Interne geneeskunde – prof. Daminet
Inleiding
• PU/PD bij hond en kat
o Belangrijkste DDx kennen bij hond en kat
o Theorie kunnen toepassen op casus → Probleemlijst, DDx, etc.
• Diabetes mellitus bij hond en kat
o Diagnose kunnen stellen
o Therapie kunnen opstarten
o Tools beschikbar voor monitoring kennen alsook voor- en nadelen
o Theorie kunnen toepassen op casus
• Hyperthyroïdie bij kat
o Diagnose kunnen stellen
o Verschillende therapieën kunnen bespreken met voor- en nadelen
o Hoe gebeurt de opvolging
o Theorie kunnen toepassen op casus
• Acute gastritis
o DDx kunnen opstellen voor acuut braken/aanpak bespreken/beeld van acute gastritis kennen
o Theorie kunnen toepassen op casus
• Acute enteropathie
o DDx kunnen opstellen voor acute diarree/aanpak bespreken
o Theorie kunnen toepassen op casus
• EPI en pancreatitis
o Diagnose kunnen stellen
o Behandeling bespreken
o Theorie kunnen toepassen op casus
• Leveraandoeningen
o Diagnose kunnen stellen
o Behandeling bespreken (vnl. chronische hepatitis en cholangitis)
o Weten dat op jonge leeftijd congenitale PSS mogelijk is
o Theorie kunnen toepassen op casus
• Cases
o Theorie kunnen toepassen op cases
o Probleemlijst (met prioriteit) opstellen, DDx kunnen opstellen en bespreken
o Plan (therapeutisch en/of diagnostisch) geven en bespreken
1
,PU/PD
DDx
• Chronische Nier Ziekten
• Pyometra
• Cushing
• Diabetes mellitus
• Hyperthyroïdie (vnl. kat)
• Hypercalcemie, nr. 1 is paraneoplastisch
• Leverinsufficiëntie
• Nefrogene en centrale diabetes insipidus
• (Psychogene of) primaire polydipsie
Anamnese
• Hoeveel drinkt de hond? (normaal is ± 50 ml/kg/24u)
• Plots of geleidelijk ontstaan?
• Ontstaan gerelateerd met
o Oestrus- of progesteron toediening
o Corticoïdtoediening
o Verandering in omgeving
• Reu of teef, intact of niet
• Ook andere klinische symptomen (eetlust, vermageren, braken)
Lichamelijk onderzoek
• Algemeen OZ (temperatuur, pols, AH)
• Palpatie schildklieren
• Pyometra-endometritis (vaginale uitvloei, vergrote uterus)
• Ziekte van Cushing (spieratrofie, hangbuik, alopecie)
• Erg leverlijden (icterus, abnormaal grote of kleine lever)
• Tumoren die hypercalcemie veroorzaken
o Adenocarcinoom anaalzakken
o Lymfoma (lnn, lever, milt, thoraxmassa, beenmerg)
o Mammatumoren
Labo onderzoek
Minimaal volledig bloed- en urine OZ.
• Hematologie
• Ureum-creatinine
• Glucose
• AF, ALT
• Calcium
• Na en K
• T4 (niet routinematig bij de hond) → meestal laag bij PU/PD
• urineOZ: USG, E/C, glucose, ketonen, sedimentOZ → als je weet dat patiënt met PU/PD komt dan
vragen om urinestaal mee te brengen
Echo abdomen
Wanneer met bovenstaande testen nog geen antwoord is verkregen is echo het eerste wat daarna
wordt aangeraden.
2
, PU/PD bij de hond
Indien geen definitieve diagnose na bloed- en urine OZ en echo abdomen (wat zelden het geval is):
1. Minirin test (synthetische desmopressine (ADH)) → vermoeden van centrale diabetes insipidus
2. Dorstproef → water wegnemen en kijken of dier in staat is om urine te concentreren, maar zeer
omslachtig en niet diervriendelijk
• Moeilijk om test uit te voeren, niet aangenaam voor het dier, volledige blaaslediging!
• 12u vasten, patiënt wegen, USG bepalen en dan water wegnemen
• Om de 2u urine en plasma verzamelen (osmolaliteit) en patiënt wegen
• Als USG ≥ 1.030: stop (primaire PD)
• Of als gewichtsverlies 5% van LG en urine nog steeds verdund: stop
• Minirin toedienen
• 2u later: osmolaliteit urine → CDI, NDI
Voor het uitvoeren van deze proeven moeten zeker alle DDx-en zijn uitgesloten.
PU/PD bij de kat
• CKD
• Diabetes mellitus
• Hyperthyroïdie
Meestal treedt PU/PD bij oudere katten op.
De eerste vraag is of PU/PD wel echt aanwezig is. Wanneer het aanwezig is ga je zoeken naar de
oorzaak door een grondig lichamelijk onderzoek, ook bloed- en urineOZ. Bij probleemgevallen wordt
ook een urine cultuur aangeraden. Evt. een echo van het abdomen. Wanneer afwijkingen zijn
gevonden moeten relevante testen worden gedaan. Wanneer er geen afwijkingen worden gevonden
moet zeker Cushing uitgesloten worden, afhankelijk van het signalement (oudere hond).
Pas dan zijn er 3 DDx over namelijk centrale diabetes insipidus, nefrogene diabetes insipidus en
primaire polydipsie. Dan de Minirin test doen waarbij wordt gekeken naar het concentrerend
vermogen. Wanneer er sprake is van nefrogene diabetes insipidus is er een probleem t.h.v. de
receptoren waardoor Minirin geen beterschap zal geven.
Primaire polydipsie → bv. honden waarbij het water wordt weggenomen, de dieren zijn zeker in
staat om urine te concentreren.
3