Ontwikkelingspsychologie
Inleiding
4 grote ontwikkelingslijnen
1) Fysiek: menselijk lichaam, motorisch
2) Cognitief: denken, taal
3) Emotioneel: hoe leren we emoties herkennen bij anderen en zelf vertonen en hoe
reguleren, hoe omgaan met emo mijlpalen, temperament, emotie-regulatie
4) Sociaal: hoe verhouden tov andere mensen, peers
Focus op wat veranderd en ontw in menselijk leven
Verticale samenhang: binnen elke lijn bestuderen hoe ze op elkaar voortbouwen,
ontwikkelingen zien, met toenemende leeftijd bouwen deze voort
Horizontaal: ontwikkelingslijnen interageren met elkaar, ze beïnvloeden elkaar
Hoofdstuk 1: Geschiedenis, theorie en onderzoeksstrategieën
Hoe kunnen we ontwikkelingspsychologische theorieën met elkaar vergelijken? Welke
zijn de belangrijkste klassieke en meer hedendaagse ontwikkelingstheorieën? Welke
methodes worden er gehanteerd om ontwikkelingspsychologische processen te
bestuderen?
1. Definiëring ontwikkelingspsychologie
Wetenschappelijk: stabiliteit en verandering van gedrag begrijpen over de
levensloop. In verschillende domeinen: fysiek, perceptueel, cognitief,
emotioneel, en sociaal. Met interesse voor beïnvloedende factoren voor
ontwikkeling
Toegepast: belang voor de praktijk
Interdisciplinair: gecombineerde inspanningen uit vele wetenschappen
Het is overal en altijd toegepast.
Antw op vragen: multidisciplinair werken (samen met bv sociologen,
medische sector)
Aangeboren talent discussie: aangeboren dus nt kunnen aanleren,
anderen zeggen dat je eigen inspanning juist wel van belang zijn
Mate slagen: functie van aangeboren talent of investering
Fixed mindset: vermogens zijn gebijteld (vast)
1
, Groeiende mindset: je kan werken aan jezelf, cogn werken aan intelligentie
Lln met groei mindset doen het beter in de klas, succesvoller na verloop
van tijd, obstakels zien als uitdaging om beter te leren (SES speelt wel
mee).
Je kan het trainen: korte interventies geven boodschap mee, tonen hoe
hersenen bewegen bij leren, je kan brein als spier trainen
Meer groei mindset aannemen als je sessies volgt en dus beter presteren.
Veel toepassingen bij pedagogen: procesgerichte feedback in scholen.
Theorieën over ontwikkeling: complexe realiteit vatten en wanorde wegwerken door theorie
Beschrijven, Verklaren en Voorspellen
Vb : toxische vriendschap voorspellen adhv hechtingstheorie
Nut van theorie:
Begrijpen = geeft richting en betekenis aan wat we zien
Basis voor praktijk (weten wat te doen)
Behoefte aan wetenschappelijke bevestiging = belang van replicatie
2. Structurele kenmerken van de ontwikkelingspsychologie
Continue vs discontinue ontwikkeling
Discontinue : meer schoksgewijs, ontw is meer kwalitatief van aard, een stap zetten in
een nieuwe wereld je komt in een nieuwe fase en een ander soort functioneren die
niet te vergelijken is met die ervoor. Plotse ommezwaai en crisis. Bv: cognitieve
ontwikkeling, afname egocentrisme
Continue: vaardigheden die naarmate je ouder wordt in kwant termen verandert, hij
neemt toe in hvlh/snelh enz, kan toenemen of afnemen. Uitbreiden van bestaande’
vaardigheden. Doorgaans verloopt het aan een rustig tempo, maar nt altijd (bv
groeispurt) . Bv: je grootte, gehoor, verantwoordelijkheid hebben.
