zin / / /
Genitief BVB / substantief … van …
V / Adj. / ww. /
MV / Gezegde / ww. Aan/voor
V / Gezegde/ww … of voorzetsel
Datief of adj. dat
V bezittere esse Aan mij is (=ik
heb)
BWB zonder vz Middel, wijze, Gezegde / ww. Met, door, in,
tijd, oorzaak op, …
BWB na vz Tijd, plaats, Gezegde / ww. Zoals vz
Ablatief scheiding
HV / Passief ww. door
V / Deponent ww. /
V Vergelijking comparatief dan
5. Vertaling tekst: ‘de veldmuis en de stadsmuis’
,Onbezorgd in armoede leven is beter dan als een rijke door tegenzin
verzwakt worden.
Een stadsmuis maakte een reis en werd zo als gast ontvangen. Hij was
gevraagd (= uitgenodigd) door een veldmuis, die in zijn klein hutje een
eikel en een gerstekorrel aanbood.
Terwijl de stadsmuis daarna terugging, vroeg hij aan de veldmuis om met
hem mee te komen, en zo kwamen ze samen aan in de stad. Ze gaan een
deftig huis binnen, waarin ze er voor hen een kelder was, vol met allemaal
lekkere dingen.
Terwijl de muis dit aan de muis toonde, zei hij zo: 'Geniet samen met mij,
vriend, van de lekkere dingen die voor ons dagelijks overblijven. Toen ze
veel voedsel gebruikten, kwam er een keldermeester die zich haastte en
hij opende de deur van de kelder.
De muizen, die door het lawaai geschrokken waren, vluchtten naar overal:
de stadsmuis verborg zich snel in de bekende holletjes, maar de
ongelukkige veldmuis vluchtte onwetend langs de wanden, terwijl hij
meende dat de dood dichtbij was.
Maar toen de keldermeester buiten ging en de deur sloot, sprak de
stadsmuis zo tegen de veldmuis: 'Waarom ben jij zo bang gevlucht? Laten
we genieten, mijn vriend, van dat lekkers. Het is niet nodig dat je bang
bent.'
Die veldmuis zei anderzijds: 'Geniet jij van al die dingen, jij, die niet bang
bent en niet angstig wordt. Maar ik zal genieten van alle goede dingen op
, het veld, waar ik in ieder opzicht blij ben: geen angst maakt me bang,
geen verstoring van mijn lichaam.
Jij leeft echter onrustig, jij hebt geen enkele voldoening. Maar door een
gespannen muizenval zal je tegengehouden worden, of gevangen door
een kat zal je opgegeten worden.’
6. Wat bood de veldmuis de stadsmuis aan in zijn hutje?
Een eikel en een gersekorrel
7. Waarom nodigde de stadsmuis de veldmuis uit naar de stad?
Om de veldmuis te laten genieten van de overvloedige en lekkere dingen
in de stad.
8. Hoe beschrijft de veldmuis zijn leven op het veld?
Hij beschrijft zijn leven als zorgeloos, zonder angst of verstoringen of het
veld.
9. Welke gevaren noemt de veldmuis als hij het stadsleven beschrijft?
Een gespannen muizenval of het gevaar om door een kat opgegeten te
worden.
10. Definitie: ‘de fabel’
Een fabel is een kort fictief verhaaltje waarin meestal dieren de hoofdrol
spelen. Een fabel geeft altijd een wijze les mee.