Aanvankelijke didactieken
Deel 1: Aanvankelijk schrift
1. Aanvankelijk schrift
1.1 Inleiding
Waarom moeten we nog leren schrijven?
- Positieve effecten op de werking van de hersenen: diverse processen
moeten samenwerken (motoriek, ruimtelijk zinzicht,…)
Helpt om hogere cognitieve niveaus te behalen in denken, taal en
geheugen
- Complexe motorische activiteit: we stimuleren de grote en fijne motoriek
- Stimuleert de ruimtelijke oriëntatie: beslissingen nemen over de plaatsing,
letterafstand,… + begrippen als boven, onder, links, rechts enz. worden
geoefend
- Praktische argumenten: niet afhankelijk van stroom, fijne motoriek vaak
handig voor jobs
- Ondersteunende rol
1.2 Wat is (aanvankelijk) schrift?
1.2.1 Schrijven is bewegen
- Gecoördineerde handelingen: samenspel van hand en vingers met onder-
en bovenarm en de schouder, goede coördinatie wordt veronderstelt
Enkel de spieren die nodig zijn moeten worden geactiveerd= fijne
motoriek
MAAR ook grove motoriek nodig: een stabiele houding om rechtop te
zitten, en de andere lichaamsdelen stil te houden
De schrijfbeweging ontleed
De grote progressie:
- met de elleboog als scharnierpunt wordt de onderarm van links naar rechts
verplaatst
- linkshandigen volledige onderarm verplaatst.
- Rechtshandigen trekken hun schrijfmateriaal naar rechts VS linkshandigen
duwen schrijfmateriaal naar rechts
De kleine progressie:
- De pols is het scharnierpunt (onderarm beweegt niet)
, - Rechtshandig: beweging met schrijfmateriaal van linksonder naar
rechtsboven en terug -> helling naar rechts
- Linkshandigen: beweging van rechtsonder naar linksboven (helling naar
links)
- Heeft invloed op de bladligging
De inscriptie:
- buigen en strekken van de duim en de vingers (duim, wijsvinger en
middelvinger = driepuntsgreep)
Deze drie bewegingen moeten soepel op elkaar inspelen om vlot te
kunnen schrijven. Bij beginnende schrijvers is dit nog niet ontwikkeld
waardoor het vaak krampachtig lijkt, wij moeten hun begeleiden naar
een steeds minder inspannende uitvoering van de beweging.
Het mentale schrijfproces ontleed
1) Juiste bewegingsinformatie ophalen uit het motorisch
langetermijngeheugen
- Deelbewegingen van vinger en hand
- Ook rekening houden met welke letters er voor of achter komen (kunnen
schrijfwijze beïnvloeden)
2) Informatie komt tijdelijk terecht in het motorisch kortetermijngeheugen
- Zal de letter groot of klein geschreven worden? Langzaam of snel? Recht of
schuin?
3) Omzetting in spieracties
- Spierinstellingen die nodig zijn o de schrijfbeweging te starten
- Spieren om schrijfbeweging af te remmen of te stoppen worden
geactiveerd
Nog voor er iets op papier staat zijn deze fases gebeurd maar gaat door
tijdens het schrijven voor de volgende letter
De lettervorming ontleed
Elke letter bestaat uit een aantal deelbewegingen = (schrijf)halen, er bestaan
drie soorten halen:
De ophaal: de schrijfbeweging gaat van beneden naar boven
De neerhaal: De schrijfbeweging gaat van boven naar onder
, De zijwaartse haal of horizontale haal: de schrijfbeweging gaat van links
naar rechts
1.2.2 Schrijven is oriënteren
- Oriënteren op het schrijfblad: boven, onder, voor, na, eerste, hoog, laag,
links, rechts
- Getekende figuur die gedraaid is ten opzichte van dezelfde figuur
herkennen als een andere figuur: een stoel is een stoel hoe die ook is
getekend MAAR b/d, p/q, nee/een, niet/tien zijn niet hetzelfde
- Ruimtelijke organisatie: schrijfrichting, de afstand tussen woorden en
regels en de bladspiegel
- Kleine vormverschillen waarnemen: een stoel blijft een stoel ook al heeft
die een hoge of lage leuning MAAR n/h, a/d, h, K zijn niet hetzelfde
1.2.3 Schrijven is communiceren
Fasen van het metalinguïstisch bewustzijn (groeiend inzicht):
Eerste - Schrijfsels bevatten tekeningen en tekens zonder
stadium= betekenis
schrijfgedrag - Belangrijk: kinderen moeten leren inzien dat
van anderen schrijven en tekenen als representatiesysteem
imiteren verschillen
- Nieuwe verwarring: letters en cijfers door elkaar:
onderscheid leren makken
Tweede - Kopieeroefeningen kunnen tegendraads werken
stadium= (later kan de schrijfmotivatie dalen)
experimentere - Verband tussen spreekklank en letterteken zien ze
n met nog niet
lettervormen
Derde - Inzichten: schrijven heeft een functie en geschreven
stadium= taal verwijst naar gesproken taal
twee inzichten - Ontdekken van het functionele karakter (naam
verworven opschrijven om te tonen dat iets van jou is)
- Nemen kenmerken over van tekstsoort waarmee ze
het meest geconfronteerd worden
- Inzicht dat geschreven en gesproken taal met elkaar
te maken hebben maar nog niet correct omzetten
Vierde - Net voor aanvang lagere school
stadium= - Hoe zet ik gesproken taal om in geschreven taal, 3
, gesproken taal afspraken:
omzetten in Chronologische ordening klanken bij
geschreven gesproken taal -> ruimtelijke ordening van
taal tekens bij geschreven taal
Opeenvolging van klanken ->
aaneenschakeling van lettertekens
in geschreven taal wordt via spatiëring de
woordgrenzen aangeduid
- situationele verschillen: gesproken taal wanneer
spreker en luisteraar elkaar kunnen zien.
Geschreven taal is wanneer er afstand is in tijd en
ruimte tussen schrijver en lezer
1.3 Doelen van aanvankelijk schrift
Het aanvankelijk schriftonderwijs:
- Heeft een overwegend technisch karakter: lettervormen, schrijfmateriaal,
bewegingen,…
- Veel nadruk op zo goed als onmiddellijk schrijven van zinvolle verbindingen
- Streeft naar een leesbaar handschrift dat vloeiend tot stand komt (proces-
en productgericht)
Doelen op klasniveau: (waarschijnlijk niet belangrijk zoals altijd)
- Alle letters van het alfabet kunnen schrijven, afzonderlijk en in
woordverband
- Alle hoofdletters kunnen schrijven, afzonderlijk en in woordverband
- Een juiste pengreep en schrijfhouding kunnen aannemen en het schrijfblad
op een correcte wijze kunnen leggen
- Vloeiend en in een behoorlijk tempo kunnen schrijven
- Leesbaar kunnen schrijven
- Attitudes verwerven die een gunstige invloed hebben op het schrijfgedrag
en het handschrift
1.4 Lesopbouw – verloop
1.4.1 Oriënteren
- De leerlingen maken kennis met de lettervorm: gerelateerd aan zijn
gedrukte equivalent
- Ongeremde beweging: grofmotorisch en vrijwel onbegrensd
1.4.2 Verwerven