Soms misleid door façaden van iets: bv eerste woordjes lijkt discontinue
maar het is continue omdat er kwant verandering is achter de schermen
Wolkenformatie: op zonnige dag plots wolk lijkt disc maar komt door
achterliggende processen dat die wolk er komt, het is niet zomaar ineens
Een verloop vs meerdere verlopen
Vroeger: de ontw van alle mensen op 1 verloop te plaatsen. Piaget en kohl zetten het
op 1 lijn. We kunnen alleen voorwaarts in de goede richting. (universeel,
unidimensioneel, zelfde sequentie)
Nu: meerdere vormen. Niet op 1 lijn, verschillende facetten, je kan ook stilstaan en
achteruitgaan door factoren in jouw unieke leven die niet universeel zijn.
Erfelijkheid vs milieu
2
, Nature: door genetica gestuurd (dna), biologische theorie, aangeboren
eigenschappen.
Endogeen: stabiliteit is groot in levensloop, je wordt de persoon die je genetisch bent.
Maturatie: bouwplan voor ontw klaar bij geboorte, biologisch gedetermineerd zijn
van binnenuit.
Nurture : door omgeving gestuurd (maatschappij, macro-systeem). Fysieke en sociale
invloeden uit de context
Exogeen: rol van omgeving stuurt je ontw, meer ruimte voor plasticiteit, er kan
verandering optreden.
Bepaald hoe we kijken naar ontwikkeling
docu: 3 identical strangers: Drieling apart gehaald bij geboorte. Kijken nr
invloed nature-nurture. Klassieke gedrags-genetische benadering (genetica
en omgeving optellen)
Watson: Vertrouwen in kracht van omgeving. Adhv hoe je het kind
behandeld zal het resultaat anders zijn.
Judith Harris: het is allemaal biologie, grote rol vn ouders.
Tegenwoordig: Genetica en omgeving zijn complex verweven
Caspi onderzoek: Hoe groot kans dat je klinisch depressieve periode hebt:
combinatie genetica en omgeving.
HTT gen= serotonine in hersenen
Als 2 factoren elkaar vinden = verhoogde kwetsbaarheid
O’Conners onderzoek: Kinderen na geboorte in adoptiegezin
Sommige at risk vr probleem gedrag door genen van mama
At risk: in adoptiegezin ontlokken meer negatiever ouderschap, er werd
harder met hun omgegaan, het geeft een versterkend effect van het
probleemgedrag.
Een gebalanceerd perspectief: levensloopperspectief
Levenslange ontwikkeling: veel ouderen zijn nog steeds actief. vroeger weinig
aandacht vr ouderen maar ook dan nog belangrijk, Piaget had niks na adolescentie.
3 domeinen die interageren: fysiek, cognitief en emotioneel & sociaal
Multidimensionele- en directioneel en veelvormige ontwikkeling:
3
, Dimensioneel: uiteenvallen in deelaspecten, subdimensies met eigen verloop.
Samenspel van biologische, psychologische en sociale factoren
Directioneel: ontw kan veel vormen aannemen, nt enkel vooruit, ook stilstaan en
achteruit, ook tussen domeinen zichtbaar ( ouderen; fysiek achteruit maar
emotioneel kan nog belangrijke stappen zetten)
Plasticiteit: Veel plasticiteit in ontw
Lot nooit helemaal bepaald, ruimte voor verbetering, niet vasthangen aan eerste
1000 dagen.
Verschillen tssn mensen in de mate waarin dit waar is: ontslag (bij pakken blijven
zitten of motivering hebben om nieuwe job te vinden), op latere leeftijd kan dit
moeilijker gaan, we komen iets meer vast te zitten in gewoontes (rigiditeit)
Ontwikkeling ingebed in verschillende contexten:
leeftijdsgebonden: je wordt ouder, op timetable plaatsen, vr de meesten hetzelfde.
Bv: leren lezen, puberteit
Geschiedenis gebonden: verschillende generaties, geboren rond bepaald tijdstip,
andere dingen meegemaakt die je gevormd hebben. Bv: corona, digitalisering
Niet-normatief: invloeden die uniek zijn voor jou als individu, zorgen dat levensloop
gekenmerkt wordt door eigen elementen naast het universele. Bv: ongeval
meemaken, ziekte
2. Ontwikkelingspsychologie theorieën
4